Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De ontginning van het  gasveld BERGEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De ontginning van het gasveld BERGEN

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE MOTIES

WAAR HET OM GAAT

Op 15 maart deelde Minister Gruyters van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening aan de Tweede Kamer mee dat hij van plan was een besluit te nemen om het boren naar gas in Bergen (N.H.) mogelijk te maken.

Onder het duingebied bij Bergen ligt een gasveld met een omvang van ca. 20 miljard m^. De oliemaatschappij Amoco heeft het recht om het gas te winnen, maar het kan van dit recht geen gebruik maken, omdat de gemeente Bergen zich tegen een gasboring op haar grondgebied verzet.

De Minister nu kan tegen de zin van de gemeente in de gasboring toch mogelijk maken als hij aantoont dat het algemeen belang de winning van het Bergense gas met spoed vordert. Daarbij moet hij een plaats aanwijzen, van waaruit de boring kan plaats vinden.

De bijzondere kammercommissie heeft zich met de zaak bezig gehouden. Zij heeft enkele malen overleg gevoerd met Minister Gruyters en met Minister Lubbers van Economische Zaken. Ook heeft de Commissie op 14 oktober j.l. in Bergen een hoorzitting gehouden. Naar wordt verwacht zal Minister Gruyters zo spoedig mogelijk na de discussie in de Kamer een besluit nemen; waaruit zal blijken of de gasboring bij Bergen kan doorgaan of niet.

Inmiddels beeft de discussie in Tweede Kamer plaatsgevonden. Daarbij zijn t)ok een aantal moties ingediend; verdi. vip zullen we daar nog op terugkomen. Namens de SGP-fractie voerde de heer Van Rossum het woord.

DE BEVOEGDHEID VAN DE MINISTER

Aan het ^winnen van gas in Bergen zitten vele aspecten. Ik geloof niet, dat ik mij in deze korte tijd in al die aspecten moet begeven. Het gaat nu hoofzakelijk om de toepassing van art. 65 van de Wet op de ruimtelijke ordening, die een bepaalde bevoegdheid aan de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening geeft. Als ik eens opsla de mvt op stuk 4233 dan lees ik dat deze bevoegdheid slechts met de grootste omzichtigheid dient te worden uitgeoefend. Dit wordt dan geaccentueerd door de in het tweede lid verplicht gestelde adviezen: het horen van de vaste commissie, thans de RPC, waarborgt dat ook de Minister belast met de zorg voor de bij het plan betrokken, niet onder de ruimtelijke ordening begrepen, belangen zo nodig bij het overleg omtrent de beslissing zal worden ingeschakeld. In geval in de vaste commissie — thans de RPC — geen overeenstemming wordt bereikt, zal er rechtstreeks overleg tussen de betrokken ministers kunnen plaatsvinden en zo nodig een beslissing van de ministerraad kunnen worden uitgelokt.

Dit is de letterlijke tekst van de toelichting op dit artikel. Zij zegt duidelijk, dat er andere ministers bij betrokken kunnen zijn en dat rekening moet worden gehouden met andere belangen dan die van de ruimtelijke ordening. In dit geval gaat het om energiebelangen. Dit is, meen ik, het punt waarover wij met elkaar spreken.

De concessie is verleend. Een concessieverlening is een aparte procedure, volgens de Mijnwet van 1810. Het jaartal duidt aan, dat zij bepaald niet nieuw is. Er is echter een procedure waarbij bezwaren kunnen worden gemaakt en eventueel beroep mogelijk is. Is deze weg destijds bewandeld? Zijn er beroepen geweest? De concessie is legaal verleend. Als dit het geval is, is het een kwestie van ordelijk bestuur dat alle zaken eerlijk en met orde geschieden en dat de gasexploitant tijdig van de concessie gebruik kan maken. De mvt zegt, dat wanneer het RPCrapport niet unaniem is, de kwestie aan de ministerraad wordt voorgelegd. Het rapport is aan ons overgelegd en ik heb geen enkele aanwijzing kunnen vinden, dat het niet unaniem is, dus ik neem aan, dat het unaniem was, hetgeen wil zeggen, dat voorlegging aan de ministerraad als zodanig, op grond van de wettelijke bepalingen, niet nodig was. Wij hebben de Minister gevraagd, het rapport aan de commissie over te leggen. Toen zei hij, dat hij hierover de ministerraad moest raadplegen. Ik neem aan, dat hij niet alleen formeel toestemming heeft gevraagd tot toezending van het rapport maar dat hij ook over de zaak zelf in de ministerraad heeft gesproken; dat zou ik mij tenminste kunnen voorstellen. Ik verneem ook graag, of duidelijk een besluit van de ministerraad ten grondslag ligt aan de toepassing van dit artikel bij déze gelegenheid. Wij moeten soms weten, wat de ministerraad beslist; met bepaalde dwaze besluiten over geldverslindende zaken zijn wij niet zo gelukkig, zoals men zal begrijpen, maar daarover zullen wij een andere keer spreken.

DE KAMER ALS RECHTER?

