Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Geroepen naar Gods voornemen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Geroepen naar Gods voornemen

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

15

Strijd in de kerken der Scheiding

Tot tweemaal hebben we onze aandacht gericht op de begin-periode van de kerken der afscheiding. Zo hebben we geluisterd naar de stem van De Cock en van Gezelle Meerburg. In hun prediking en geschriften blijkt, dat zij in het algemeen het zalig-worden-uit-genade centraal stelden óók in de kracht, die de Evangelie-prediking doet in het hart van de zondaar. Het welbehagen Gods werd verheerlijkt in de prediking zonder af te doen aan de prediking van het Evangelie, die tot allen spreekt.

Een korte tijd van vrede was de kerken der Afscheiding beschoren. Breuk op breuk werd geslagen in deze gelederen. Twist en verdachtmaking vonden gemakkelijk hun weg onder de Afgescheidenen. De vijanden buiten hen hebben daarin oorzaak tot spot gevonden en voor de liefhebbers van de waarheid Gods zowel binnen als buiten deze kerken gaf het alleen maar oorzaak tot bedroefdheid.

Nu gaan we uiteraard niet in op deze hele geschiedenis van scheuring op scheuring. Ook niet op de oorzaken, die telkens tot verdeeldheid geleid hebben. Onmiskenbaar is echter dat de zaak, die ons bezighoudt menigmaal van betekenis is geweest.

In 1838 ontstonden de kerken onder het kruis.

De onmiddellijke aanleiding tot deze breuk lag niet in de zaak, die ons bezighoudt. Maar wel is het zo, dat na de scheuring er in ’t algemeen een verschil openbaar kwam tussen de prediking van de afgescheiden predikanten en die van de kruisgemeenten. In de preken van de kruisgezinde dominees werd meer benadrukt de onmacht van de mens ten goede. Meestal waren het eenvoudige mannen, die zich geroepen voelden tot de bediening van Gods Woord. Zij preekten ook eenvoudig en practicaal. Gods verkiezende genade nam een grote plaats in in hun prediking.

Later, na de vereniging in 1869 van de afgescheiden kerken met de meeste kruisgemeenten, werkte die prediking nog door. Er bleef verschil. En juist de preken, waarin de noodzaak onderstreept werd van de inwendige roeping, bleven trekken. Onze Prof. Wisse vertelde vaak van Ds. Keulemans, één van de oude kruisdominees, die in deze lijn preekte en in zijn jeugd diepe indruk op hem gemaakt heeft.

Belangrijker voor ons onderwerp is het verschil dat een jarenlange strijd veroorzaakt heeft tussen twee groepen van de afgescheidenen n.l. de „geldersen” en de „drentsen”. De „gelderse” richting, waarin de afgescheiden predikant en latere professor aan de theologische school A. Brummelkamp op de voorgrond trad, was te kennen aan het „ruime” Evangelie, dat door haar vertegenwoordigers gebracht werd. Graag wilden zij blijven bij de belijdenis, dat het enkel genade is als een zondaar zalig wordt, maar toch moesten het algemeen aanbod van genade en de eis om te geloven aan ieder duidelijk doorklinken. Brummelkamp was huiverig om van een tweeërlei roeping te spreken. Hij vreesde dat daardoor,,de mensen de schuld van het ongeloof, die onze Gereformeerde leer op de zondaar legt, eigenlijk op God leggen of ten minste het arglistig hart een deur openlaten om het geweten in deze te misleiden”. De „drentse” richting wilde een groter plaats voor de leer der uitverkiezing in de prediking. Haar vertegenwoordigers waren sterk gekant tegen de prediking van het algemeen aanbod van genade. De onderscheiding van de uit- en inwendige roeping moest telkens naar voren worden gebracht. We kunnen niet ingaan op de gehele strijd tussen deze twee richtingen. Eén moment in die strijd is misschien leerzaam. Het ging om een uitdrukking van Ebenezer Erskine. Een voorstander van Brummelkamp had geschreven over de eis des geloofs aan allen en daarbij Erskine aangehaald. Dat citaat bevatte onder meer deze zin: „Laat ons dan in gehoorzaamheid aan Gods bevel en in afhanging van Zijn almachtige kracht geloven, zo goed als wij kunnen; en wanneer wij zulks doen, schoon de daad in het eerst maar natuurlijk is, nochtans komt de beloofde, de verworven genade zelf in het oefenen daarvan, en maakt die tot een bovennatuurlijke daad des geloofs…”

En juist dat gedeelte veroorzaakte een stroom van verzet. De scherpste stukken werden daartegen geschreven. Erskine was remonstrants, zelfs erger dan remonstrants. En, die het voor zulk schrijven opnam, moest aangeklaagd worden. Trouwens dat gebeurde. Op de synode der afgescheiden kerken in 1857 was een aanklacht en een verzoek om dit stuk van Erskine voor „ongereformeerd” te verklaren.

Het komt ons voor dat er in deze strijd goed onderscheiden moet worden. Enerzijds was er niet altijd het verstaan van de dingen, waarom het ging. Zo b.v. in de strijd om het citaat van Erskine. Men nam niet de moeite om eerst eens goed in het verband de gewraakte uitdrukking te bezien. Het is altijd goed om op het geheel van iemands schrijven te letten, al zal men het dan met de bepaalde uitdrukking zelf niet eens zijn.

Anderzijds ben ik er van overtuigd, dat deze strijd terugging op achtergronden, die niet van belang ontbloot zijn. Het is duidelijk, dat de vrees voor de prediking van de leerlingen van Brummelkamp in deze tegenstellingen een grote rol heeft gespeeld. Men vreesde een prediking, waarin het werk van Gods genade niet genoeg naar voren kwam.

In ieder geval: de synode van 1857 ging op de aanklacht tegen de genoemde uitdrukking van Erskine niet in. De broeders, die er scherp tegen geschreven hadden hebben wel in gesprekken tijdens de synode verklaard, dat hun doel niet geweest was om Erskine onder de Remonstranten te plaatsen.

Wel nam de synode een belangrijk besluit. We hebben in ons eerste artikel dit besluit al genoemd. Kort samengevat betekent het, dat in het onderwijs aan de theologische school de tweeërlei roeping aan de studenten onderwezen diende te worden. En daaraan moesten ook Brummelkamp en de zijnen zich onderwerpen. Het is echter de vraag, of met dit besluit de strijd in wezen ten einde was.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 september 1971

Bewaar het pand | 4 Pagina's

Geroepen naar Gods voornemen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 september 1971

Bewaar het pand | 4 Pagina's