Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE MlLVA's

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE MlLVA's

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

a.)

In mijn laatste artikel heb ik beloofd, terug te komen op de wortelsplitsing deimensheid.

We lezen in Deut. 22 : 5 die ordening meer in haar uitwerking naar een bepaalde zijde voorgesteld: Het kleed eens mans zal niet zijn aan een vrouw en een man zal geen vrouwenkleed aantrekken; want al wie zulks doet, is den Heere Uw God een gruwel." In dit stuk van Israëls wetgeving ligt heel wat meer dan een voorschrift omtrent gewaad.

Daarmee wordt tevens de tweeheid van geslacht uitgesproken en in zekere zin alles wat daaruit voortvloeit, mede de verplichting om de aard en de betekenis van deze ordening na te speuren en toe te passen. Wat een opbloeien van het leven werd misschien aanschouwd, als eens ernstiger werd nagedacht wat in dat scheppingswoord van „man en vrouw" is neergelegd.

God heeft de mens, man en vrouw, geschapen. Hier is sprake van tweeërlei geslacht, tweeërlei wezen, tweeërlei leven, tweeërlei wereld, mitsdien tweeërlei roeping. En in de harmonische samenwerking ligt een der voorwaarden voor de welstand van het menselijk geslacht. De vrouw is door God in de schepping tot een hulpe gesteld voor de man. En te beter zal zij een hulpe zijn, naarmate zij meer waarlijk vrouw is.

Een van onze oudvaderen (Coenraad Mei) zegt: „Het is een Goddelijke ordening en bevel, dat de vrouw de man zal onderdanig en gehoorzaam zijn. Wel is waar, dat de man verplicht wordt zijn vrouw lief te hebben en haar als het zwakkere vat ere te geven. Maar de vrouw is verplicht, haar wil onder die van haar man te buigen, zolang de man niets van haar eist dat met de ere Gods

en met Zijn heilig Woord onbestaanbaar is. Als een vrouw haar man zo liefheeft en eert, dan doet zij zichzelve eer aan, maar als zij hem veracht, veracht zij zichzelve èn God, die deze ordening gemaakt heeft, toen Hij zeide: Tot Uwen man zal Uwe begeerte zijn, en hij zal heerschappij over U hebben." Tot zover Coenraad Mei.

Reeds met enkele woorden hebben we aangehaald de plaats van de vrouw, die zij innam in het Paradijs. Haar wil, ondergeschikt aan de wil van haar man. Op die plaats bleef zij echter niet.

Eva nam van de vrucht des booms en Eva gaf haar man. In dat vóórtreden van de vrouw ligt reeds het wijken van de plaats, haar van God gegeven in de scheppingsordinantie, die de man als haar hoofd stelde. Daarom haalt de vrouw zich zelf omlaag door haar openbaar optreden. We hopen in ons 3e punt hierop nader in te gaan.

Ik wil thans overgaan naar mijn 2e punt: De plaats van de vrouw in het huwelijk. Het huwelijk is een ordinantie Gods, het is geen uitvinding van een mens. Het kan niet verbroken worden, als het niet naar wens verloopt. Wanneer liet wel mag worden verbroken is jullie wel bekend. God heeft de vrouw gegeven, de man ter hulpe. Ook zij is geschapen als schepsel Gods, in de staat der rechtheid, naar Gods beeld en gelijkenis. Daarom mag zij door de man niet vertreden of veracht worden. Het is de openbaring van de goddeloze Lamech, dat hij zijn beide vrouwen Ada en Zilla, schrik aanjoeg, zeggende dat hij een man doodsloeg om een wonde en een jongeling om zijn buil. Maar Gods Woord leert ons dat de vrouw genomen is uit de rib van een man, als van onder zijn hart, opdat de man de vrouw niet vertrappen noch verachten zal. De Heere zelf bracht de vrouw tot Adam. In het Paradijs is het eerste huwelijk gesloten. Dat heeft God Zelf gesloten. Ons huwelijksformulier zegt zo eenvoudig, dat God nog een iegelijken man Zijn eigen vrouw als met Zijn Hand toebrengt, soms langs zeer wonderlijke en opmerkelijke wegen.

