Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE CATECHISMUS..... ook EEN JEUGDBOEK!

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE CATECHISMUS..... ook EEN JEUGDBOEK!

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Heeft de Heidelbergse Catechismus de jeugd van onze tijd nog wat te zeggen? Daarover gaat het in dit artikel. Om deze vraag te beantwoorden is het goed om eerst iets te weten over het ontstaan en de inhoud van dit leerboek. Het is immers zeer te betreuren, dat de historische kennis aangaande het ontstaan van de belijdenisgeschriften zo gering is. Juist wanneer we meer weten over het ontstaan, kan de liefde tót en de verbondenheid mét deze geschriften groter worden.

Ontstaan

Hoe is de Catechismus ontstaan? Allereerst moet hier de naam genoemd worden van Frederik III, keurvorst van de Paltz. Deze godvrezende vorst, die doorkneed was in de Schriften, zette al kort na zijn troonsbestijging de reformatie in de Paltz door in calvinistische zin. Calvijn heeft zijn reformatie-arbeid in de Paltz zeer gewaardeerd, want hij draagt in 1563 zijn commentaar op Jeremia op aan Frederik. En als Calvijn in 1564 ernstig ziek ligt, schrijft Frederik hem een ontroerende troostbrief. Hij voelt zich zeer nauw aan de hervormer van Genève verwant.

Toen hij het calvinisme in de Paltz met alle kracht bevorderde, kwam hij al spoedig in conflict met de Luthersen. Het gevolg was een bittere kerkstrijd. Teneinde het volk duidelijk te maken, wat de rechte leer inhield, achtte hij het nodig een leerboek te krijgen, dat gebruikt zou kunnen worden tot onderwijzing van de jeugd op de scholen en van de gemeente in haar vergadering. Hiervoor riep hij de hulp in van twee jongemannen, Ursinus en Olevianus, resp. 28 en 26 jaar oud. Beide mannen waren toen reeds, vanwege hun grote geleerdheid en godsvrucht, benoemd tot hoogleraar aan de beroemde universiteit van Heidelberg. Ursinus was een leerling van Melanchton, de bekende medewerker van Luther. Hij had diens lessen jarenlang gevolg te Wittenberg. Olevianus had de lessen van Calvijn in Genève gevolgd. Daarnaast had hij ook onderwijs ontvangen op een andere school, namelijk de oefenschool van het lijden. Hij had immers in Triër gevangen gezeten om de naam en de zaak van Christus.

Deze twee mannen kregen dus de opdracht van Frederik om een catechismus op te stellen. De inhoud en verdeling van de Catechismus is vooral van Ursinus, de vormgeving is vooral het werk van Olevianus. Wat nu precies het aandeel van ieder geweest is, zal wel nooit helemaal duidelijk worden. Naast het werk van beide mannen spreekt Frederik zelf over de „raad en medewerking" van heel de theologische faculteit van Heidelberg.

In het begin van 1563 werd de Heidelbergse Catechismus goedgekeurd door de synode van Heidelberg. Daarna verscheen de eerste druk, nog in hetzelfde jaar gevolgd door een tweede en derde druk. In de tweede druk werd op verzoek van Olevianus de vraag ingevoegd over het onderscheid tussen het Heilig Avondmaal en de Paapse mis. Het is heel goed mogelijk, dat de uitspraken van het Concilie van Trente, waar Rome het „vervloekt" uitsprak over de opvattingen van de Reformatie, hierop van invloed zijn geweest. Al in 1563 werd de Catechismus in het Nederlands vertaald in Emden; deze vertaling maakte echter weinig opgang. Anders was het met de vertaling van Petrus Datheen, die toen predikant was van de vluchtelingengemeente van Frankenthal. Deze vertaling kwam ook tot stand in 1563. Drie jaar later liet Datheen zijn vertaling afdrukken achter zijn bekende psalmberijming. En zo is het gekomen, dat de Catechismus tegelijkertijd met de psalmen

van Datheen meer en meer ingang gevonden heeft in ons land.

Al spoedig hebben de verschillende synoden in ons land de Catechismus aanvaard naast de geloofsbelijdenis. Men eiste ondertekening door de ambtsdragers, ingebruikneming op de scholen en prediking op de kansels. De bekende hageprediker Petrus Gabriël preekte al in 1566 iedere zondag over de Catechismus. Toch was er aanvankelijk bij het publiek weinig belangstelling voor de catechismusprediking. Hoewel de synoden erop aandrongen, lieten vele predikanten het daarom maar na, om uit de Catechismus te preken. De Synode van Dordrecht sprak echter met nadruk uit, dat de predikanten de Catechismus móesten preken, ook al waren er maar weinig mensen in de kerk, ja zelfs al moesten ze alleen voor hun eigen gezin preken! Maar evenzeer sprak de Synode uit, dat de catechismusprediking kort, duidelijk en ook eenvoudig moest zijn wegens „de onkundige en tere jeugd". De catechismusprediking heeft gelukkig in de loop der jaren een vaste plaats gekregen in de kerk van Nederland. Hoewel in onze tijd het leerboek steeds meer wordt aangevochten, heeft de Catechismus in onze gemeenten nog een grote plaats. Zo blijve het! Want de geschiedenis heeft geleerd, dat nalaten van de catechismusprediking het verval bevordert. Wij kunnen onderstrepen, wat onze vaderen in Dordt verklaarden, namelijk „dat deze catechismus een zeer wel gesteld kort begrip is der rechtzinnige christelijke leer, en dat dezelve derhalve met grote stichting in de Nederlandse kerken mocht geleerd en in alle manieren behoorde gehouden te worden”.

