Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Beweging

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Beweging

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

En toen zij gebeden hadden, werd de plaats, waarin zij vergaderd waren, bewogen. En zij werden allen vervuld met de Heilige Geest, en spraken het Woord Gods met Vrijmoedigheid. Handelingen 4 : 31

M. van Campen

Onze perikoop verplaatst ons naar de jonge gemeente van Jeruzalem. We zijn dus dicht bij de bron. Hier valt veel te leren voor gemeenten en christenen vandaag. Wat meteen in het oog springt, is dat de zorgeloze begintijd voorbij is. Op het Pinksterfeest was het gemeenteleven als een bloem opengebloeid. Vele joden en jodengenoten kwamen tot de erkenning van Jezus als Messias. Dagelijks voegden zich nieuwe leden bij de gemeente. En niet alleen in aantal ging het goed, ook in geestelijk opzicht was er groei. Met grote regelmaat kwamen de gemeenteleden bijeen, volhardend in de leer van de apostelen, in de gemeenschap, in de breking van het brood en in de gebeden (Hand. 2 : 42). Bovendien was er rust. Geen stoorzenders, geen oppositie. De volgelingen van Jezus hadden de sympathie van het hele volk (Hand. 2 : 47).

Weerstand

Daaraan is nu evenwel een einde gekomen. Verzet en weerstand breken los. Anti-machten spannen zich samen tegen de gemeente van Christus. Van de ene dag op de andere lijkt het wel. Direct na Handelingen 2 lezen we hoe Johannes en Petrus een kreupele genezen bij één van de poorten van de tempel. Ze vertellen er ook bij in wiens Naam en kracht ze dit wonder verrichten. En het gevolg? Zonder pardon worden ze opgepakt en in verzekerde bewaring gesteld. De volgende dag worden ze voorgeleid voor de hoge heren van het Sanhedrin.

Waarom toch? Wat kunnen mensen erop tegen hebben? Op de genezing van een ongelukkige bedelaar? Op het goede nieuws van Jezus Christus? Laten we ons

niet al te zeer verwonderen over dit verzet in Jeruzalem. Misschien hadden we ons eerder moeten verbazen wanneer alles zo rustig gebleven was. Eén ding heeft immers nog nooit gemist: aar God zijn kerk bouwt, zet satan er een kapel naast. Dat hebben ze in die jonge gemeente begrepen. Ze geven immers zelf de verklaring van dit gebeuren (4 : 26). Ze worden er niet door overrompeld. Met de Schrift in de hand weten ze de actuele situatie te duiden. Vanuit het Oude Testament valt licht over hun ervaringen. Wat David zong in Psalm 2 gaat opnieuw in vervulling: e koningen der aarde zijn bijeenvergaderd tegen de Heere en zijn Gezalfde...

Zo is het altijd geweest, zo zal het blijven tot op de jongste dag. De grote tegenstander stelt alles in het werk om het heilsplan van God te verijdelen. Daar weet hij mensen en machten, vorsten en volken bij in te schakelen. Dat mag ons met enige nuchterheid tegen de dingen doen aankijken. Laten we er niet vreemd van opzien wanneer we met weerstand en tegenstand te maken krijgen. Lange tijd is het ons min of meer voorbijgegaan. De kerk in West-Europa was eeuwenlang een machtsfactor van betekenis en christenen waren gerespecteerde burgers die hun invloed in de samenleving deden gelden. Nu we het post-christelijke tijdperk zijn ingegaan, komt dat anders te liggen. Wie op catechisatie zijn oor te luisteren legt, merkt dat. Onze jongeren moeten steeds vaker een prijs betalen voor hun christen-zijn. Een verpleegster ziet een baan aan zich voorbijgaan, omdat ze tijdens het sollicitatiegesprek verklaarde geen medewerking te kunnen verlenen aan het plegen van euthanasie. Een bankemployé kan zijn promotiekansen vergeten, omdat hij bezwaar heeft aangetekend tegen bepaalde praktijken. Je kunt als scholier alleen komen te staan, wanneer je andere keuzen maakt dan 'men' maakt.

