Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Petrus Dathenus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Petrus Dathenus

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

(3.)

In 1562 had dus Datheen, en met hem ongeveer zestig gezinnen, de stad Frankfort verlaten. Doch waar nu heen? De vluchtelingen waren er van overtuigd, dat zij zowel in Engeland als in Oost-Friesland liefderijk zouden worden ontvangen, 't Is waar, in Oost-Friesland was er ook strijd tussen Gereformeerden en Luthersen, doch indien de vluchtelingen van deugdelijke aanbevelingen voorzien waren, mochten ze ver-wachten in Oost-Friesland een veilig toevluchtsoord te vinden. Daarom zullen ze proberen zulke getuigschriften te krijgen en tot wie konden zij zich dan beter wenden, dan tot Frederik III, keurvorst van de Paltz?

„Ganse dagen en nachten heeft deze keurvorst gebogen gezeten over allerlei theologische geschriften, maar meer nog over zijn Bijbel, om de religieuse strijd zijner dagen te leren verstaan. En — eenmaal op die maniertot vastheid van overtuiging gekomen — stond hij zó onwrikbaar, dat hij liever zou sterven, dan los te laten wat voor zijn verstand en hart de waarheid was." (v. Schelven.)

Op zijn last is het geweest, dat Zaeharias Ursinus en Caspar Olevianus de Heidelbergse Catechismus hebben opgesteld. Gaarne was hij bereid de Frankfortse vluchtelingen met raad en daad ter zijde te staan. Zijn sympathie voor hen was zo groot, dat hij hun toestond

zich binnen zijn gebied te vestigen en wees hun daartoe het Frankenthaler klooster aan. Vanzelfsprekend maakten de vluchtelingen van dit aanbod een dankbaar gebruik. Zo was dan de vluchtelingenkerk te Frankfort gesticht en daarmee ook een nieuwe periode in het leven van Datheen begonnen. Een zeer belangrijke periode zelfs, want in deze tijd zijns levens zagen de berijming der Psalmen, de vertaling van de Heidelbergse Catechismus en de bewerking der Liturgie het licht.

Van alle zijden, doch vooral uit de Zuidelijke Nederlanden, trokken de Gereformeerden naar Frankenthal, dat weldra een brandpunt van het Calvinisme werd. De voornaamste predikant was Datheen, die bovendien een onbeperkt vertrouwen genoot van keurvorst Frederik. Later benoemde de keurvorst hem zelfs tot zijn hofprediker.

De overgang van deze keurvorst tot de Gereformeerde godsdienst had onder de Lutherse vorsten van Duitsland grcot opzien gebaard. Men was zeer bevreesd dat daardoor aan de Lutherse kerk een zeer gevoelige knak zou worden toegebracht. In menig hart kwam dan ook de gedachte op of de toestand van vroeger niet te herstellen zou zijn. Hertog Christoffel van Wurtemberg wendde zich dan ook tot Frederik III met het verzoek te Maulbronn een samenspreking te doen plaats hebben tussen theologen van beide richtingen, om nog tot overeenstemming te geraken. De ondergrond was evenwel het Lutheranisme over het Calvinisme te doen zegevieren. Hoewel zijn hoftheologen het hem ernstig ontraden hadden en Frederik III er zelf ook weinig heil in zag, wilde hij toch wel aan het verzoek van Christoffel voldoen, om niet de schijn van zwakheid of hooghartigheid op zich te laden.

Zo kwamen dan 10 April 1564 theologen van beide zijden te Maulbronn bijeen. Van de zijde van Frederik III waren o.a. aanwezig Datheen, Olevianus en Ursinus.

Het twistgesprek duurde tot 15 April en de beide vorsten hebben het persoonlijk bijgewoond. In hoofdzaak liep het gesprek over het Heilig Avondmaal en de alomtegenwoordigheid van Christus naar het lichaam. Onverrichterzake ging men weer uiteen. De wederzijdse verbittering en het wantrouwen was door dit alles juist nog vergroot. Niettegenstaande Frederik III op geheimhouding had aangedrongen, verschenen er toch van beide kanten strijdschriften en riep hertog Christoffel alle protestantse vorsten van Duitsland op, om het Lutheranisme te beschermen tegen het steeds meer indringende Calvinisme.

Aan dit twistgeschrijf heeft Datheen niet meegedaan, omdat hij zijn tijd nodig had voor de berijming van de psalmbundel.

Toen hij hiermee klaar was, maakte hij in 1566, in opdracht van de keurvorst een reis naar Zwitserland. In datzelfde jaar ontving hij een verzoek van de Nederlandse kerken om naar hen over te komen. De keurvorst heeft hem dus niet gezonden, maar Datheen is gekomen op verzoek van de Nederlandse kerken zelf. Ook werd Datheen er van beschuldigd tot de beeldenstorm te hebben aangezet. Doch, volgens zijn eigen verklaring, „kon hij van het beeltbreken niets weten, " omdat hij toen in Zwitserland was.

In September 1566 treffen wij hem aan te Keulen, op zijn doorreis naar Nederland.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 februari 1952

Daniel | 8 Pagina's

Petrus Dathenus

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 februari 1952

Daniel | 8 Pagina's