Inhoud

De Catechismus is gesteld in vraag-en antwoordvorm. Zo was het de gewoonte in de tijd van ontstaan. De Catechismus begint met de vraag naar onze enige troost (zondag 1). Dat staat voorop. En dan gaat het over de weg om tot die troost te komen. In welke weg komen we tot de enige troost? In de weg van de kennis van ellende, verlossing en dankbaarheid. Dat is de weg! Want als wij niet weten hoe groot onze ellende is, dan hebben we geen verlossing nodig. En als we niets kennen van de verlossing door Christus, dan zullen we de Heere ook niet voor die verlossing dankbaar zijn. Als wij gebracht zijn op de leerschool van de Heilige Geest, komen wij nooit uitgeleerd in de kennis van deze drie „stukken".

Binnen het kader hiervan worden dan behandeld de hoofdsom van de Wet, de Twaalf Artikelen des geloofs, de Sacramenten, de tien geboden van de Wet en het Gebed des Heeren. De blijvende waarde van de Catechismus is gelegen in het schriftuurlijk karakter ervan. Wie met de Catechismus bezig is, is met het Woord bezig. Er worden onder de verschillende antwoorden maar liefst zevenhonderd bewijsplaatsen uit Gods Woord genoemd. Het gezag van de Catechismus ligt alleen in het Woord. Daarin is het onderwijs van de Heidelberger gefundeerd. Catechismusprediking is Woordbediening. Als men de Catechismus loslaat, laat men het Woord los; als men het Woord loslaat, laat men de Catechismus los. De opstellers hebben niet anders op het oog gehad, dan de levende verkondiging van het Woord. Dat is de blijvende actualiteit van dit leerboek.

De Catechismus is ook een troostboek. Het gaat hier over troost. Het gaat hier niet alleen over de leer, maar ook over het leven; het leven uit God, met God, bij God. Dat is geen theorie, maar dat is praktijk! Dat is het leven des geloofs, dat steunt op Christus, dat zich het eigendom weet van Christus. Daarom zou ik de Catechismus willen noemen het „meest bevindelijke" van de drie Formulieren van Enigheid. Daarmee komt ook overeen het persoonlijk karakter van dit troostboek. Het gaat nooit over anderen, maar altijd over ü! Er wordt niet gevraagd naar dé troost,

maar naar üw troost. Dat is een persoonlijke vraag, een vraag op-de-manaf. En telkens weer treft ons het persoonlijke van de vragen en antwoorden. Het gaat niet alleen om de leer van het Woord, maar boven alles ook om het leven uit het Woord. Er is geen persoonlijker zaak dan dat. Dit is een zaak van ons hart. Daarover vooral gaat het onderwijs van de Heidelberger.

Jeugdboek

In het kader van dit artikel, zou ik de Catechismus echter niet alleen willen noemen een leerboek en troostboek, maar vooral ook een jeugdboek. Een boek dat in de eerste plaats ook bestemd was voor de jeugd. Het ging Frederik van de Paltz, het ging de opstellers van de Catechismus in feite om drie dingen:1. overdracht van de waarheid aan de jeugd, 2. het handhaven van de zuivere leer, 3. opbouw van de gemeente door voortgezet onderwijs. Onze vaderen hebben zo duidelijk het belang van de jeugd op het oog gehad; de jonge mensen moesten doorkneed worden in de waarheid Gods. Uit dat besef is de Catechismus geboren! Is het dan teveel gezegd, als we de Catechismus een jeugdboek noemen?

En wat de jonge mensen vierhonderd jaar geleden nodig hadden, dat hebben zij vandaag nog nodig: te worden onderwezen in de waarheid van het Woord van God. Zo moeten wij weten de waarheid over de verlorenheid van ons leven. Wij moeten weten, dat wij verloren zondaren zijn. Wij moeten onze ellende leren kennen uit de Wet van God. Wat is het groot als je jonge mensen ontmoeten mag, die hebben leren wenen over de breuk van hun leven, die God niet meer kunnen missen. En wat geeft de Catechismus daar duidelijk onderwijs in. Maar we moeten ook weten de waarheid over de genade Gods in ons leven, de waarheid over de Ene Naam, die onder de hemel gegeven is tot zaligheid. En hoe duidelijk spreekt het leerboek uit Heidelberg dan over Hem, die de naam van Jezus draagt, omdat Hij Zaligmaker is; die de naam van Christus draagt, omdat Hij Gezalfde is. Hij is het, die jonge mensen dringend en vriendelijk aanspreekt: Mijn zoon, Mijn dochter geef Mij uw hart! Hij nodigt om met de schuld van ons leven naar Hem te vluchten. Daarin ligt de enige troost in leven en sterven. Daar spreekt de Catechismus van. Dat hebben jonge mensen uit 1976 nodig.

