Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor de jeugd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor de jeugd

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Beste Jongelui !

Gideon 28 (Richt 6 : 30 - 32)

„Toen zeiden die mannen der stad tot Joas: Breng uwen zoon uit, dat hij sterve, omdat hij het altaar des Bai ls heeft omgeworpen, en omdat hij de haag, die daarbij was, afgehouwen heeft.

Joas daarentegen zeide tot allen: Zult gij voor de Badl twisten, zult gij hem verlossen? Die voor hem zal twisten, zal nog deze morgen gedood worden. Indien hij een god is, hij twiste voor zichzelf, omdat men zijn altaar heeft omgeworpen.

Daarom noemde hij hem te dien dage Jerubbai 1, zeggende: Baál twiste tegen hem, omdat hij zijn altaar omgeworpen heeft.”

Gideon kwam door zijn reformatorische daad bij zijn dorpsgenoten in een kwade reuk te staan. Hij had een spaak gestoken in het wiel van hun zondig leven. En dat namen ze niet. Zij gaan daarom gezamelijk naar zijn ouderlijk huis, naar Joas, de dorpsoverste en zij eisen dat Gideon aan hen zal worden overgeleverd. Dan zal er over hem een volksgericht plaats hebben.

Zij willen hem doden. Met krasse bewoordingen brengen ze hun plannen Joas aan de weet: „Breng uwen zoon uit, dat hij sterve ….”

Wanneer deze mensen heidenen zouden zijn geweest, dan zoudt ge hun houding kunnen begrijpen. Je zoudt ook nog vele verontschuldigingen voor hen aan kunnen voeren. Zij wisten dan tenslotte niet beter.

Maar het erge is, dat het geen heidenen waren, doch bondelingen. Mensen die beter konden weten, en toch niet beter deden. Hun schuld is er daarom des te groter door.

Aan de andere kant wordt ons in deze geschiedenis toch wel duidelijk getoond, dat al is men een bondeling, men daarom niet beter is dan een heiden. Men is van nature even blind als de heidenen. Aan heidenen moet een wonder gebeuren. Maar aan bondelingen moet ook een wonder gebeuren. Van beiden moeten de ogen worden geopend.

Vergeten jullie, jongens en meisjes, dit a.u.b. niet. Want dat wordt vandaag nogal eens over het hoofd gezien. Het lijkt er zelfs wel op, alsof men deze dingen niet eens meer druft te preken. Waar hoor je nog, dat bondelingen ook bekeerd moeten worden, dat bondelingen ook de ogen moeten geopend worden? Het is zo ongeveer een vanzelfsheid dat dit bij voorbaat al in orde is. Laten jullie je daarom niet bedriegen. Want het is groot als je een bondeling moogt zijn, je verantwoordelijkheid is daardoor groter als die van een heiden, maar er moet aan jullie evengoed een wonder gebeuren. Want van nature is elk mens aan de dorpsgenoten van Gideon gelijk. Wie wil er in zijn zondig leven gestroord worden? Dat wil niemand. En als er iemand is, die het toch durft te wagen, dan behoort hij over het algemeen niet tot „getapte” mensen.

Hoe komt ook de dwaasheid van deze verblinde „bondelingen” tot openbaring. Want Gideon had hen door zijn daad de twee wegen laten zien. Het dienen van de Baal was de weg des doods. Het dienen van de HEERE was de weg ten leven. En nu kiezen wij allemaal de dood boven het leven. Zij kiezen de afgod boven de ware God. Afgodendienst is duivelsdienst, zegt Paulus. Men verkiest dus de duivel boven God. Dat deden Adam en Eva ook, toen zij van God afvielen, en dat doen nu al hun nakomelingen. Zij gaan in hetzelfde dwaalspoor voort.

Zijn daar jullie ogen al voor geopend geworden? Dat moet eens gebeuren, en dat moet iedere keer weer gebeuren. De dwaasheid, die ons aangeboren is, moet steeds dieper worden ingeleefd. Als dit gebeurt, wat wordt dan de lankmoedigheid Gods groot.

Denken jullie je eens in: Gideon moest sterven, omdat hij „des Heeren woord” volbracht had. Zou het nu een wonder geweest zijn, als God al die mensen had laten sterven? Hij had daar toch de macht toe en ook het recht, want „de ziel, die zondigt, die moet sterven”. Doch de Heere deed het niet.

Zou het een wonder zijn, jongens en meisjes, wanneer de Heere ons allemaal liet sterven? Want wij hebben toch allemaal gezondigd en zijn derhalve, mede omdat we het als bondelingen hebben gedaan. Gods gramschap dubbel waardig. Doch de Heere laat ons nog leven. O, hoe groot is uw goedgunstigheid …. Hebben jullie dat wel eens vol verwondering gezegd, zo voor jezelf? Dat zul je zeker doen, wanneer je ware zelfkennis krijgt.

