Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Naar Israël ga ik niet meer; ik ben niet bang, maar je wordt een dagje ouder

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Naar Israël ga ik niet meer; ik ben niet bang, maar je wordt een dagje ouder

Zuster Y. Bartlema (85) al 22 jaar bestuurslid van Verpleegkundigen Voor Israël

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

De stichting Verpleegkundigen Voor Israël (VVI) bemiddelt om verpleegkundigen vanuit ons land in ziekenhuizen en zorginstellingen in Israël te laten werken. Daarnaast worden projecten gesteund in de gezondheidszorg. Mevrouw Y. Bartlema (85) was bij de oprichting betrokken en is al 22 jaar bestuurslid. Ze heeft Israël zes keer bezocht om de situatie ter plekke te bekijken. Een volgende reis zit er niet in. „Ik ben niet bang voor de onlusten tussen joden en Arabieren, maar je wordt een dagje ouder.

De VVI werd eind 1978 opgericht op initiatief van de Israëlische verpleegkundige Dorit Liliënstern-Schaeffer. „Zij had tijdens de oorlog in het concentratiekamp Auschwitz gezeten en was sterk betrokken bij de opbouw van de joodse staat. Ze merkte dat veel Nederlandse meisjes en jongens in de jaren zeventig een poosje in een kibboets wilden werken. Zij kwam toen op het idee om Nederlandse jongeren ook enthousiast te maken om in de verpleging te gaan werken voor kost en inwoning en een klein zakgeld.
De initiatiefneemster was in haar land betrokken bij de gezondheidszorg en kwam met verpleegkundige mevrouw Bartlema in aanraking. In 1978 vielen alle plannen op hun plaats met het oprichten van de stichting Verpleegkundigen Voor Israël. „Vanwege de joodse bestuursleden en initiatiefneemster werd het geen christelijke, maar een algemene organisatie, licht mevrouw Bartlema toe.

Pensioen
„Toen ik als secretaris van de stichting werd gevraagd, was ik bijna met pensioen. Ik voelde er wel wat voor om zo actief te blijven. Het leuke is dat je dan ook met jonge verpleegkundigen en de nieuwe opleidingen in contact blijft. Ik had in mn leven wel veel gereisd, maar was nog nooit in Israël geweest. Daarom heb ik toen eerst een groepsreis naar Israël gemaakt, met een Rotterdamse predikant en leden van die gemeente. Het was een fijne reis, waarin ik veel gezien heb. Wat mij erg aansprak, was het leven en de opzet van een kibboets. Dat mensen gemeenschappelijk het land probeerden op de bouwen.
Hoewel bepaalde toeristische toppers als de geboortekerk in Bethlehem van mevrouw Bartlema niet hoeven, kwam zij tijdens de reis diep onder de indruk van bewoners en landschap. „We gingen een keer met een treintje van Jeruzalem naar Haïfa. Dan kom je door het onherbergzame land van Judea. Dan gaat het meer voor je betekenen als je je realiseert dat Jezus elk jaar met de feestdagen door dit gebied naar Jeruzalem trok.
Vader Bartlema vond als hervormd predikant dat zijn dochter een goede opleiding moest hebben, zodat zijn dochter iedere dag vanuit de woonplaats Zeist naar het christelijk gymnasium in Utrecht trok. „Ik had wel belangstelling voor theologie, maar in die tijd was er geen denken aan dat je dat als meisje ging studeren. Nu was ik altijd nogal praktisch ingesteld, zodat ik na de middelbare school in de verpleging ben gegaan.

