Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De groote beteekenis van de uitstorting des Heiligen Geestes door den verhoogden Middelaar.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De groote beteekenis van de uitstorting des Heiligen Geestes door den verhoogden Middelaar.

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hij dan, door de rechterhand Gods verhoogd < zijnde, en de beloften des Heiligen Geestes 4/ ontvangen hebbende van den Vader, heeft dit uitgestort, dat gij nu ziet en hoort. Hand. 2 : 33

Zoowel als de komst van Christus hier op ciarde in het vleesch, is de uitstorting des Heiligen Geestes van niet minder beteekenis. Ja, al de heilsfeiten in Gods Woord ons bekend gemaakt, zijn van onschatbare waarde. Niet één van deze schakels kan gemist. Was er geen waar Kerstfeest geweest, geen Paaschfeest gekomen, geen Hemelvaart plaats gegrepen, nooit had er Pinksterfeest kunnen zijn. Dit mag in onze dagen, waarin allerlei dwaalgeesten zich onder schoonen schijn aandienen, wel bedacht. Een geest toch van verdoezeling der groote daden Gods tot Zijn eer en zaligheid van Zijn in zichzelf gansch ellendige volk, dient zich al meer aan met de schijnvrome leuze dat het op ons geloof en navolging van Christus meer aankomt, dan op de historie der heilsfeiten, of die nu wel werkelijk hebben plaats gegrepen.

Doch nooit zou iemand van dood levend gemaakt, nooit het eeuwige leven kunnen verkrijgen, ais Christus na Zijn volkomen voldoening door Hem gegeven, voor al Gods uitverkorenen niet uit den dood was opgewekt en door Zijn eigen kracht was opgestaan. Nooit zou er één van het Sion Gods in de gemeenschap Gods kunnen gebracht, als die Gezegende Immanuël niet ten'hemel was gevaren .en in de gunste en gemeenschap Zijns Vaders Zijn Kerk had teruggebracht. Tenslotte, nooit had de Heilige Geest kunnen afdalen, als die gezegende Borg en Middefaar niet alles had teweeggebracht, dat het harte des Vaders niet in toorn en gramschap, doch-op grond van voldoening en verzoening Zioh in liefde en genade door den Heiligen Geest kon ontsluiten voor al degenen, die door Hem van eeuwigheid waren geliefd.

Doch nu Christus waarlijk na Zijn voldoening ten hemel is gevaren, zie daar daalt op den Pinksterdag de Heilige Geest neder met een geluid als van een geweldig gedreven wind en vervulde het geheele huis waar de discipelen zaten en zichtbaar voor allen, werden aanschouwd verdeelde tongen als van vuur, hetwelk zat op een iegelijk van hen.

Zij werden dan ook allen vervuld met den Heiligen Geest en spraken mét andere talen, zooals de Geest hun gaf uit te spreken.

De schare die dit groote wonder aanschouwt, is met verschillende gedachten en twijfelmoedigheid vervuld. Als God wonderen doet tot zaligheid van Zijn volk, staat de wereld verbaasd en. is met ontzetting vervuld. Sommigen willen Gods daden door spot wegdoezelen, zoo ook ier, zeggende: , , zij zijn vol zoeten wijns",

DoQJ^ Petrus, als altijd de eerste, doch nu zoo andejii^ als voorheen, wordt vergund om klaareid te brengen in deze voor velen zoo verboren gebeurtenis; vergund om van de heerlijkheid an Zijn opgestanen en verheerlijkten Meester ' te getuigen.

Hoor hem met groote vrijmoedigheid er van preken, dat die verachte Nazarener, over.wien et „Kruis Hem, kruis Hem", door het volk was uitgeroepen, de Zone Gods was, die wel naar den bepaalden raad Gods was overgegeven, doch door hen genomen en door de handen des onrechtvaardigen aan het kruis gehecht en gedood, maar nu door God uit de dooden opgewekt en opgevaren ten hemel en aan de rechterhand Gods in heerlijkheid gezeten, Zijn Geest kwam uit te storten, wat nu werd gezien en gehoord.