Weerstand. Een gemeente die introvert is, slechts oog heeft voor binnenkerkelijke probleempjes, zal daarvan niet zoveel merken. Zolang we alleen christenen in naam en voor de vorm zijn, hebben we nergens last van. Maar als de krachten van de Geest openbaar komen, als er een levend geloof is, zullen we ook iets ervaren van wat Jezus gezegd heeft: In de wereld zult gij verdrukking hebben... En ook dat andere: Een dienstknecht is niet meer dan zijn heer, zij hebben Mij vervolgd, ze zullen ook u vervolgen...

Het machtigste wapen

Toch valt in Handelingen 4 niet de nadruk op de moeilijkheden die de gemeente van Jeruzalem ondervindt. Lukas, de auteur van dit boek, laat alle licht vallen op de reactie van de jonge christenen. Wat gebeurt er? Kiezen ze voor dezelfde wapens als hun tegenstanders? Wapens van geweld en agressie? Gaan ze de straten op in een protestmars, met leuzen als 'Weg met het Sanhedrin'? Dat zou je in onze tijd wellicht verwachten, maar hier wordt een ander wapen gehanteerd. Het antwoord van de gemeente is dat zij samenkomt in een intense gebedsge-

meenschap. Eendrachtig vouwen ze de handen en brengen hun nood voor God. Een beter antwoord is niet mogelijk. Het gebed is, naar een woord van Luther, het grof geschut van een christen. En Mary Stuart moet ooit gezegd hebben dat ze banger was voor het gebed van John Knox dan voor een leger van 1000 man. Ligt daar misschien de zwakte van veel gemeenten, van veel christenen vandaag? Is dat wellicht de oorzaak van de onzekerheid, de lauwheid en dorheid die het geestelijk leven van zovelen kenmerken? Kennen wij werkelijk de kracht van het gebedsleven? Nemen we er de tijd voor ondanks een overvolle agenda? Iemand merkte op: Te vrezen valt dat de verborgen omgang met God bij talloze kerkmensen vandaag zo plat is als een dubbeltje. Zonder gebed verstikt het geestelijke leven. Waar het gebed evenwel wordt beoefend, wordt ons geloof rijker en rijper. Dan blijven de verrassingen niet uit.

Vertrouwen

Minstens twee dingen vallen op in het bidden van de Jeruzalemse gemeente. Het is allereerst een vertrouwend, een belijdend bidden. Het zijn geen klachten en zuchten die hier opstijgen naar de hemel. Integendeel, men begint ermee de levende God te prijzen en te loven. Nota bene, een lofprijzing terwijl het water naar de lippen stijgt. Wie ook zo bad? Hizkia, de vrome koning van Juda. Hizkia kreeg een dreigbrief van Seuiherib, de machtige vorst van Assyrië, waarin de overgave van Jeruzalem geëist werd (Jes. 37). Wat een schrik voor Hizkia! Wordt hij erdoor verlamd? Roept hij haast je, rep je zijn officieren bijeen? Nee, zijn eerste gang is naar de temjjel om de brief uit te spreiden voor Gods aangezicht. Hij doet het biddend, lovend, net als de jonge christenen uit Handelingen 4: 'Heere, Gijzijt...'.