Bombardement
Haar opleiding kreeg ze in een Rotterdams ziekenhuis, waar ze ook het bombardement meemaakte. „Op de interne afdeling van het ziekenhuis lagen soms joden maandenlang zogezegd voor hun maag of een andere onbeduidende klacht. Het was soms tijdelijk een laatste redmiddel om ze uit handen van de nazis te houden. Vanaf 1944 werkte zuster Bartlema in een noodhospitaal in Ede.
Later koos ze voor de wijkverpleegkunde en ze kreeg in de jaren vijftig een leidinggevende functie bij de wijkverpleegkunde in Rotterdam. Ze woont hier nog steeds in het centrum en heeft vanaf haar flat op de zesde etage het concertgebouw van De Doelen op loopafstand.
„Na de oorlogsjaren groeide mijn belangstelling voor Israël. Je kreeg inzicht dat joden in een eigen land thuishoorden. Voor de oorlog was een jood in Nederland in de eerste plaats Nederlander. Na de oorlog was dat anders. Toen ook pas ging je inzien wat de joden hadden doorstaan en dat er miljoenen waren omgekomen.
Na haar eerste reis naar Israël kwam mevrouw Bartlema in het bestuur van de VVI. Daarna reisde zij er nog verschillende keren heen om er ziekenhuizen en projecten te bezoeken.
„Bij de start van de stichting bestond ons kapitaal uit een inleg van vijftig gulden van ieder bestuurslid. Het eerste doel was om vrijwilligers, gediplomeerde Nederlandse verpleegkundigen, een plaats te geven in Israëlische ziekenhuizen en zorginstellingen.

Aanvullingen
Door de enorme uitgaven voor de opbouw van het land en defensie heeft de gezondheidszorg in Israël een chronisch geldgebrek. „Het gebeurt nog regelmatig dat er bijvoorbeeld een nieuwe afdeling van een ziekenhuis wordt gebouwd, maar dat de extra verpleegkundigen niet betaald kunnen worden. Onze stichting helpt dan met het financieren van Israëlische verpleegkundigen. Ieder ziekenhuis heeft ook wel een stichting die het ziekenhuis van de broodnodige financiële aanvullingen voorziet.
Er is ook altijd veel vraag naar de steun voor verpleegkundige projecten in ziekenhuizen en zorginstellingen, geeft mevrouw Bartlema aan. „Omdat het doel van de stichting het bevorderen van verpleegkundige hulp is, geven we alleen bijdragen voor apparaten op verpleegkundig gebied. Zo financieren we bijvoorbeeld een nierdialyseapparaat, beademingsapparatuur en rolstoelen, maar weer niet de inrichting van een operatiekamer. De gezondheidszorg in Israël is op Amerikaanse leest geschoeid en heel goed. De financiering is alleen een groot probleem.
De stichting bemiddelt ook voor Nederlandse verpleegkundigen die als vrijwilliger in Israël willen werken. „Wij nemen niemand in dienst, want in Israël krijg je ook niet zomaar een werkvergunning. De meeste jonge vrouwen blijven minstens drie maanden en gemiddeld een halfjaar tot maximaal een jaar in Israël.

Palestijnen
De stichting steunt ook al jaar en dag verpleegkundige hulp aan het Beth Queen Juliana Zorgcentrum in Herzlya. Hier wonen ook bejaarde Nederlandse joden, van wie velen de holocaust hebben meegemaakt. Na de oorlogsjaren zijn deze joden naar Israël getrokken. Daarnaast steunde de stichting in het afgelopen jaar het joods-orthodoxe ziekenhuis Laniado-Hospitaal in Netanya, het Naharya Ziekenhuis in Naharya en The Hailpern Home for the Aged in Ashkelon, waar veel van oorsprong Russische bejaarden wonen. In deze zorginstelling vlakbij de Gazastrook worden ook veel Palestijnen verpleegd. Verder wordt steun verleend aan Beth Joles in Haïfa. Dit zorgcentrum heeft een verpleegafdeling en aanleunwoningen.
Het 85-jarige, actieve bestuurslid is in totaal zes keer in Israël geweest. „Nu durf ik het niet meer zo aan. Nee, niet vanwege de onlusten tussen joden en Palestijnen. Ik ben daar niet bang voor. Maar mijn leeftijd gaat meespelen; ik word ook een dagje ouder.
De vereniging streeft ernaar om zo weinig mogelijk kosten te maken. „We hebben geen kantoor en ik heb het secretariaat altijd aan huis gehad. Als we van het bestuur naar Israël gingen om lopende projecten te bezoeken, deden we dat op eigen kosten. We konden daar altijd wel terecht voor logies bij ziekenhuizen, bejaardenhuizen of bij de mensen thuis. Juist als je bij een verpleegkundige in huis bent, leer je veel over de manier van werken.
De omgang tussen joden en Arabieren in de ziekenhuizen en verpleeginstellingen is volgens mevrouw Bartlema goed. „We horen telkens dat er wat dat betreft weinig is te merken van vijandelijkheden tussen beide groepen. Ook de vrijwilligers beamen dat en merken weinig wanklank tussen joden en Arabieren. We waarschuwen de vrouwen die als verpleegkundige in Israël gaan werken wel om nooit alleen de Arabische wijken in te gaan; dat is zeker vragen om moeilijkheden.