Die opwekking uit de dooden en hemelvaart was de schare gansch onbekend. Na Zijn opstanding heeft de Heere Jezus Zich nooit meer aan de wereld geopenbaard. Die verschijningen in Zijn verheerlijkten staat, zijn alleen voor Zijn nooddruftig en ellendig volk, In den staat Zijner vernedering, waarin Hij Zijn broederen in alles gelijk werd, uitgenomen de zonde, openbaarde Hij Zich wel temidd, en van de wereld. Doch in den staat Zijne verhooging, waarin Hij Zijn verworven weldaden toepast, verschijnt Hij alleen Zijn door Hem duur gekochte volk, om de gemeenschap aan Hem en Zijn verkregen heil deelachtig te maken.

Voor den natuurlijken mensch levende als vreemdelingen van God en de verbonden der beloften, geen ware hoop hebbende en zonder God in de wereld, heeft noch de vernederde, noch de verhoogde Jezus eenige waarde.

Maar dat door Gods Geest van zonde, gerechtigheid en oordeel overtuigde volk, dat de breuk heeft leeren kennen, door de zonde geslagen tusschen God en hun ziel, krijgt die gezegende Immanuël door de bediening des Geestes, zulk een onmisbare beteekenis.

Ze leerden het verstaan dat ze uit en van zichzelf nooit meer in verzoende betrekking met God konden komen; dat Gods recht, dat ze lief kregen, meer dan hun zelfbehoud, door hunne zondeji als gekrenkt was, en al Gods deugden door hen geschonden, niet de minste krenking gedoogen. Het werd aan hun zijde een verloren, gansch afgesneden zaak. Wat werd toen de openbaring van dien dierbaren Heere Jezus, van groote beteekenis. Dat in Hem volkomen behoudenis is, dat Hij is de weg, de waarheid en het leven. Dat Hij, in hun plaats, in Zijn diepe vernedering, de schuld betaalde en al hun zonden verzoende, dat Hij voor hen den dood wilde ingaan, om die te overwinnen, ja, meer zegt Paulus, uit den dood verrezen is en het leven al de Zijnen onsterfelijk aan het licht gebracht.

Hij voldeed aan den eisch van Gods gerechtigheid in de pl, aats van al de Zijnen en al de deugden Gods door ons geschonden, zijn door Hem volmaakt verheerlijkt. Daarvan spreekt Petrus als hij zegt, dat Hij door de rechterhand Gods is verhoogd uit de diepste vernedering waartoe Hij Zichzelf vrijwillig gegeven had, is Hem nu de plaats der hoogste eer gegeven. Hij is met 'eer en heerlijkheid gekroond, verre boven alle macht en kracht en Hem is een naam gegeven boven alle namen. Zijn Goddelijke heerlijkheid, die Hij in Zijn vernedering verborg achter het voorhangsel van Zijn menschelijke natuur, straalt nu in Zijn verhooging als Middelaar Gods der menschen, eeuwig uit. , , Hij dan door de rechterhand Gods verhoogd zijnde" wijst, dat Hij die hoogste plaats der eer verkreeg door verheerlijking van het recht. Het recht Gods eischte, krachtens Zijn plaatsbekleeding, voor al de Zijnen, Zijn dood, maar ook na Zijn voldoening, Zijn opstanding en hemelvaart. Door de rechterhand Gods verhoogd, getuigd van het genoegen nemen des Vaders in de gansch eenige offerande van Christus, tot verheerlijking van al Zijn deugden, tot herstelling van de gemeenschap Gods voor Zijn uitverkoren, doch in zichzelf doemwaardig volk. Door en aan de rechterhand Gods van den verhoogden Middelaar, spreekt tevens van het onsprekelijk heil wat de Kerke Gods hierdoor verkrijgt.

