Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE PLAATS VAN DE WET IN DE REFORMATORISCHE LEER EN PREDIKING.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE PLAATS VAN DE WET IN DE REFORMATORISCHE LEER EN PREDIKING.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Horen we thans eens naar G. Bucanus (1600) te Lausanne, die in zijn „Eene Christelijcke Institutie, Ned. uitg, 1627, ook al deze orde volgt, dat hij eerst over de Wet handelt en daarna over het Evangelie en dan daarna nog eens apart over de overeenkomst en het onderscheid van de Wet en het Evangelie.

Daarbij wijst hij' het drieledig gebruik van de Wet aan, als kenbron der ellende, tuchtmeester tot Christus en regel der dankbaarheid. Als regel der dankbaarheid is de Wet onder andere ook, vanwege de overblijfselen van het vlees. Want de gelovigen zijn in alle delen niet herboren (hebben maar een klein beginsel der nieuwe gehoorzaamheid dus in dit leven). En daarom is het noidig, dat ze van dag tot dag, hoe langer zo meer van de wil Gods onderwezen en geleerd worden, en dat hun traagheid door de verm, ainingen, als door sporen en prikkels, opgewekt worde, om vaardig te gehoorzamen.

Het doel van het Evangelie zegt hij, fol. 112, is ons, die door de Wet schuldig en tot de straf veroordeeld zijn, de genade Goids en de beloofde barmhartigheid door het geloof voor te stellen en toe te eigenen, of ons de vergiffenis der zonden en orjze rechtvaardigmiaking voor God in Christus alleen, en dat uit loutere genade Gods, te beloven en toe te eigenen, Rom. 3:23-25; 1 Petrus 1:19. De Wet is een voorbereiding, tot de bekering en dient tot ontdekking aan de zonden, die haar bekend zijn, Rom.-3:20, maar het Evangelie alleen nodigt tot de ware en zaligmakende bekering van de zonden, fol. 113.

De Wet gaat in orde voor, het Evangelie volgt, vanwege de natuur, verkondiging en bediening.... De Wet wijst de ziekte aan, beschuldigt, verbitterd en ontdekt de zonden, maar neemt ze niet weg, Rom. 3:20-Doch het Evangelie dekt de zonden en geneest de ziekte, doordat het verkondigt de vergiffenis der zonden, die uit genade door Christus alleen geschiedt.

Daarom is er nooit iemand door de Wet kurjien gerechtvaardigd worden, maar door het geloof des Evangelies alleen.

Zoals de Apostel beveelt in 2 Tim. 2:15, dat de leraars het Woord recht moeten snijden, zo behoort de predikatie van de Wet eigenlijk tot de onboetvaardigen, en die nog niet bekeerd zijn, of die in hun zonden volharden, tot de geveinsden en zorgeloEe mensen, aoials Christus in Matth. 22:37 de dreigementen der Wet gebruikt tegen de hoovaardige Schriftgeleerden. Daarom zegt de Apostel in 1 Tim. 1:9, dat de Wet den onrechtvaardigen gesteld is-.

Maar het Evangelie behoort tot de boetvaardigen. Daarom leert Christus in Luk, 4:18 uit Jes, 61:1, dat men het Evangelie zal prediken aan de armen van geest en de verslagenen van hart. Overzulks heeft Hij in Luk. 7:48, 50 het boetvaardige vrouwtje de genade gepredikt, Fol. 113-115.

De boetvaardigheid door de Wet is bij de verworpenen een zekere weg tot de wanhoop, maar bij de verkorenen een voonbereiding tot de Evangelische boetvaardigheid, fol, 163, Fol. 164 doet hij de vraag, wat voorop gaat, het geloof of de bekering of boetvaardigheid. En daarop antwoordt hij:

Naardien wij tevoren gezegd hebben, dat de boetvaardigheid soms syneodotischer wijze (een deel voor het geheel en omgekeerd) genomen wordt voor de verslagenheid, zoalsi men het rjoemt, en er een wettische en een Evangelische verslagenheid is, zo stellen wij het geloof als in 't midden van deze twee, tussen de eerste droefheid, die voortkomt uit de erkentenis der zonden en de beschuldiging van het geweten, of die uit de Wet is, en tussen deze laatste die uit het Evangelie is.

Want de droefheid die naar God is, is niet minder een effect of werk des geloofs, dan de vreugde en blijdschap van het geweten-Op de vraag in het stuk van de rechtvaardigm; a)king, fol. 176, hoe het te vereffenen is, dat God de goddeloze rechtvaardigt, w; aar Hij het in Spreuken 17:15 de mens verbiedt, aintwoordt hij o.a. (no, 3): e goddeloosheid wordt in de rechtvaardigmiaking weggenomen en in plaats daarvan fcom.t het geloof: elijk een blind mens verlicht wordt, die zijn gezicht weer krijgt' als zijn blindheid weggenomen is.

Hierbij komt nog, dat hier sprake is niet van een goddeloze, die metterdaad in zijn goddeloosheid bhjft en volhardt, maar van een die zijn eigen verdiensten niet bijbrengt, noch ziet op zijn eigen hoedanigheden, daden of krachten, maar die zijn vorig goddeloos leven beschuldigt, en zijn goddeloosheid beschreit, en die zijn toevlucht nemend tot de troon der genade bidt om vergeving, naar het voorbeeld van DaTiiël, zeggend: ij Heere! zijt alleen rechtvaardig, Dan, 9:7; en met David: m de vergeving der zonden (ook die der goddeloosheid dus) zullen u alle heiügen aanbidden, Ps, 32:6, biddend in de Heere eindigt.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 oktober 1963

De Wachter Sions | 4 Pagina's

DE PLAATS VAN DE WET IN DE REFORMATORISCHE LEER EN PREDIKING.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 oktober 1963

De Wachter Sions | 4 Pagina's