Tekort
Door de ongeregeldheden en het openlijke geweld wordt de belangstelling van verpleegkundigen om tijdelijk in Israël te gaan werken wel minder, merkt mevrouw Bartlema. „Daarbij hebben we ook het beleid dat we als stichting niet te veel willen adverteren om vrijwilligers te werven. Er is in Nederland immers ook een enorm tekort aan personeel in de gezondheidszorg. We moeten het vooral hebben van meisjes die na hun opleiding eerst een poosje willen rondkijken voor zij daadwerkelijk een vaste baan willen. Door mond-tot-mondreclame hebben we gelukkig nog wel goede bekendheid.
De stichting VVI steunt al sinds jaren het joods-orthodoxe ziekenhuis Laniado-Hospitaal in Netanya. In de beginjaren betaalde de VVI ook verpleegkundigen op de afdeling neonatologie van het joods-orthodoxe Shaare Zedek Ziekenhuis. „Toen op een gegeven moment de stichting Shaare Zedek werd opgericht, hebben wij geprobeerd samen te werken, maar dat lukte niet. Zij hielden vast aan de drie Formulieren van Enigheid en wij wilden een algemene stichting blijven, zeker omdat we ook joodse bestuursleden hebben. We hebben ons toen teruggetrokken uit het Shaare Zedek Ziekenhuis en steunen nu het Laniado-Hospitaal.
Het joods-orthodoxe ziekenhuis in Netanya houdt zich streng aan de joodse wetten en heeft ook een eigen opleidingsschool. „Toen ik een keer op bezoek was, viel ik op sabbat in de douche en had ik een flinke snee in mijn hoofd. Het moest worden gehecht, maar de taxi reed niet de wijk binnen, want die was met rood lint afgezet op de sabbat. Er mogen dan geen autos de wijk in. Toen moest ik nog een stuk lopen om bij het ziekenhuis te komen. Maar daar werd de wond keurig gehecht.
De vereniging richt zich de laatste tijd meer op het financieren van projecten in de zorgsector dan op het betalen van verpleegkundigen.

Ivriet
Wat volgens mevrouw Bartlema ook meespeelt zijn de strengere eisen. „En dat is ook wel te begrijpen. Toen wij met dit werk begonnen, kwam je als verpleegkundige nog een heel eind met Engels. Het Ivriet heeft nu steeds meer ingang gekregen. Als je dat niet goed beheerst, heb je nu een probleem, want patiënten, artsen, medicijnen, men spreekt en schrijft steeds meer in het Ivriet.
„Toen ik pas in Israël kwam, stonden de namen van straten nog in het Engels en Ivriet aangegeven. Nu staan alleen de hoofdwegen nog in beide talen vermeld, de zijwegen staan allemaal in het Ivriet. De laatste keer dat ik met een vrouwelijk bestuurslid naar het Beth Queen Juliana Zorgcentrum moest, snapte niemand in welke straat we moesten zijn. Uiteindelijk begreep een Israëlische militair, die ook Engels sprak, waar we heen moesten; hij heeft ons er gebracht.
Na 22 jaar heeft mevrouw Bartlema in november vorig jaar haar werk als secretaris van de vereniging overgedragen. Al die tijd deed ze het werk op een typemachine en kwam er geen computer in haar huis. „Ik heb nog wel een computercursus gevolgd, want ik wilde toch wel weten hoe een en ander werkt. Haar werk in het bestuur van de VVI zit er nog niet op. „Het algemeen bestuur heeft gevraagd of ik adviserend lid wil blijven, zodat ik toch nog actief blijf binnen de VVI.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 31 januari 2001

Terdege | 96 Pagina's

„Naar Israël ga ik niet meer; ik ben niet bang, maar je wordt een dagje ouder

Bekijk de hele uitgave van woensdag 31 januari 2001

Terdege | 96 Pagina's