O, wat kan de hemel voor dat nooddruftige volk als gesloten zijn, In de bondsbreuk in Adam hebben zij door hun zonden den hemel als toegemuurd en nu de Heere Zijn liefelijk aangezicht verbergt, is het hun of nooit een straal van Zijn goedgunstigheid hen ooit meer verlichten zal. Zij ervaren dat God te missen erger is dan de dood. Vraag het dat volk maar, waar het bij hen om te doen is en zullen het u zeggen, het is om God en Zijn zalige gemeenschap te doen en dat nu zijn zij door de zonde kwijt.

Doch wat krijgt dan de hemelvaart van Christus en Zijn zitten aan de rechterhand Gods, groote beteekenis voor een verloren volk. Hij doorbrak niet alleen de gesloten hemelen en heeft in Zichzelf Zijn volk den Vader getoond, gewasschen in Zijn bloed, zonder vlek en rimpel. Maar verhoogd door de rechterhand Gods, leeft Hij aan de rechterhand om altijd werkzaam daar te zijn ten goede van al de Zijnen,

Hij opende door Zijn ingang den toegang tot den troon der genade, zoodat dat volk dag en nacht mag toegaan in en door Hem om barmhartigheid te verkrijgen en genade te vinden en geholpen te worden ter bekwamer tijd.

En daar aan de rechterhand Gods, past Hij dan ook door Zijnen Geest alles toe wat ze in Hem hebben. En wat hebben zij dan in Hem? Alles wat noodig is tot voldoening van hun schuld en tot verzoening van al hun zonden en tot verkrijging van het eeuwige leven in de gemeenschap des Vaders,

Hij houdt niet op voor hen te bidden, Hoe. zwaar de strijd op aarde voor dat volk tegen den driehoofdigen vijand ook zijn moge, hoe zwaar de zondelast ook is. Hij zal niet toelaten dat de rechtvaardige wankele. Nooit zal dat volk omkomen, dat in Zijn handpalmen is gegraveerd, want er is geen verdoemenis voor degenen die in Christus zijn, Rom. 8:1.

Waarom roept Pauluö de Colossensen toe: Indien gij dan met Christus zijt opgewekt (en dat is al Gods levend gemaakte volk) zoo zoekt de dingen die boven zijn, waar Christus is, zittende ter rechterhand Gods, Van Hem ontvangen zij Zijn Goddelijke lessen als Profeet, in Hem de Priesterlijke verzoening als die geheel eenige Hoogepriester en door Hem worden zij- verlost uit alle geweld der zonde en des doods en zullen zij Hem als Koning toebrengen alle èer, lof en aanbidding en dankzegging,

In onzen tekst gaat de Apostel verder door te zeggen; „En de belofte des Heiligen Geestes ontvangen hebbende van den Vader*',

De zaligheid van Gods volk is uit God, door God en tot God, Ja, dat volk wordt dan ook zalig omdat God het wil. Van eeuwigheid van God geliefd zijn zij, naar het souverein welbehagen des Vaders in Christus, als 'het Hoofd Zijer gemeente verkoren. Het was des Vaders welbehagen Zii^h door de diepste van den val te erheerlijken in doemwaardige schepselen in armhartigheid en rechtvaardigheid. ^ ifli'^-?

En het was de liefde des Zoons tot de dltt|dên és Vaders, dat Hij Zichzelf vrijwillig overga! n het verbond der verlossing, om als represen-

teerend Hoofd Zijner uitverkorenen, alles aan te brengen wat noodig was tot uitstraling van al Gods deugden, in de zaligheid van dat van eeuwigheid geliefde volk. En op grond van die Gifte van Zichzelf zijn de heidenen Hem gegeven tot Zijn erfdeel en de einden der aarde tot Zijn bezitting.

