Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

ALLE BEGRIP TE BOVEN (19)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ALLE BEGRIP TE BOVEN (19)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

5 Henrietta (3)

Weer kwam dezelfde vraag, plechtiger en als het ware voorafgegaan door een „niettegenstaande”. Ik was verkild op een wijze, die ik niet beschrijven kan, maar ik probeerde als het ware het laatste woord te hebben. Toch diende zij zich aan en ik moest verder gaan, terwijl zij onbeantwoord in mijn hart klonk. Dat gaf een vreselijk gevoel. Ik dacht, dat het van de vijand kwam en deed haar verdwijnen door er gedurig tegen te vechten.

De tweede gebeurtenis was net voor een avondmaalsdienst. Ik had mezelf de hele week voorbereid met langdurig zelfonderzoek. Als ik mij goed herinner was ik bezig in een ernstig gebed en had ik God gezegend, dat Hij mij bekwaamd had mijzelf aan Zijn dienst te wijden. Op dat ogenblik werd ik een innerlijke overtuiging gewaar, dat al mijn godsdienst wasom tot niets te worden - om geheel te worden vernietigd. Ik dacht, dat zij voortkwam uit mijn inbeelding en probeerde onverschillig een andere kant uit te kijken, maar zij nam toe tot een positieve aankondiging van de vreselijke waarheid, want zij was toen vreselijk voor mij, daar ik dacht, dat zij een volledige afval van de genade was.

Het verschrikkelijke gevolg hiervan bleef mij lang bij; in werkelijkheid heeft het mij nooit geheel verlaten, want ik geloof, dat het hopeloze gevoel, dat het mij gaf, meehield om mij moedeloos en radeloos te maken in de geestelijke afwijking die kort daarop volgde. In nog een paar weken bevond ik, dat ik alle genoegen in de godsdienstige plichten had verloren. Langzaam aan stopte ik met mijn persoonlijk gebed en waakzaamheid en tenslotte werd ik zorgeloos en werelds. Ik had wel tijden van bittere ellende, waarin ik, als het ware midden in de strijd, zocht terug te vinden, wat ik verloren had.

We waren nu naar Buntingford verhuisd en ik was juist twintig jaar oud. Ik verlangde naar mijn aanstaande huwelijk met een zekere hoop, dat als ik de vrouw van een predikant was, het verantwoordelijkheidsbesef mij zou aansporen tot een grote inspanning om mijn godsdienstigheid terug te winnen en te bewaren”.

Dit was dan de Henrietta, die vol toewijding haar man vergezelde naar het sterfbed van John Johnson. Bernard zegt in een van zijn brieven van haar: „Mijn lieve vrouw was voordat ik haar kende tot een wonderbare hoogte van vroomheid opgebouwd, maar toen alles wat ze verkregen had keer op keer tot niets gebracht was, was ze in een zekere wanhoop vervallen, alleen aan zichzelf de schuld gevend”.

Zij vervolgt: „Het was ruim een jaar na ons huwelijk op 5 mei 1830, dat ik het terugkeren van een blijvende verontrusting over mijn ziel begon te voelen. Ik kreeg die dag een schok bij het horen van het plotselinge overlijden van een werelds, familielid in de bloei van de jeugd en gezondheid. Dit verwekte veel vrees in mijn hart. Ik voeldein diezomer, datik in een ergere toestand terecht kwam dan ooit tevoren en de vijandschap van mijn hart was opgewekt in een mate als ik nooit eerder gevoeld had. Soms voelde ik mij verbitterd, als ik het mag zeggen, tegen de Heere, omdat Hij mij geen beter succes gaf in mijn godsdienstigheid. Hierbij kwam, dat sommige van de boeken waar ik het meest van gehouden had, nu een bittere verontwaardiging in mij opwekten. Ze hadden werkelijk een wettische inslag, maar ik dacht, dat ze zonder fouten waren en dat mijn afkeer alleen tegen het goede was, maar ik kon ze niet tegenhouden. Ik begon in een staat van geestelijke armoede te worden gebracht en daarom haatte ik de opzichters, evenals de Israelieten die de hoeveelheid stenen zonder stro niet Jconden leveren. Dit kwam tot zo’n hoogte, dat ik op zekere dag Doddridge’s „Toeneming en voortgang” opnam en het kwaad door de kamer slingerde, vast besloten om het nooit op te pakken, waar het ook neer zou vallen. Het kwam boven op een hoge klerenkast terecht en ik kan mij niet herinneren, dat ik het ooit weer gezien heb, al voelde ik mij voor een lange tijd schuldig als ik aan de bovenkant van die klerenkast dacht!

Gedurende dat en het volgende jaar werd mijn toestand hoe langer hoe erger. Langzaam aan verloor ik alle macht om een ordelijk gebed op te zenden, hoe welbespraakt ik vroeger ook was geweest. Ik wilde knielen met mijn hart, dat boordevol was, maar zo donker en verward, dat ik geen twee woorden uit kon brengen en bleef dan voor een lange tijd volledig sprakeloos liggen en stond dan op zonder een woord gezegd te hebben. Ik kan mij goed herinneren, dat, als ik mij bij mijn lieve man beklaagde in het dikste van mijn duisternis, hij tegen mij zei: „Ik geloof, dat je op zekere dag bevinden zult, dat op enige wijze eigengerechtigheid ingekomen is, maar ik heb geen licht genoeg om te verklaren hoe”.

Dit kon ik toen niet geloven, want in de letter hield ik Christus voor alles in alles. lets anders wat hij tegen mij zei en wat ik net zo min kon geloven was: „Ik geloof zeker dat God begonnen is jou iets speciaals te tonen en ik hoop, dat wij beiden in staat zijn er naar uit te zien”. Maar ik scheen zo verblind, dat sommige van de kamers in de pastorie lange tijd nadat we die verlieten in mijn gedachten nog als donkere kamers voorkwamen zonder ramen, vanwege de kwelling, die ik daar doorgebracht had.” (In werkelijkheid staat de oude pastorie van St. Andrews op een open, zonnige plaats bij een wijde bocht in de rivier, die daar beheerst wordt door het slaan van het waterwiel van een zeer oude korenmolen.)

In de lente van 1831 verloor de Pulverbach familie hun geliefde moeder. Bernard en Henrietta maakten met hun eerste kleine dochter Elizabeth, die in januari geboren was, de lange reis naar het noorden. Misschien was het de eerste blik van Henrietta op Shropshire en toen de koets de Church Stretton vallei inreed moeten de prachtige glooiende heuvels, fris met april-groen, zeker indruk op haar gemaakt hebben, vooral na de enorme open landschappen rondom Buntingford. Ze had Mercy al ontmoet, want Mercy schrijft over haar reis naar Buntingford in het jaar van Bernards trouwen, (misschien naar de bruiloft zelf?, naar Cambridge (de familie Farish) en Hertford. Maar met welk een belangstelling moet zij de anderen ontmoet hebben.

Elizabeth, de oudste, was net terug van Leeds, waar tante Charlotte Fawcett overleden was, haar zuster Mevr. Gilpin slechts drie weken voorgaande.

Voordat ze stierf zei Mevr. Gilpin: „Ik ben niet triomfantelijk zoals die lieve zuster van mij, maar ik heb vrede. Er was een wolk, maar die is voorbij getrokken, die is voorbij getrokken.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 maart 1979

Bewaar het pand | 6 Pagina's

ALLE BEGRIP TE BOVEN (19)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 maart 1979

Bewaar het pand | 6 Pagina's