Maar is dan het recht geen recht? Als nu dat volk had moeten sterven, als wij nu zouden moeten sterven, waarom gebeurde het dan niet, en waarom gebeurt dat ook nu nog niet?

Ik zou jullie nog eens willen wijzen op het offer, dat door Gideon ontstoken was, en dat wees toch heen naar het enige Offer van de Heere Jezus Christus. God heeft Zijn Zoon uitgebracht, Hem laten sterven, Hem tot in de dood overgegeven, opdat zondaren gespaard zouden kunnen worden, eeuwig zouden kunnen leven.

Als daar de ogen voor open gaan, dan stijgt de verwondering ten top. Dan krijg je met de Goddelijke liefde te doen, die onuitsprekelijk is. Als dat gezien mag worden, dan laten we de wapenen zakken. Dan worden gebalde vuisten gevouwen handen. Dan gaan we letterlijk en figuurlijk door de knieën om de Heere groot te maken voor zoveel genade, die Hij dan groot wil maken in een arme, verloren zondaar.

Ik kan mij voorstellen dat Joas in een benarde positie kwam te verkeren, toen al zijn onderdanen zo dreigend en eisend tegen hem over stonden. En wat gebeurt er nu? Joas, die we al eens eerder hebben gezien als een min of meer slappe figuur, die de Baalsdienst zoal niet had bevorderd, ze dan toch op z'n minst toegelaten, komt ineens openbaar als een held. De wonderen zijn de wereld nog niet uit. Gelukkig niet. Want als dat waar was, dan was het voor ons allen verloren.

Joas zijn ogen zijn er voor open gegaan, dat een afgod toch eigenlijk niets is, en daarom zegt hij tot allen, die bij hem stonden: „Zult gij voor de Baal twisten, zult gij hem verlossen? Die voor hem twisten zal, zal nog deze morgen gedood worden. Indien hij een god is, hij twiste voor zichzelf, omdat men zijn altaar heeft omgeworpen”.

De bedoeling van deze woorden is duidelijk. Voor Baal twisten, hem verlossen, wil eigenlijk niets anders zeggen dan: het voor Baal opnemen, hem verlossen, zijn altaar weer opbouwen, de Baäls De bedoeling van deze woorden is duidelijk. Voor Baäl twisten, hem verlossen, wil eigenlijk niets anders zeggen dan: het voor Baal opnemen, hem verlossen, zijn altaar weer opbouwen, de Baälsdienst weer in ere herstellen. Dus op de oude voet doorgaan. Dat beginsel leefde wel in hun hart. En in wienshart leeft het niet? Op de oude voet doorgaan, dat ligt ons altijd weer, zolang we inwendig niet vernieuwd zijn. Ja, als dat wonder niet gebeurt gaan we altijd op de oude voet door.

Als dat wonder gebeurt, dan komen we er achter, dat een afgod inderdaad niets is, ook nu nog niet. Dan gaan we het met Joas opnemen voor de Heere en Zijn dienst. Want zo was het toch met hem. Is het met jullie ook al zo?

Het krasse optreden van Joas heeft zijn dorpsgenoten er middelijkerwijs van weerhouden om Gideon kwaad te doen. Ook hierin komt de almacht des Heeren openbaar. De „vijanden” van Gideon kunnen niet doen wat zij willen. De Heere regeert en zal zijn almacht tonen. Wat is dat groot, als je daar ogen voor hebt.

Ik weet niet, of in jullie hart de vreze des Heeren woont. Als dat het geval is, dan zul je de vijandschap in je leven ook ervaren. Doch leer dan uit deze geschiedenis, dat de vijanden niet altijd kunnen doen wat ze willen. Want je leven is tenslotte in Gods hand. Dit wordt maar al te veel vergeten. O zeker, we weten het wel, als er niets aan de hand is. Maar het te mogen ervaren als de nood aan de man komt, dat is het grootste.

Gideon kwam er achter wat hij aan zijn God had. Hij, die het voor de Heere en Zijn zaak had mogen opnemen, wordt nu door de Heere beschermd. De Heere neemt het nu voor Hem op. Middels zijn vader, zeer zeker! Maar die zijn doen en laten wordt ook door de Heere bestuurd. In zou hier willen eindigen met de opmerking :

Des Heeren werken zijn zeer groot
Wie ooit daarin zijn lust genoot,
Doorzoekt ze ijv'rig en bestendig.

Dat is, dacht ik, een goede vakantie bezigheid. Ik gun jullie er veel werk mee.

Kun je in de vakantietijd ook nog niet eens een klant winnen voor ons blad? Het abonnementental groeit gestadig. Doch er kunnen er nog meer bij.

De hartelijke groeten van jullie aller vriend,

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 juli 1974

Bewaar het pand | 4 Pagina's

Voor de jeugd

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 juli 1974

Bewaar het pand | 4 Pagina's