Tot de volvoering nu van.die beloften, Hem in den raad der verlossing of Genadeverbond gegeven, moest de Heilige Geest nederdalen, tot toepassing aan Zijn gunstgenooten van alles wat Hij voor hen verworven had. Daartoe was Hem in de stilte der eeuwigheid, toen Hij Zich plaatsbekleedend voor al de Zijnen overgaf, den Heiligen Geest, door den Vader beloofd. Daarvan sprak Christus tot Zijn discipelen en beval hen niet van Jeruzalem te scheiden, maar verwachten moesten , , de belofte des Vaders" die gij, zeide Hij, van Mij gehoord hebt. En nu zegt Petrus, heeft Hij die belofte , , des Heiligen Geestes" ontvangen. En thans heeft Hij die uitgestort, gepaard gaande met de zichtbare teekenen van tongen als van vuur en het geluid als van een geweldig gedreven wind.

Petrus voert hier het krachtige bewijs aan van de waarachtige verhooging van Christus, daar de Heili-ge Geest niet uitgestort kon worden, indien niet eerst de verzoening door voldoening was gegeven.

Wei was de werking des Geestes tot zaligheid ook onder het Oud Verbond, maar duidelijk zien we de voortschrijding der openbaring. Nu Christus in Zijn persoon was afgedaald en na Zijn volkomen Borgtocht weder was opgevaren en in Zichzelf Zijn volk den Vader getoond, nu kan ook de Heilige Geest in Zijn persoon op den dag van het Pinksterfeest nederkomen, om in het hart van al Gods uitverkoren volk op het uur van het welbehagen des Vaders te gaan wonen en om toe te passen alles wat zij in Christus hebben, te blijven tot in eeuwigheid. En daar nu de Heilige Geest door de belofte des Vaders Christus van eeuwigheid is gegeven en daarom ook de Heilige Geest des Zoons genoemd wordt. Gal. 4 : 6, stort de verhoogde Middelaar thans, naar Petrus' woord, die uit.

Door den Heiligen Geest wordt alzoo het welbehagen des Vaders, dat door de hand van Christus gelukkiglijk voortgaat, in al dat door den Vader van eeuwigheid geliefde volk verheerlijkt en Christus en al Zijn weldaden toegepast. Een Drieëenig God verheerlijkt alzoo in de zaligheid van diep gevallen zondaren.

Niet één van al degenen die Christus met Zijn dierbaar hartebloed gekocht heeft, zal er nu ook verloren gaan.

Door Zijnen Geest, die Hem van den Vader gegeven is, stelt Hij Zijn volk in gemeenschap met Hem en in Hem in een verzoende betrekking met een Drieëenig God.

De Heilige Geest is de Kerke Gods dan ook onmisbaar. En toch wordt die Geest, Die het eerst in Zijn werking tot wederbaring van den verloren doch uitverkoren zondaar, het laatst in Zijn Persoon gekend. Wat wordt in onze dagen die dierbare Geest bedroefd en tegengesproken. Een geest van oppervlakkigheid heerscht in onze dagen, roepende: gij moet slechts gelooven en aannemen en dan zult ge straks ten hemel ingaan, Hoe anders wordt door het arme volk van God het echter geleerd- Geen ding kunnen ze aannemen, tenzij het hun van den hemel geschonken zij, Hoe noodzakelijk wordt hen die bediening des Heiligen Geestes, Hij is het Die dat volk aan hun doodstaat ontdekt, hun verloren bestaan doet beweenen, afstoot van alle valsche rust waarop zij zich zouden willen verlaten, plaats makende voor Christus en Zijn borggerechtigheid, hun oog ontsluitend voor Zijn algenoegzaamheid en noodzakelijkheid. Wat krijgt dan die gezegende Middelaar waarde voor zulk een ziel, dat ze uit gaan roepen: „Geef mij Jezus of ik sterf, want buiten Jezus is geen leven maar een eeuwig ziels verderf". Bij alles echter wat ze door die ontsluiting smaken, doet Hij ze kennen dat zien nog geen hebben is, dat bedekking van de schuld nog geen betaling is, dat hebbelijke aanneming nog geen Rechterlijke toerekening is. Een van den Vader hun toegerekende Borg en Middelaar wordt dat volk noodzakelijk. Doch waar dat volk wordt afgesneden in Gods recht in de vierschaar der consciëntie, is het ook die Heilige Geest die dan de ziel ver­