Dat moesten wij ook veel meer doen. Zo onze brieven neerleggen voor de levende God. Persoonlijk en als gemeente. Vertrouwend dat voor Hem geen ding te wonderlijk is. Hij kan en wil en zal in nood... Wie leeft bij de open Bijbel, mag geloven dat de Heere, de God van Israël, nooit aan het eind van zijn mogelijkheden is. Hij volvoert zijn raad dwars door alles heen. Daar kunnen we Psalm 2 ook op nalezen. Die in de hemel woont zal lachen (Ps. 2 : 4). Is Hij niet de Schepper van hemel en aarde? Zal Hij zijn kinderen dan uit zijn hand laten vallen? Zou één muur te hoog of te sterk zijn voor Hem? Hij heeft de teugels van de wereldgeschiedenis en de touwtjes van ons leven vast in handen. Machtig bemoedigend! In het licht van de Schrift zijn de ontwikkelingen van onze tijd weliswaar beangstigend, maar toch hoeven we niet te vervallen in doemdenken. De wals van de secularisatie lijkt geen spaan van de kerk heel te laten. De kerkverlating grijpt, vooral onder jongeren, als een epidemie om zich heen. En toch, toch zal God zijn heilsplan volvoeren. Daarom verliezen wij de moed niet, maar leggen wij de

toekomst in de handen van onze grote en goede God, die niet laat varen wat zijn hand begon.

Met het oog op het Koninkrijk

Er is nog iets wat treft in dit gebed. Het valt op dat de gemeente van Jeruzalem eigenlijk helemaal niet bidt voor zichzelf. Hun bidden is geen smeken om verlichting van de druk, om gespaard te worden voor vervolging. Al biddend groeit de overgave en krijgen ze sterkere schouders om het kruis van de beproeving te dragen. Er is nog maar één verlangen dat hen drijft: de voortgang van het Evangelie en de uitbreiding van Gods Koninkrijk. Ze bidden om vrijmoedigheid, zodat zij het Woord frank en vrij durven verkondigen, om wonderen en tekenen ter ondersteuning van hun boodschap (vs. 29, 30).

Opnieuw worden we herinnerd aan Hizkia. De koning bidt weliswaar om redding van de stad. Maar hij doet het niet terwille van puur lijfsbehoud. Hij vraagt om verlossing uit de hand van Sanherib, opdat de koningen der aarde zullen weten dat de Heere God is en Hij alleen. Ook Hizkia bidt met het oog op het Koninkrijk (Jes. 37 : 16).

Zullen wij ons bidden er naast leggen? Welke plaats heeft Gods zaak in ons gebedsleven? Is ons gebed meer dan een verlanglijstje waarin onze verlangens en verlegenheden worden opgesomd? Staan zijn Naam, zijn Wil, zijn Rijk centraal? Bidden wij vurig en aanhoudend om de opbouw van de gemeente, om een krachtige doorwerking van de Heilige Geest in ons midden? Om het behoud van hen die wankelen ten dode, die geboeid zijn door de machten van onze tijd, door de afgoden van deze wereld? Een biddende gemeente is het geheim van zending en evangelisatie. De grote beslissingen in het Koninkrijk van God vallen niet zozeer aan het front, maar in de binnenkamer. Een gemeente die bidt, werkt als een magneet. Daar gaat iets vanuit.

Beweging

Wat gebeurt er in Jeruzalem? Let op! Nauwelijks heeft het 'amen' geklonken, of de plaats waar zij waren, wordt bewogen. Er is geen twijfel mogelijk. Iedereen kan het zien. Het wordt duidelijk gevoeld. De vergaderzaal schudt en trilt. Net als eenmaal de Sinaï schokte toen God van de hemel neerdaalde. Aangrijpend teken van verhoring. Er komt beweging in de hachelijke situatie, waarin de Jeruzalemse gemeente terecht gekomen was. Wat kun je daar ook vandaag naar verlangen. Dat er weer beweging komt in het kerkelijke leven, waar alles muurvast lijkt te zitten door polarisatie tussen links en rechts, conservatief en progressief. Beweging in al die gemeenten, waar ouderen en jongeren elkaar niet meer verstaan. Beweging in de gezinnen, waarin men als vreemden langs elkaar heenleeft. Beweging in al die

christenen, die zijn vastgelopen met zichzelf, met hun geloof, met de omstandigheden. Soms denk je, er is geen doorkomen aan. Het kan je weleens moe maken en moedeloos. Hoe komen we ooit uit de impasse, waarin we met elkaar terecht zijn gekomen? Hier wordt het antwoord aangereikt. Beweging komt er door het gebed. Het gebed is de hefboom, die verstarde posities openbreekt, die opruimt wat in de weg staat. Het gebed verbindt ons, zwakke en hulpeloze mensen, met een machtig God in de hemel, die deuren opent waar bij ons alles potdicht zit.

