PERSPECTIEVEN IN DE PREDIKING DER NADERE REFORMATIE

R. Loonstra, PERSPECTIEVEN IN DE PREDIKING DER NADERE REFORMATIE. Uitg. G.Kool, Veenendaal 1976. Omvang:101 pag.; prijs: 13, 90.

In het najaar van 1974 verscheen de dissertatie van Dr. T.Brienen, getiteld "De prediking van de Nadere Reformatie", waarin die prediking kritisch onder de loep werd genomen, vooral op het punt "classificatie", en over het algemeen werd afgewezen.

In vele recensies is het boek besproken en de kritiek erop, vooral vanuit historisch oogpunt, minder vanuit de homiletische gezichtshoek, was niet mis. Fundamenteel nieuw licht werd er echter niet op de zaak geworpen.

Vandaar dat er een zekere verwachting was van het boek van R. Loonstra, ouderling in de Chr. Geref. Kerk. Het was immers aangekondigd als geschreven naar aanleiding van het boek van Dr. Brienen. De verwachting werd nog verhoogd toen we op blz. 3 van het boek lazen: "Het geeft in zekere zin een beoordeling van Dr. Brienens werk". Wanneer we het boek naar deze doelstelling moeten beoordelen kunnen we niet anders zeggen dan dat dit niet gelukt is. De schrijver geeft geen systematische behandeling van het werk van Dr. Brienen, maar noemt deze af en toe eens om een bepaalde stelling van hem at te wijzen, echter op een wetenschappelijk niet verantwoorde wijze.

Wat doet Loonstra dan wel? Hij geeft een met vele citaten uit engelse, schotse en enkele hollandse oude schrijvers verrijkt betoog over de prediking der N.R. en dan vooral toegespitst op de aanbieding van het heil en de beloften van het evangelie, terwijl in het laatste hoofdstuk een lans wordt gebroken voor het onderscheidenlijk preken. Opmerkelijk is dat Loonstra vooral in het begin van zijn boek vrijwel uitsluitend engelse en schotse schrijvers citeert. Hij verdedigt zich hiervoor, door op blz. 26 te stellen dat de oude schrijvers uit ons land diepgaand door de Engelsen zijn beïnvloed. Hoe groot de congenialiteit ook is, toch kun je moeilijk perspektieven in de prediking der N.R. opmerken door engelse en schotse schrijvers te citeren! Overigens is het de vraag of er toch niet, wat we kunnen noemen, nuance-verschillen zijn tussen enerzijds engelse en schotse schrijvers en aan de andere kant de hollandse. Een ander punt is, dat vanuit historisch gezichtspunt moeilijk te spreken is over de prediking van de N.R. Het tijdvak vanaf Jean Taffin tot Theodorus van der Groe beslaat immers ongeveer 200 jaar. In die tijd zijn er ook in de prediking veranderingen opgetreden. Taf fin, Udemans en Teellinck kenden b. v. de klassifikatiemethode niet zozeer.

Aan het slot van zijn boek schrijft Loonstra: "Moge dit geschrift ertoe dienen dat de belangstelling voor de nalatenschap van de oude schrijvers gewekt wordt en deze erfenis biddend, grondig onderzocht wordt. De auteur is dan voor zijn moeite rijkelijk beloond". Vanuit dit, wat we zouden kunnen noemen, pastorale motief moet dit boek gelezen worden. Het laat ons de rijkdom en schatten zien die er in de oude schrijvers verborgen liggen. Aan alles is te merken dat de schrijver er zelf existentieel mee bezig is geweest, en dat hij gedrongen is, dat wat hij gevonden heeft ook aan anderen mee te delen. Daarom kunnen we dit boek aanbevelen, met dezelfde wens als de schrijver n. 1. dat lezing van dit boek gevolgd wordt door de lezing van de boeken van hen, waarover het in dit boek gaat.

Bussum

A.G. Knevel.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen