Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Jacobus Fruytier en de jeugd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jacobus Fruytier en de jeugd

Bezinning-Achtergrond

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Inleiding

Het is opvallend dat de predikant Jacobus Fruytier (Middelburg, 5 juni 1659- Rotterdam, 23 mei 1731) in diverse geschriften juist in het laatste decennium van zijn leven schrijft tot en over de jeugd. Zo verscheen zijn Salomo's raad aan de jeugd in 1724, toen hij al lange tijd (sinds 1700) zijn laatste gemeente, die van Rotterdam, diende. Vóór die tijd had hij achtereenvolgens gestaan In Aardenburg, Dirksland, Vlissingen en zijn geboorteplaats Middelburg.

Vijf jaar voor zijn sterven, Fruytier was toen 67 jaren oud, verscheen nog van zijn hand het bekende boekje Groot voorrecht van de Christenkinderen. Op deze leeftijd heeft ook hij moeten inleven dat het leven is als een damp, die voor een weinig tijds gezien wordt en daarna verdwijnt. Vandaar dat hij "in de lusteloze

jaren van de ouderdom" kennelijk de sterke behoefte gevoelde te benadrukken wat ook als motto in Salomo's raad aan de jeugd te vinden is: "En gedenk aan uw Schepper in de dagen uwer jongelingschap" (Pred. 12 : 1). Immers, ons tegenwoordige leven is zeer onzeker en daarom past het ons voor het toekomende ons voor te bereiden en alles in gereedheid te brengen.

Wachter over het huls Israels

De opvoeding van de jongeren is voor Fruytier dan ook van groot gewicht. Uit hen moeten voortkomen "de oprechte vaders van het vaderland, de voedsterheeren van Gods kerke, de getrouwe en Gods geleerde leidslieden en voorgangers van Gods geliefd volk". In de Opdracht aan de Nederlandsche Jeugd, die voorafgaat aan Salomo's raad aan de jeugd, blijkt overduidelijk dat Fruytier in zijn dagen bevreesd was voor het verlaten van God en Zijn Woord. Toen al moest gezegd worden: "De waarheid struikelt op de straat, en dat recht is kan er niet ingaan". Deze predikant heeft daarom niet nagelaten het Nederlandse volk in woord en geschrift te waarschuwen. Hij wist zich als een door God aangestelde wachter In Nederland. De tekst van zijn intredepredikatie op 24 augustus 1681 te Aardenburg wees daar al op: "Gij nu, o mensenkind! Ik heb u tot een wachter gesteld over het huis Israels; zo zult gij het woord uit Mijn mond horen, en hen van Mijnentwege waarschuwen". Die woorden werden hemzelf toegeroepen, toen Fruytier later in Middelburg bevestigd werd. En die woorden hebben hem altijd zwaar op het hart gewogen. I n het bijzonder op oudere leeftijd heeft de Heere hem doen zien dat aan het behoud van de jeugd ook het behoud van land en kerk gekoppeld is. Zo heeft hij o.a. Salomo's raad aan de jeugd nagelaten als een getuigenis. Deze verhandeling (inclusief toepassing) is te uitgebreid om hier weer te geven. Wel wil ik er enkele waardevolle opvoedkundige passages uitlichten.

Salomo's raad

Zo wijst Fruytier erop dat met name Salomo wist, en door ondervinding geleerd had.

dat vooral de jeugd de neiging heeftom God haarScheppertevergeten: "Hij wist wel in wat gevaar de jonge jeugd is, omdat al hare vijanden, de duivel, de wereld en haareigen verdorvenheden in die jaren op haar het meeste geweid doen; dat ze dan in 't grootste gevaar zijn om door kwaad gezelschap, dat haar het aangenaamste is, verleid te worden. Dat zij in die jaren door gebrek van oordeel en ondervindinge, kunnen bedorven worden eer ze het kwaad kennen en deszelfs gevolgen, en dat de vreeze Gods alleen het beginsel is van de ware Wijsheid, diensvolgens dat ze haar Schepper vroeg moeten gedenken om dus al haar dagen in de vreeze Gods te zijn". Daarom ook gaf Salomo de wijze les aan allen die te maken hebben met de opvoeding van de jeugd: "Leer den jongen de eerste beginselen naar den eis zijn wegs; als hij ook oud zal geworden zijn, zal hij daarvan niet afwijken". Jong rijs is immers nog te buigen, maar oude bomen geenszins.

Toepassing

In de dagen van Fruytier was een droevig verval op te merken: "De klachten van Godvruchtige schoolmeesters en schoolvrouwen groeien alle dagen, en zij moeten betuigen, dat het ondoenlijk wordt de jeugd onder banden te houden". Vandaar dat de schrijver in de Toepassing wijst op de oorzaken van het verderf van de jeugd. Allereerst noemt hij dan de gebreken in de opvoeding van de jeugd aan de zijde der ouders. Terecht begint Fruytier hier met het leggen van de primaire verantwoordelijkheid voor de opvoeding in het gezin. Hoe behoren vader en moeder de kinderen voor te gaan? Wel, zegt Fruytier, "elk vader moet in zijn huisgezin zijn als een Koning, Profeet en Priester, om te regeeren, te leeren en te bidden. God, de Vader der Geesten, moet in de zorge voor zijn kinderen worden nagevolgd. Elk moeder moet arbeiden dat ook Christus een gestalte in haar kinderen krijgen, zij moet een levendige spiegel van nederigheid, zachtmoedigheid en alle christelijke deugden zijn, voor al hare huisgenooten, en vooral, voor hare kinderen. Hier is wel gedurig werk aan vast, maar

die kinderen begeert, moet deze arbeid gewillig ondergaan, of hij is niet waardig den naam van vader of moeder te dragen".

In aansluiting hierop noemt Fruytier ook het verval van de scholen in zijn dagen. Vooral benadrukt hij dan dat er op toegezien moet worden dat er leraren aangesteld worden, die "gezond en zuiverzijn in degronden van het Christendom". De jeugd zal er toch ook op school op gewezen moeten worden wat er aan gelegen is om de Schepper vroeg te gedenken.

Uit al zijn geschriften blijkt dat in de dagen van deze theoloog de geest der Verlichting krachtig kwam opzetten. Men had de mond vol van deugden en goede werken, alsof men daardoor zalig kon worden. Fruytier echter doorzag deze verlichte geesten en waarschuwde: "Men spreekt veel van een geloovig vertrouwen, en steunen op Christus, en men gaat voorbij de vereeniging met Christus opdat zijn Geest in ons zou werken, om te wandelen gelijk Hij gewandeld heeft". Dat vele ouders hun plicht verzaken, komt voort uit schaamte: "Bij de goede moet men goed schijnen, en bij de kwade zich zoo voegen, dat men niet gehaat of bespot wordt, maar allemans vriend blijft, ondertusschen wordt God onze Schepper, en de verplichting aan Hem zoo droevig vergeten en verzuimd". Steeds weer herinnert Fruytier de ouders aan de belofte, bij de doop der kinderen gedaan: "Heb je niet, toen uw kind gedoopt werd, beloofd, dat gij, naar uw vermogen, het zou onderwijzen en in de vreeze van God opbrengen? Is die belofte niet in Gods huis, ten aanhoore van de Gemeente, gedaan? Is dat nu uwe getrouwheid aan uw Bonds-God? "

Vermaning tot de jongeren

Fruytier spreekt echter ook tot de jongeren zelf. Hij wekt hen op de vermaning van Salomo in acht te nemen. God is het immers waardig, daar Hij het hoogste goed is. Hijzelf heeft al vroeg aan de jeugd gedacht en dan wijst Fruytier weer op de doop: "Toen Zijn ingewand al over u gerommeld heeft". En was Jezus niet hèt voorbeeld van gehoorzaamheid en trouw? Zijn voorbeeld kan de jeugd aanmoedigen de juiste weg in te slaan. Hij was immers als twaalfjarige al bezig in de dingen Zijns Vaders. Bovendien kan de kennis van uw Maker geen nadeel, maar alleen voordeel brengen.

Nu kende Fruytier de jeugd goed. Hij wist precies welke tegenwerpingen de jongeren zouden kunnen maken en hij noemt die dan ook. Bijvoorbeeld: "Mag een jonge dochter haar niet versieren om begeerd te worden op haar tijd? Voor wien is de muziek, is ze niet om het oor van jonge lieden te streelen? Mag men zich niet vermaken in al die smakelijke spijzen en dranken, die God ons zoo mildelijk geeft? " enz., enz. Maar Fruytier stelt dan een tegenvraag, namelijk, welke blijdschap beoogd wordt. En hij wijst erop dat de Schepper niet verbiedt om van vele dingen te genieten, maar dat Hij wel het misbruik, de overdaad en de verhovaardiging afwijst.

Vervolgens noemt de predikant een aantal schadelijke dingen, die de jongeren moeten trachten te vermijden. Het zijn praktische adviezen:

1. De dag van de dood moet niet ver weg gesteld worden door je in te beelden lang te zullen leven.

2. Kwaad gezelschap moet je ontwijken. De ervaring heeft immers geleerd dat zelden de kwade goed wordt, maar wel de goede kwaad.

3. Men moet niet blind de grote massa, de meerderheid, volgen, want breed is de weg die naar het verderf leidt en veel zijn er die op dezelve gaan. Daarom: vliedt de begeerlijkheden der jonkheid.

4. Ledigheid en luiheid hebben kwalijke gevolgen:

Wie in zijn land geen koorn zaait, 't Is zeker dat hij distels maait.

5. Wat geloof en godsdienst betreft mogen geen kwade gronden gelegd worden: "De

grond om met blijdschap en liefde aan onzen Scliepper te gedenken, is het recht zaligmakende Geloove".

6. Vermijdt ook het vertrouwen op eigen verstand en oordeel. Van driftige en eigenzinnige jongelingen kan men niet veel goeds verwachten.

Op deze wijze vermaant Fruytier breedvoerig de jeugd en ondenwljst hun waaraan zij zich vroeg dient te gewennen. En allereerst geeft hij dan weer de raad zich aan Gods Woord te onderwerpen "om deszelfs Goddelijkheid te kennen, en daaruit geleerd te worden". Hij toch is een Beloner van degenen die Hem zoeken.

In het laatste gedeelte van de toepassing richt Fruytier zich wederom tot de ouderen, die ervoor moeten waken de jongeren, op wat voor wijze dan ook, te verhinderen hun Schepper te gedenken in de dagen hunner jongelingschap. Zij zullen daarentegen de jeugd een indruk behoren te geven hoe schoon het is God in de jonge jaren te zoeken: "God kan u in uw ouderdom nog een Benjamin, een zoon des ouderdoms geven, die gij, door het verhalen van Gods liefde, voor God zou kunnen winnen. Gij kunt in de banden van den ouden dag nog een Onesimus met een Paulus winnen".

Toegift aan de christen jeugd

Het genoemde boekje, Salomo's raad aan de jeugd, is nog niet zo lang geleden herdrukt en nog steeds in de handel. Het Is, zoals u uit het bovenstaande duidelijk zal zijn geworden, een lezenswaardig geschrift voor een ieder die te maken heeft met de opvoeding van jongeren. Overigens heeft Fruytier het hierbij niet gelaten. Al in de tweede druk (van 1725) heeft hij - en dat is niet opgenomen in de recente herdruk; daardoor minder bekend - iets toegevoegd aan Salomo's raad en wel een "Toegift aan de Christenjeugd om haar te bewegen om Salomons raad gewillig aan te nemen, waarin gehandeld wordt van het wezen en van de onsterfelijkheid der mensenziele". Ook dit heeft Fruytier geschreven om de jeugd te wapenen en haar een indruk te geven van het gevaar, waarin zij leeft. Het is een vrij pittige toegift, waarin de predikant diverse

oude en nieuwe filosofieën de revue laat passeren. Hij eindigt met wederom een vermaning aan de jongeren.

Groot voorrecht van christenkinderen

De theoretische en theologische onderbouwing van de vaak zeer praktische adviezen in Salomo's raad is voornamelijk te vinden in het in 1726 gepubliceerde Groot voorrecht van Christenkinderen. Ik heb een herdruk van 1888 onder ogen gehad en daarin stond een inleidend woord van ds. J. Wisse Czn. van 's Gravenhage. Deze ds. Wisse verwierf bekendheid toen in 1892 de Gereformeerde Kerken gestalte kregen door het samengaan van de Christelijke Gereformeerden en de Dolerenden. Ds. Wisse bleef toen Christelijk Gereformeerd en daarmee was hij één der weinige predikanten. Hij zou in 1894 docent worden aan de Theologische School der Christelijke Gereformeerde Kerken in Den Haag (later gevestigd in Apeldoorn).

Deze Wisse nu beveelt Groot voorrecht van harte aan: "Allen Christenouders en Christenkinderen wordt uit belangstelling in hun eeuwige zaligheid, het aanschaffen, lezen en verbreiden van dit boekje ten zeerste aanbevolen. Gebiede de Heere over dezen arbeid zijnen zegen. De vijand komt gelijk een stroom, maar de Geest des Heeren richte tegen hem de Banier op, opdat de Naam des Heeren verheerlijkt, Zion gebouwd en velen behouden worden". Stond Fruytier in Salomo's raad al herhaaldelijk stil bij de betekenis en de waarde van de Heilige Doop, in Groot voorrecht heeft hij dit Sacrament uitvoerig aan de orde gesteld. Fruytier vond dit temeer noodzakelijk, daar hij in zijn tijd bemerkte dat er velen een verkeerde opvatting hadden van de Heilige Doop, alsmede van het Formulier daarvan. Vandaar deze uitgebreide onderwijzing.

