Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

UIT DE PRAKTIJK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT DE PRAKTIJK

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

34

Zijn hart ging als het ware open en wij vernamen iioe de Heere reeds vroeg in dat jonge leven indrukken gegeven had omtrent dood en eeuwigheid en over de noodzakelijkheid om God tot zijn deel te krijgen, en hoe de Heere op onderscheiden wijze tot hem gesproken had en de uitgangen gericht werden op de enige Borg en Middelaar, en welke worstelingen daarmee gepaard waren gegaan. Met verwondering en overname hebben wij hem beluisterd, wij gevoelden een gemakkelijkheid ten opzichte van deze jongen, en zulk een eerbied en liefde tot het leven, dat hij ons zo eenvoudig verklaarde; dat voor onze waarneming hetgeen wij eerst gehoord hadden het niet kon halen bij de levendigheid, die wij nu bij hem opmerkten.

Wij mogen geloven, dat de persoon, die het eerst sprak, wel kennis van zaken had ontvangen, maar de levendigheid ontbrak er nu aan, en als dat niet tegenwoordig is, dan is de weergave van hetgeen de Heere gewerkt heeft, zo menigmaal als een geschiedenis, dan is de kracht er uit, tenzij de Heere licht belieft te schenken over Zijn eigen werk en de ziel verlevendigd wordt en alzo een sprekende mond ontvangt om de daden des Heeren te vertellen. Maar alzo verder vertellende de bemoeienissen des Heeren, werd onze opmerkzaamheid zeer getroffen en gevoelden wij de eenheid van het leven dat uit God is, toen deze jongen verder verklaarde hoe het nu met hem gesteld was. Had hij ruim mogen spreken van het werk des Heeren in zijn hart, nu hoorden wij hem uit het gemis van de gevoelige tegenwoordigheid des Heeren. Wij konden zo aanvoelen hoe de genegenheden zo sterk waren en de uitgangen des harten lot de Heere Jezus, hij miste nu die zoete omgang en dat levendige in de dadclijkheid, en die omgang met de Heere kon hij niet missen, hij vertoonde de gestalte als van een wees. Hn daar ook zijn bezoeker tijdens zijn spreken voor zich zelf duidelijk een terugwijzing ontving naar die lijden waarin hij zelf in die toestand verkeerde, en de levendigheid daarin ondervond, smolten als het ware die Iwee zielen inéén, het werd een doorgeven van de werkzaamheden, van dat gevoelige gemis dat niet te dragen is, wanl zulke zielen kunnen zonder de Heere niel meer leven, en daarom kleven zij de Heere zo aan. Zij zoeken naar de oorzaak waarom de Heere zich onttrokken heeft; en dit is ‘hel wonderlijke in deze toestanden, zij trekken de schuld naar zich toe, en nochtans houden zij de Heere vast, en hebben er geen erg in, dat de Heere soms Zijn gevoelige tegenwoordigheid onttrekt, opdat zij nog meer zullen worden afgetrokken van alles wat het hunne en buiten God is. Later mogen zij, met licht van boven, deze wegen weleens wijs en goed keuren.

Het was opmerkelijk dat tijdens dit gesprek met deze jongen, de beide andere aanwezigen geen woord hebben gesproken. Het was een tweegesprek van hart tot hart; als het de Heere schenkt, is er geen verschil tussen jong en oud, en wat wordt dan over de dierbaarheid en de noodzakelijkheid van de gezegende Heere Jezus met liefde en warmte gesproken; zulke zielen behoeft men niet te vragen: waar is het u om te doen? want die hebben er wat van geleerd dat Hij alleen het leven is, en buiten Hem is er geen leven of zaligheid.

Al sprekende was het zeer laat geworden, en hebben wij met dankgebed afscheid genomen van dit gezin. Op weg naar huis zei mijn ambtsbroeder: Wat was dat toch vanavond met jullie, het scheen of dat je elkaar al jaren kent, en dik met elkaar bevriend bent, ik heb met verwondering naar jullie geluisterd, wat een éénheid. Wij hebben hem geantwoord, dat wij zulk een ontmoeting op ambtelijk bezoek nog niet hadden ondervonden, maar dat dit voor mij zo bijzonder was, dat onder het verhalen van deze jongen, wij krachtig werden herinnerd aan de werkzaamheden die wij in een zelfde toestand ondervonden, het was of alles weer opnieuw levend werd, en dat wij krachtig gewaar werden dat het leven uit God zo één is, de Heere zal Zijn volk enerlei hart geven, en dan wordt die band, die de Heere gelegd heeft, zo levendig gevoeld. Welk een éénheid als de Heere ruimte geeft. Dit bezoek heeft ons zeer bemoedigd, en behoort tot een der onvergetelijkste in ons ambtelijk leven, waarop wij met dankbaarheid mogen terugzien.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 december 1970

Bewaar het pand | 4 Pagina's

UIT DE PRAKTIJK

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 december 1970

Bewaar het pand | 4 Pagina's