Vervuld met de Geest

Er komt niet alleen beweging in de vergaderplaats, ook in de mensen die daar vertoeven. Zij worden vervuld met de Heilige Geest. De term 'vervullen' kan misverstand oproepen. Wij denken al gauw aan volgieten, zoals je een glas helemaal kunt vullen met water. Maar dat wordt niet bedoeld. De joodse schrijver Philo brengt het woord vervullen in verband met Jeremia 23 : 24. Daar wordt van de levende God gezegd: Vervul Ik niet de hemel en de aarde? spreekt de Heere'. Dat God de hemel en de aarde vervult, betekent dat Hij alles beheerst. Zo is het ook met de Heilige Geest. Hij wil ons leven geheel en al stempelen, richting geven. Zodat wij vol worden van God, vol van Jezus en zijn heil. Niet wijzelf staan nog langer in het middelpunt maar Hij. Wij vallen ertussenuit met al het onze. Onze verlangens en inzichten, onze zelfhandhaving en eigenzinnigheid. De Geest wil beslag leggen op ons totale bestaan. Ruimte maken voor Koning Jezus, zodat Hij zijn intrek kan nemen in ons leven. En Hij het voor het zeggen krijgt over ons gaan en staan, ons doen en laten.

Geen eenmalig gebeuren overigens. Wie de Handelingen der apostelen doorleest, merkt dat de vervulling met de Geest herhaaldelijk plaatsvindt. We hebben ernaar te staan (Ef. 5 : 18). We mogen erom bidden. Veel van alles wat we in de kerk organiseren en doen, kunnen we desnoods missen. Maar zonder de Heilige Geest kan niemand, geen predikant en geen gemeentelid.

Vrijmoedigheid

Wanneer de Geest van Pinksteren ons vervult, wordt dat ook merkbaar naar buiten toe. Onder meer hierin dat we levende getuigen van Christus worden. De Heilige Geest en getuige-zijn horen onlosmakelijk bij elkaar. Daar is het boek der HandeHngen vol van. De Geest schenkt vrijmoedigheid om goed te spreken van Jezus, die kwam om te redden en zalig te maken wat verloren is. Niemand heeft die vrijmoedigheid van zichzelf. Wij brengen het hooguit tot vrijpostigheid, maar dat is heel iets anders. Een vrijheid van taal en gebaren waar de mensen wel van achterover vallen, maar wacir ze geen stap verder door komen. Vrijmoedigheid is geen kunst maar een gunst. Gave van God, de Heilige Geest. Opmerkelijk, in de

ice gemeente van Jerazalem zijn het niet alleen de apostelen die het Woord verkondigen. In onze tekst springt het woordje 'allen' eruit. Allen spreken met vrijmoedigheid. Ouderen en jongeren. Geleerde en ongeletterde mensen. Van de opdracht om getuige te zijn krijgt niemand vrijstelling. Iemand zei: Je bent of een zendeling of je bent een zendingsveld. Gered om te redden. Getrokken uit de duisternis tot het Licht der wereld om voortaan zelf een lichtdrager te zijn. Wie klaagt er over schroom? Wie heeft last van schaamte? Wie loopt tegen een muur van weerstand en onbegrip op? In zijn gezin, op school, op het werk? Laat het ons brengen tot het gebed om de Heilige Geest. Hij brengt beweging waar alles vastzit. Hij schenkt vrijmoedigheid en maakt onbevreesd. Ook vandaag nog. Veni, creator spiritus.

Dit artikel werd u aangeboden door: Theologia Reformata

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1990

Theologia Reformata | 374 Pagina's

Beweging

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1990

Theologia Reformata | 374 Pagina's