Het klimmen der jaren deed Fruytier denken aan het einde van zijn leven op aarde. De liefde voor land en kerk zette hem echter aan, om vöór zijn sterven, als een getrouw wachter, te waarschuwen en, als het mogelijk was, te behouden degenen over wie God hem als een wachter gesteld had. In zijn voorafspraak legt Fruytier de nadruk op de woorden van de profeet Hosea: "Ook is de grauwigheid op hem verspreid, en hij merkt het niet". Zo stelt hij het gevaar van Neerlands kerk en staat voor ogen. Daarna gaat de schrijver, zoals gezegd, uitgebreid in op het Sacrament van de Heilige Doop en dan blijkt dat hij een evenwichtige, gezonde visie heeft op dit sacrament: geen overschatting, maar ook geen onderschatting. Hij doet dit vanuit de woorden van Paulus in 1 Kor. 7 : 14: "Wantanderswaren uwe kinderen onrein, maar nu zijn zij heilig". Uitvoerig staat hij dan stil bij het "heilig zijn", waaronder hij een uiterlijke verbondsheiliging verstaat en niet een inwendige heiliging. Fruytier verklaart ook nader wat hij met de uiterlijke verbondsheiliging bedoelt. Hij geeft dan drie aspecten daarvan weer:

a. een afzondering van de onreine, ongelovige wereld en van de kinderen der ongelovigen;

b. een dadelijke betrekking op die vergadering, die God, door de uiterlijke roeping uit de ganse wereld heeft afgezonderd. Eenvoudiger gezegd: een leven op het erf van de kerk, waar de Heere in de prediking met de uiterlijke roeping tot ons komt.

c. een toegang tot de uiterlijke tekenen en zegelen van Gods genadeverbond.

Hoewel er dus geen sprake is van een inwendige heiligheid door Christus, zijn er toch grote voorrechten verbonden aan het Sacrament van de Heilige Doop, aldus Jacobus Fruytier.

Slot

In het kader van dit artikel ga ik nu niet nader in op de breed uitgewerkte visie van Fruytier. Er is al eerder over geschreven, zoals in de in 1983 verschenen publicatie Mens- en kindbeeld in bijbels-reformatorische zin door C. Bregman. Ook ds. M. Pronk heeft in Twee Wegen (kerkblad van de OGG te Ede) Groot voorrecht besproken en hij

zegt dan o.a. dat het boekje belangwekkend genoeg is om te overdenken: "Helder is het spreken over de uiterlijke bediening van het genadeverbond en het wezen van dit verbond. Onze kinderen genieten het groot voorrecht onder de bediening des verbonds te verkeren. Doch genoeg voor de eeuwigheid is dit niet. De Heere mocht ze brengen tot het wezen des verbonds in en door Christus".

Al met al heeft Jacobus Fruytier leerzame dingen geschreven voor ons en onze kinderen. Hij heeft, staande aan de zijde van Voetius, met de standvastigheid van een Guido de Brés, als een Van Lodenstein gepreekt tegen geesteloosheid en diep verval. Hij deed dat alles echter op een geheel eigen wijze en, zoals duidelijk zal zijn geworden, met een warm hart voor de jeugd. Moge de Heere zijn geschriften nog achtervolgen met Zijn zegen tot onderwijs van ouders en onderwijzend personeel en tot heil van de zielen der kinderen.

Drs. J. Schipper.

LITERATUUR:

- Fruytier, J. Salomo's raad aan de jeugd. Gorinchem z.j.

- Fruytier, J. Toegift aan de Christen jeugt, om haar te bewegen om Salomons raad gewillig aan te nemen. In: Salomons raad aan de jeugt. Rotterdam 1725.

- Fruytier, J. Groot voorrecht aan de Christenkinderen. Leiden 1888.

- Pronk, M. Jacobus Fruytier. In: Twee Wegen, april en mei 1984.

- Vogelaar, D. en C. Bregman. Mens- en kindbeeld in bijbels-reformatorische zin. Hendrlk-ldo- Ambacht 1983.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Reformatorische School

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 februari 1985

De Reformatorische School | 52 Pagina's

Jacobus Fruytier en de jeugd

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 februari 1985

De Reformatorische School | 52 Pagina's