zekert op grond van de tusschentreding van Christus, van de vergeving van schuld en straf en van het recht ten eeuwigen leven en toen die gezegende Borg als hun Borg omhelzen en uitroepen: Hij is de mijne en ik de Zijne. Die Geest is het die dat volk verzegelt van de gunst en gemeenschap des Vaders en met hunnen geest getuigt dat ze kinderen Gods zijn en erfgenamen des eeuwigen levens.

Hoe straalt dan in Christus door dien eeuwigen Geest, de verheerlijking des Drieëenigen Gods. Nu toch krijgt de Vader Zijn verloren Kind terug en Christus in Zijn volk Zijn arbeidsloon en de Heilige Geest een door Hem vernieuwd huis en het volk de zaligheid. Het werk Gods komt dan ook openbaar. Neen, Gods werk blijft niet verborgen. De komst van Christus ging gepaard met den Godverheerlijkenden lofzang der engelen in Efratha's velden en werd verkondigd door de herders die terugkeerden met groote blijdschap, doch ook de uitstorting des Heiligen Geestes bleef niet verborgen.

Petrus spreekt van „zien en hooren". Menig-, maal wordt de werking des Heiligen Geestes bij den wind vergeleken, die in zijn door niemand te keeren kracht doortrekt en den sterksten ceder breekt ert vurige tongen zijn het die openbaar maken wat in het innerlijke leeft. En zie dit ook op den Pinksterdag zoo duidelijk vervuld. Onwederstandelijk , , vervult" de Heilige Geest het hart en geeft door Zijn bediening te spreken zooals de Geest geeft uit te spreken. Op den Pinksterdag is het dan ook zoo gansch

anders dan in onzen donkeren doorvloeienden tijd door velen wordt beweerd; al is nooit eenige vrucht van de onwederstandelijke bearbeiding des Geestes openbaar gekomen, als maar uiterlijk vroom is geleefd, dan zou er geen reden aanwezig zijn om te twijfelen aan derzulken zaligheid, Gods werk echter bleef toen en nooit verborgen. Hoort de door Gods Geest bearbeiden het maar uitroepen, toen zij verslagen werden in het hart: Wat zullen wij doen, mannen broeders?

Dat mocht ook voor u de vrucht van den Pinksterdag zijn, als gij nog vreemdeling van dat leven zijt, dat de Heere door Zijn Geest in de harten Zijner uitverkorenen werkt. Het zij u geschonken , ; te zien" uw verloren bestaan en niet alleen , , te hooren" dat het aan onzen kant kwijt is om ooit weer uit onszelf met God verzoend te kunnen worden, doch ook in toepassing voor uw ziel te hooren en te deelen de verlossing die in Christus is. Blijft ge daar vreemdeling van, dan zult gij Hem eenmaal als uw Rechter „zien"; uw eeuwige veroordeeling , , hooren". En de Heere vergunne dat volk, hetwelk het waarlijk om God te doen is en moeten uitroepen, hoe kom ik nog met God verzoend, met de Pinksterschare die toepassing van Christus en Zijn gerechtigheid door den Heiligen Geest te ontvangen. En die door G^s genade dat deelachtig zijn, de gedurige inWoning des Geestes te ervaren, opdat zij met al Gods gunstgenooten veel vervuld met den Heiligen Geest spreken mogen de overvloedige lof des Heeren Heeren, zooals de Geest hun geeft uit te spreken.

Ds. L.R.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 juni 1946

De Saambinder | 4 Pagina's

De groote beteekenis van de uitstorting des Heiligen Geestes door den verhoogden Middelaar.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 juni 1946

De Saambinder | 4 Pagina's