Waarom heeft God het huwelijk ingesteld? Omdat hierdoor het geslacht der mensen zal gebouwd worden, waarin Ilij Zijn vrijmachtig welbehagen verheerlijken zal naar recht en genade.

De vrouw heeft een bijzondere roeping in het gezin. In de regel in haar eigen gezin maar ook meermalen in het gezin van een ander.

Op de vrouw rust een grote verantwoordelijkheid als huisvrouw en moeder. Wat een lof wordt de vrouw gebracht in Spr. 31: „Ilaar waardij is verre boven de robijnen, het hart van haar heer vertrouwt op haar. Zij doet hem goed en geen kwaad, zij zoekt wol en vlas, zij staat op als het nog nacht is." Als moeder is in zeker opzicht de hoop en de toekomst van het land in haar handen. Zij heeft een bijzondere zorg over de kinderen. Het voornaamste gedeelte van de opvoeding is aan de moeder toevertrouwd. Uit al deze zaken is duidelijk op te maken, dat de vrouw een zeer voorname taak en plaats heeft in het gezin. De vrouw is wel eens „het hart" van het huisgezin genoemd. Zij moet altijd de huisvrouw, de moeder zijn van haar gezin. De Spreukendichter zegt: Zij staat op, als het nog nacht is en geeft haar huis spijze en haar dienstmaagden het bescheiden deel."

Dat is geen slavenleven hoor, want de vruchten van zo'n leven blijven niet uit. Zal ik er een paar noemen? Hare kinderen staan op en roemen haar welgelukzalig. Maar ook haar man prijst haar, want hij zegt: „Vele dochteren hebben deugdelijk gehandeld, maar gij gaat die allen te boven." Zijn dat geen kostelijke vruchten, mijn lezeressen! Zeg mij, kent ge schoner en edeler vruchten!

Een moeder — ik schrijf over de vrouw — mag de grote wereld niet dienen, maar moet al haar talenten, krachten en ontwikkeling aanwenden ten bate van haar gezin. Het gefzin toch is de cel der maatschappij. Is deze cel ondeugdelijk, we krijgen gewis een ondeugdelijke maatschappij. Hier is een breed veld en veel, ja zeer veel, zou hier over te schrijven zijn maar we zouden te lang worden. Maar kijkt maar eens om U heen. Wij ouderen hebben het zo graag over die verwilderde, verwaande, vroeg wijs zijnde jeugd van onze dagen, maar o ouders, laten we toch eens bij ons zelf 111 ons eigen gezin beginnen. Vinden we* dan nog - veel Monica's, veel Rebekka's, veel godzalige moeders en vaders in on-Wc hebben een tweede wereldoorlog achter de rug. Wat is er toen niet geroddeld, gelasterd, gelogen, ja, misschien wel gestolen in onze gezinnen. De beschaving waar we zo prat op gingen, ach het bleek maar een dun uiterlijk vernisje te zijn geweest. Neen ouders we geven zo weinig blijk dat het ons ernst is met hetgeen we belijden. Dan staan onze kinderen niet op, om ons welgelukzalig te roemen.

Het diep verval wat we in onze dagen op alle terreinen des levens aanschouwen begint bij de cel. Bij het gezin. Daar komt nog bij dat we alles proberen goed te praten. Het liefst nog met Gods Woord in de hand.

Daar wordt zo weinig practijk der Godzaligheid in onze gezinnen gevonden en zou dat niet een van de oorzaken zijn dat we zo'n donkere tijd beleven? Maar kom, ik moet hierover eindigen, want de beschikbare ruimte is weer vol. De volgende keer D.V. wil ik nog iets gaan schrijven over mijn 3e punt: De plaats van de vrouw in de maatschappij. Allen hartelijk gegroet van

„KRIJGSMAN".

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 december 1955

Daniel | 8 Pagina's

DE MlLVA's

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 december 1955

Daniel | 8 Pagina's