Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een zoete overdenking van een beweldadigd dichter

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een zoete overdenking van een beweldadigd dichter

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

"Mijn overdenking van Hem zal zoet zijn; ik zal mij in de HEERE verblijden." Psalm 104:34

Ik geloof dat met deze psalm de dichter getekend is die Psalm 104 heeft gemaakt. Hij is een begenadigd mens geweest. Hij had van de HEERE geopende ogen gekregen en een verlicht verstand. Hij mocht de grootheid van God zien in het rijk der natuur. God heeft alles geschapen. Alles wordt door Hem onderhouden. Hij regeert ook alle dingen. Het werd door de dichter nauwkeurig waargenomen. Het boek der natuur werd door hem goed gelezen. Het was zijn HEERE, Die hemel, zee en aarde, eerst schiep en sinds bewaarde. Hij liep zo maar niet vluchtig langs alles wat zijn oog aanschouwde, heen. Het werd aandachtig bekeken. Wat had hij toch een grote God. Wat had hij toch een almachtige God. Wat was zijn God wijs en goed. Alle deugden van God rezen voor zijn aandacht op. Hij geeft daar rekenschap van, als hij zegt: „Mijn overdenking van Hem zal zoet zijn; ik zal mij in de HEERE verblijden." Hij was echt blij met het feit dat hij zulk een God had. Zó goed en dan voor zulk een mens als hij was.

Want hij was van zichzelf toch maar een zondig mens, een mens die niet waardig was dat de HEERE naar hem zou omzien. Hij had de dood verdiend. En dan zó beweldadigd te worden. Het was hem gewoon een wonder. Een wonder van genade. Want, vergeet het niet: de dichter leefde onder het Oude Testament. God had Zich daarin geopenbaard, niet alleen in het rijk der natuur. Doch ook door middel van alle ceremoniën, offeranden, enz. Die wezen heen naar het feit dat de almachtige God -zijn God!ook barmhartig was en zeer genadig en groot van goedertierenheid. En dit was Hij dan terwille van Zijn Zoon, Die in de schaduwen te zien gegeven werd. Daar mocht de dichter door het geloof ook oog op hebben. Hoe meer hij aan alles dacht, hoe meer de gedachten zich begonnen te vermenigvuldigen. „Mijn overdenking van Hem zal zoet zijn, ik zal mij in de Heere verblijden." Hij had zijn vermaak niet in de ijdele dingen van het leven. Doch in God, zijn God en HEERE, waar hij in een verbondsverhouding mee leven mocht. Zijn God zou hem nooit vergeten. Hij zou niet laten varen de werken Zijner handen. Hij zou het zeker voleinden. Hij zou het ook voor hem voleinden.

Geliefde lezer, lezeres, bent u niet jaloers op deze Godzalige man? Wij hebben allemaal ons verstand gekregen. Ieder heeft een denkvermogen. Het is van de één groter dan van de ander. Doch waar zijn onze gedachten op gericht? Wij kunnen het met ons verstand allemaal weten. Doch de mens van nature kent geen zoete overdenkingen aangaande de HEERE. En zich in de HEERE verblijden, daar weet hij evenmin van te spreken. Ons denken is van huis uit verdorven. En onze gedachten zijn dienovereenkomstig. Wie de ogen geopend krijgt, gaat dit zien en bekennen. Hij ziet de dingen met zijn natuurlijke ogen. Doch hij ziet er God niet in. Hij hoort met zijn natuurlijke oren dat God barmhartig en genadig is, in Christus Jezus, Zijn Zoon, en dat voor de grootste der zondaren. Doch hij raakt er geestelijk nooit van ondersteboven. De oorzaak is dat hij God en zichzelf niet in waarheid kent.

Doch als dit door genade het geval mag zijn, dan zijn er toch ogenblikken in zijn leven, dat zijn overdenkingen aangaande God zoet en goed zijn. Dat komt dan niet uit hem zelf voort. Want de mens is onbekwaam om iets te denken uit en van zichzelf Doch onze bekwaamheid is uit God. Zo mocht Paulus het belijden. En alles wat God werkt, dat juicht tot Zijn eer. Het is uit God, door God en tot God. Een zoete overdenking, zich verblijden in de HEERE. In Zijn grootheid, goedheid, trouw en al Zijn deugden, weet u ervan? Het zijn weliswaar vaak maar ogenblikken. Doch het zijn gouden uren. En wat nu in dit leven "ten dele" is, dat zal straks volmaakt zijn. Volmaakt! Als men verlost is, voorgoed, van de oude mens. Dan krijgt het slot van deze psalm ook nog rijke inhoud. Zoete overdenkingen en een zich verblijden in de HEERE, geeft de nieuwe aarde onder de nieuwe hemel in het vooruitzicht. „De zondaars zullen van de aarde verdaan worden, en de goddelozen zullen niet meer zijn. Loofden mijne ziel! Halleluja!" Amen, zegt mijn ziel daarop.i< />

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 11 augustus 1993

Terdege | 68 Pagina's

Een zoete overdenking van een beweldadigd dichter

Bekijk de hele uitgave van woensdag 11 augustus 1993

Terdege | 68 Pagina's