De Heidelberger is een jeugdboek. De jeugd, zeker van onze tijd, wil persoonlijk aangesproken worden. Wind er geen doekjes om, maar spreek op de man af! En dat doet nu juist de Catechismus. Het gaat hier over jóuw troost, „Wat baat het jou nu, dat je dit alles gelooft? ", enz. Het gaat de Catechismus om jou! Dat is het persoonlijk karakter van de Heidelberger. Dat spreekt jonge mensen aan. Zo worden we gewezen op de noodzaak om persoonlijk deel te hebben aan de genade Gods. Zo worden we ook persoonlijk gewezen op de weg, die leidt tot de Heere: de weg van de ellende, verlossing en dankbaarheid. Dat is de enige weg ten leven voor oud en jong.

Is de Catechismus niet verouderd?

Maar zijn er in onze tijd dan niet vele dwalingen en ideologieën, die er in de tijd van de opstellers van de Catechismus niet waren? Krijgen we op scholen e.d. niet te maken met de evolutietheorie; met het marxisme, dat steeds meer de kop opsteekt en waar zelfs vroegere bolwerken van gereformeerdheid als de Vrije Universiteit mee worden besmet? Hebben wij niet de strijd tegen de toenemende zedelijke verwildering? Hebben wij niet te maken met zaken als een verworden sexualiteit, abortus, euthanasie, uitholling van het gezin? Heeft de Catechismus daar wel antwoord op? Is dit jeugdboek dan niet hopeloos verouderd? Die geluiden zullen ons wel niet vreemd zijn. En toch geloof ik, dat juist hier de Catechismus zijn blijvende aktualiteit bewijst. Juist omdat de Heidelberger in alles zo gefundeerd is in Gods Woord. De Bijbel raakt nooit verouderd, en daarom ook de Catechismus niet!

Enkele voorbeelden wil ik noemen. Als we te maken hebben met de evolutietheorie, sla dan eens op Zondag 9 en Zondag 10, die handelen over Schepping en Voorzienigheid. Daar vinden we geestelijke wapenen tegen deze dwaling, gesmeed in de smidse van het Woord. En dan de strijd tegen het marxisme; heeft de Heidelberger daarin wel een verweer? Wat is ten diepste de leer van het marxisme?

Karl Marx leerde, dat de mens in staat is zélf een heilsstaat op te bouwen, zélf een nieuwe aarde te scheppen. En dit kan de mens omdat hij in wezen

goed is, omdat hij het goede wil. Dat is het mensbeeld van het marxisme. Maar wat zegt nu de Catechismus over de mens? „Ik ben van nature geneigd God en mijn naaste te haten". Onbekwaam tot enig goed en geneigd tot alle kwaad. Hier is het antwoord van de Iieidelberger op de uitdaging van het marxisme. En als het gaat over de sexualiteit, abortus, euthanasie, uitholling van het gezin? Lees dan eens de behandeling van de Tien Geboden in de Zondagen 34-44. Daar vinden we de bijbelse antwoorden op deze verschillende uitdagingen. Wat zijn de Zondagen 34-44 dan actueel! Wat is de Catechismus dan actueel. De vele dwalingen en ideologieën van deze tijd, zijn in wezen herhalingen van oude dwalingen, alleen in een andere vorm gegoten. Er is niets nieuws onder de zon! Maar de Catechismus is altijd weer nieuw, omdat het Woord nieuw is. De Catechismus is altijd weer actueel, omdat het Woord actueel is en blijft.

De jeugd van onze tijd staat in de branding. Vele opvattingen, dwalingen en veï' leidende geesten gaan rond. En de duivel heeft het vooral op de jeugd gemunt, want hij weet heel goed, dat wie de jeugd heeft, de toekomst heeft. Maar de Catechismus biedt zoveel wapenen in die strijd, wijst met zoveel nadruk op de noodzaak persoonlijk deel te hebben aan het geloof, dat ons van de vaderen is overgeleverd. Wanneer wij onze Catechismus kennen, écht kennen, doorleefd kennen, dan zullen wij geestelijk weerbaar zijn in de wereld, ook in de wereld van 1976. Dat heeft de jeugd vandaag nodig. Daarom is de Catechismus een leerboek, een troostboek, maar ook een jeugdboek. Dan kunnen we heel goed begrijpen, dat Kohlbrügge op zijn sterfbed heeft gesproken: „De Heidelberger, de eenvoudige Heidelberger, houdt daaraan vast, kinderen".

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 oktober 1976

Daniel | 16 Pagina's

DE CATECHISMUS..... ook EEN JEUGDBOEK!

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 oktober 1976

Daniel | 16 Pagina's