Besluiten inzake een doelmatige energievoorziening, die mede dringend nodig is in verband met de werkgelegenheid ik denk niet aan de werkgelegenheid ter plaatse, maar aan de afnemers van de energie) in dit tijdsgewricht, waarin wij zoveel werklozen hebben, zijn een nuttige zaak. Dit moeten wij bepaald niet afremmen.

Wanneer is het Noordzeegas beschikbaar voor menging met het Middeliegas? Wij kunnen ons wel rijk rekenen, maar als het niet beschikbaar is, hebben wij er niets aan en moeten wij op korte termijn een ander gas hebben, anders ontstaat een lacune in de tijd; deze zouden wij met dit gas kunnen overbruggen. Ik heb begrepen, dat dit de bedoeling is.

Gesproken is over de toepassing van artikel 38 juncto artikel 37 van de Wet op de ruimtelijke ordening. Dit is een begaanbare weg, maar zij is nogal lang. Minister Schut heeft dit eens toegepast voor de Rijnpoorthaven. Hoe lang heeft het toen geduurd voordat de procedure rond was? Dat kan ons wellicht enig inzicht verschaffen in de vraag, hoe lang het zou duren eer wij aan het eind zijn. Het heeft mij toen niet bemoedigd om deze procedure regelmatig te volgen.

De heer JANSEN (PPR): Kent u nog andere voorbeelden?

De heer VAN ROSSUM (SGP): Het voorbeeld dat ik noem heeft nogal wal aandacht in de Kamer gekregen. Er waren toen moeilijkheden met het gemeentebestuur van Naaldwijk en ook enigszins met het bestuur van Zuid- Holland, dat niet zo gewillig was. Bij zo'n procedure wil nog wel eens enige vertraging optreden. Het is, nu men al een paar jaar wacht op het toepassen van deze concessie, toch we! nuttig dat de zaak haar beslag krijgt. Dat heeft op zichzelf een min of meer spoedeisend karakter.

Naar ik van vorige sprekers heb begrepen, vreest men dat artikel 65 een precedentwerking zal hebben. Uit de stukken heb ik echter opgemaakt, dat de Minister van plan is dit artikel binnenkort te wijzigen. Als zodanig ben ik dan ook voor die precedentwerking niet al te bang.

Wat betreft de lokaties die uitgekozen zijn, meen ik te mogen zeggen dat in ieder geval duidelijk is getracht aan alle belangen te voldoen. Het landschap wordt er zo min mogelijk door geschaad.

Mijn laatste vraag is min of meer van procedurele aard. Als er een wet is die een bevoegdheid geeft aan de Minister, kan de Kamer dan optreden als rechter? Het is een administratieve beslissing, naar ik heb begrepen. Op het moment dat de Minister deze beslissing neemt, is zij naar ik meen vatbaar voor een BAB-beroep. Wij zij nu bezig met een zeer interessant debat, maar ik heb toch het gevoel dat de Kamer bezig is rechter te spelen. Past dat wel helemaal in onze parlementaire historie?

DE MOTIES

Drie moties lagen tenslotte op tafel, moties die onderling niet zoveel verschilden. De eerste van de communist Van het Schip drong er bij de Regering op aan om ten aanzien van de ontginning van het gas in Bergen zich te onthouden van het hanteren van artikel 65 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening en het aan overleg tussen de gemeente Bergen en Amoco over te laten om al of niet tot aanwijzing van een alternatieve boorlocatie te komen. Alleen CPN en BP stemden vóór. De overgrote meerderheid was tegen o.a. om reden van het feit dat de gemeente Bergen voortdurend heeft geweigerd om een boorlocatie aan te wijzen.

De tweede motie, van de heer Giebels (PvdA) CS., sprake als haar mening uit dat de voor toepassing van artikel 65 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening vereiste spoed onvoldoende is aangetoond. Verder drong zij er bij de Regering op aan om de gemeente te verzoeken met Amoco tot overeenstemming te komen en indien dit verzoeken niet binnen redelijke termijn tot resultaten zou leiden een aanwijzing te geven ingevolge de artikelen 38 en 37 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Alleen de progressieve partijen stemden voor deze motie. De SGP stemde tegen, omdat zij van oordeel was dat de Kamer hier geen taak had; tegen een beslissing genomen op grond van artikel 65 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening kan men immers beroep aantekenen bij een administratieve rechter.

Op dezelfde reden stemde onze fractie tegen de motie van de KVP'er Hutschemaekers, die echter wel door de meerderheid werd aangenomen. In deze motie sprak de Kamer zich uit om binnen een termijn van drie maanden alsnog advies in te winnen van de gemeente Bergen. Wanneer men dan nog niet tot een oplossing komt dan kan de Minister artikel 65 toepassen. Minister Gru3rters zei dat hij niet van plan was om deze motie uit te voeren, omdat hij het idee had dat een overleg met de gemeente Bergen weinig zou opleveren. Wel zei hij toe nog enig tijdelijk respijt te betonen om de gemeente Bergen alsnog gelegenheid te geven om een advies uit brengen. Maar hij had weinig hoop over een eventuele goede afloop.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 november 1974

De Banier | 8 Pagina's

De ontginning van het  gasveld BERGEN

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 november 1974

De Banier | 8 Pagina's