Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Enkele opmerkingen over de orde des heils

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Enkele opmerkingen over de orde des heils

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

(2)

Verschillende omschrijvingen

Nu hebben onze oude Gereformeerde theologen niet altijd op dezelfde wijze gesproken over de orde, waarin Christus Zijn weldaden toepast. Sommigen noemden weldaden, die anderen niet noemden. Ook was er wel verschil in de rangschikking der weldaden. Enkele voorbeelden:

de Synopsis purioris theologiae van Polyander, Rivetus, Walaeus en Thysius, het gezaghebbende dogmatische handboek aan de Leidse Academie na de Dordtse Synode, noemt de weldaden van Christus in de orde des heils in 3eze volgorde: 1. Roeping; 2. Geloof en volharding; 3. Tot verstand komen; 4. Rechtvaardigmaking; 5. Goede werken.

Wilhelmus a Brakel in zijn "Redelijke Godsdienst" behandelt de heilsorde als volgt: 1. Roeping; 2. Wedergeboorte; 3. Geloof; 4. Rechtvaardigmaking; 5. Aanneming tot kinderen; 6. Geestelijke vrede; 7. Geestelijke blijdschap.

Johannes a Marck, een geharnast Voetiaan, wiens Merch der christene Godgeleerdheid (1690) vele jaren hèt dogmatisch handboek voor theologische studenten is geweest, behandelt eerst het geloof en de bekering, daarna pas roeping, rechtvaardigmaking en heiligmaking. Abraham Hellenbroek zet de behandeling van de heilsorde in zijn voorbeeld der Goddelijke Waarheden in met de roeping, heeft geen apart hoofdstuk over de wedergeboorte, en behandelt verder nog rechtvaardigmaking, geloof en heiligmaking. Terecht schreef Herman Bavinck in zijn Gereformeerde Dogmatiek over de weldaden van Christus, dat er eigenlijk geen volledige opsomming van mogelijk is, omdat zij alles omvatten wat de Gemeente in haar ge-

heel en ieder gelovige in het bijzonder, door alle tijden heen, aan deze zijde van het graf en hiernamaals, tot in alle eeuwigheid toe uit de volheid van Christus ontvangen heeft, ontvangt en ontvangen zal.

De Heilige Schrift

Belangrijker dan de vraag, hoe onze Gereformeerde theologen - over de heilsorde hebben gesproken is de kwestie, of de Heilige Schrift een bepaalde orde des heils kent. Men heeft dit wel willen ontkennen met een beroep op teksten als: 'De wind blaast, waarheen hij wil, en gij hoort zijn geluid; maar gij weet niet, vanwaar hij komt en waar hij heen gaat; alzo is een iegelijk, die uit de Geest geboren is" (Joh. 3:8) en: "Waar de Geest des Heeren is, aldaar is vrijheid" (2 Kor. 3 : 17); ten onrechte! Zulke Schriftplaatsen kunnen niet dienen om een bepaalde orde in het toepassend werk des Heiligen Geestes te loochenen. Integendeel: de Schrift spreekt wel degelijk over de heilsorde. Wij noemen slechts twee bekende plaatsen uit het Nieuwe Testament. In 1 korinthe 1:30 lezen wij: "Maar uit Hem zijt gij in Christus Jezus. Die ons geworden is wijsheid van God, en rechtvaardigheid, en heiligmaking en verlossing". Duidelijk worden hier enkele weldaden genoemd van de schat van zegeningen, die Gods kinderen in Christus ten erfdeel zijn. Opmerkelijk is, dat Paulus de rechtvaardigmaking plaatst vóór de heiligmaking. De tweede Schriftplaats waarop we willen wijzen is Romeinen 8 : 30: "En die Hij tevoren verordineerd heeft, dezen heeft Hij ook geroepen; en die Hij geroepen heeft, dezen heeft Hij ook gerechtvaardigd; en die Hij gerechtvaardigd heeft, dezen heeft Hij ook verheerlijkt". De exegese van deze tekst is niet zo eenvoudig. De vraag is: spreekt Paulus hier over hetgeen God van eeuwigheid, in Zijn Raadsbesluit gedaan heeft met Zijn kerk in Christus, of spreekt Hij over het werk van Zijn genade dat Hij in de tijd werkt in de harten van Zijn kinderen? Wij menen: beide. Wat God "tevoren" in Zijn verkiezing en eeuwige vrederaad met Zijn kinderen in Christus deed, voert Hij ook uit in de tijd. Uit Gods soevereine verordinering vloeien dan Gods Kerk roeping, rechivaardigmaking en verheerlijking toe.

Kritiek op de term.

Zo spreekt de Schrift wel degelijk over een orde des heils. De benaming komt als zodanig niet in Gods Woord voor. Maar toen Dr. K. Dijk daarom deze benaming af wilde schaffen, ging hij toch te ver. Hij schreef over de term "Orde des heils" dat deze term dient te vervallen, omdat deze "teveel doet denken aan een ^systematische opeenvolging van werken, het ene werk in preciese orde na het andere, terwijl de werkingen van de Heilige Geest veel meer naast elkaar liggen, en een chronologische onderscheiding al heel bezwaarlijk is" (Chr. Ene. III, blz. 414). Wij zouden willen vragen: waarom eigenlijk? Waar staat dat dan wel in de schrift, dat de werkingen van de Heilige Geest naast elkaar zouden liggen? Graag geven we toe, dat Christus in de wedergeboorte de volle schat van Zijn verdiensten toerekent aan Zijn kind, in de kiem. Maar zoals het met een bloembol is - alles is erin aanwezig: kleur, geur, bladeren, steel en kelk, maar in een vaste orde ontkiemt en ontplooit de bol tot bloem - zo is het ook in de heilsorde. In de wedergeboorte ontvangt de zondaar alles wat nodig is voor tijd en eeuwigheid, maar het is de Heilige Geest, Die de weldaden van Christus afzonderlijk gestalte geeft in het hart. En daar is bijvoorbeeld tussen de inwendige roeping en de rechtvaardigmaking in de vierschaar der consciëntie een verschil in orde en een verschil in tijd. Wij achten daarom de kritiek van dr. Dijk op de term "orde des heils" onterecht.

Als we nu nog iets willen opmerken over de afzonderlijke onderwerpen uit de heilsorde. moeten we ons zeer beperken. Globaal worden de weldaden, die Christus voor de Zijnen verworven heeft en hun toepast, onderscheiden in weldaden in dit leven en weldaden na dit leven. Ds. G.H. Kersten noemt onder de weldaden in dit leven de roeping, wedergeboorte, het geloof, de rechtvaardigmaking, heiligmaking en volharding en de genademiddelen. Onder de weldaden na dit leven onderscheidt hij de opstanding des vleses, het laatste oordeel en het eeuwige leven. Wij willen ons beperken tot de weldaden in dit leven, en dan slechts spreken over de drie voornaamste zaken, waartoe deze weldaden meestal worden herleid: de roeping, de rechtvaardigmaking en de heiligmaking.

Ds. A. Moerkerken

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 juli 1984

De Saambinder | 8 Pagina's

Enkele opmerkingen over de orde des heils

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 juli 1984

De Saambinder | 8 Pagina's