Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Zijner handen werk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zijner handen werk

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

(10.)

De regen. (Vervolg.)

Na in het vorige artikel cle „vroege" regen te hebben besproken, komen we nu tot de

Winter-re gen

Voor een juist begrip eerst het volgende schema:

a. Vroege regen: November.

b. Winterregen: December, Januari, Februari, Maart gedeeltelijk.

c. Spade regen: April.

Het centrum van de winterregen ligt doorgaans in Januari, hoewel dat in verschillende jaren ook wel eens December is.

De winterregens leveren 4/5 van de gehele watervoorraad in Palestina. Men kan dus heel gemakkelijk begrijpen, dat ze van het hoogste belang zijn. Alleen een strook grond langs de kust en het dal van de Jordaan zijn minder van de winterregen afhankelijk. Overal elders moeten de winterregens de gewassen van water voorzien, de bomen de nodige groeikracht geven en de waterbakken (cisternen) en vijvers vullen.

Men moet niet denken, dat het nu een paar maanden onafgebroken regent. Dikwijls komen tijdens deze regenperiode, mooie droge dagen voor, waaruit weer volgt, dat op andere dagen ontzettend veel water valt in korte tijd. Dat is nu juist het karakterestieke van de Palestijnse winterregen. F. Auhagen zegt in zijn geschrift: „Beitrage zur Kenntnis des Landesnatur und der Landwirtschaft Syriens: „Het behoort niet tot de zeldzaamheden, dat op één dag 80 mm regen valt. Ja, in December 1892 werd in Jeruzalem op één dag 119 mm water gemeten. Daar komt nog bij, dat de regen zich niet gelijkmatig over de dag verdeelt, maar in zware buien, door de storm voortgezweept, klettert de watermassa omlaag, zodat eigenlijk al het water ongeveer gedurende een vierde deel van de dag gevallen is." *

Al heeft men vurig naar cle regen verlangd na maanden van droogte, diezelfde regen brengt ook grote gevaren met zich mee.

Allereerst voor de huizen. Zwak gebouwde woningen moeten het vaak ontgelden. Binnen de zwakke huismuren zit men benauwd en huiverig de striemende regen aan te horen. Zo'n beangstigend geluid is dat, dat Jesaja zegt: want het blazen der tirannen is als een vloed tegen de wand." (Jes. 25 : 4.) Door iedere spleet van de uitgedroogde vensters en deuren dringen de slagregens naar binnen en er ontstaan plassen op de vloer. Dikwijls storten dan lichtgebouwde huizen ineen, vooral wanneer de huizen niet op de stevige rotsbodem gefundeerd zijn: En de slagregen is nedergevallen en de waterstromen zijn gekomen, en de winden hebben gewaaid en zijn tegen dat huis aangeslagen, en het is gevallen en zijn val was groot." (Matth. 7 : 27)

Ook de sterkere huizen lopen vaak schade op, vooral door de daken. Deze toch zijn plat. Ieder jaar voordat de winterregens komen, worden ze nog eens goed nagezien. Opnieuw worden ze dan afgedekt met lagen stro en as en met een soort dakwals stevig aangedrukt. Die dat nalaat, wordt door Salomo een luiaard genoemd: Door grote luiheid verzwakt het gebint, en door slapheid der handen wordt het huis doorlekkende." (Pred. 10 : 18.) Ook de nieuwere daken van tegels kunnen het lekken niet voorkomen. Door de wind slaan de regenstralen schuin tussen de tegels door. Dat balken en zoldering door het dikwijls lekken in slechte staat verkeren, zal iedereen nu wel duidelijk zijn. Dalman vertelt in zijn al vaker genoemd boek: Toen ik in Februari en Maart 1900 zeven zegenrijke weken in een boerenhuis te Balat doorbracht, lekte het bijna elke nacht op mijn bed, dat ik soms moest verplaatsen en iedere morgen hoorde ik de dakwals boven mijn hoofd rollen. Hinderlijk en ontmoedigend is dat steeds herhaalde lekken van het dak, dat ook schade aan de voorraden van meel en graan kan toebrengen." Salomo heeft ook ondervonden, wat een lekkend dak is: Een zotte zoon is zijn vader grote ellende; en de kijvingen ener vrouw als een gestadig druipen." (Spr. 19 : 13) en „Een gedurige druiping ten dage des slagregens en een kijfachtige huisvrouw zijn even gelijk (Spr. 27 : 15.)

Niet alleen voor de huizen kunnen de winterregens gevaarlijk worden, maar ook en niet minder voor de mensen. Niemand stelt zich dan ook zonder noodzaak aan de winterregens bloot. „Maar des volks is veel, en het is een tijd van plasregen, dat men hier buiten niet staan kan." (Ezra 10 : 13) Dat was in December, dus tijdens de winterregens. Het geweld van de winterregen is veel groter dan wij ons voorstellen. De Talmoed zegt, dat de regendruppels slechts een haarbreed van elkaar verwijderd zijn. Dit moge overdreven schijnen, toch valt hieruit wel af te leiden, hoe sterk de regenval is. Moeilijk komt de voetganger voort in de buiige modder. Een rijdier wil niet tegen wind en zulke plasregen in, terwijl de berijder steenkoud wordt. Men zoekt graag dan een „schuilplaats tegen de vloed" (Jes. 32 : 2.) „En daar zal een hut zijn tot een schaduw des daags tegen de hitte en tot een toevlucht en tot een verberging tegen de vloed en tegen de regen." (Jes. 4 : 6.)

Uit de aard der zaak valt het meeste regenwater op de hellingen der bergen. Van daar af stort dan het water met geweld naar beneden en in korte tijd is het dal gevuld met een bruisende stroom. De meermalen genoemde Dalman vond in 1921 bij Jericho een beekdal zonder water, maar met de auto voortgereden zag hij 5 km verder een kwartier later het dal gevuld. De uitgedroogde kalkrotsen zijn door scheikundige werking bedekt met een cementachtige korst, waardoor het water niet snel genoeg in de grond kan wegzakken. Vandaar die plotselinge stijging. Het kan ook gebeuren, idat een dal vol loopt, terwijl ter plaatse geen regen valt, maar elders. Dikwijls is de hemel helder, maar opeens verneemt men het gesis van een slang, dan een dof geraas en plotseling stroomt een schuimende massa in het dal. Wee de kameelruiter of de voetganger, die in een dal door zulk een stortvloed wordt verrast. Want zulk een bruisende bergstroom voei't alles mee. Bauer deelt mede, dat in 1900 een Bedoeïnenkamp door de winterregen werd overstroomd, waarbij het gehele kamp vernield werd en 20 personen met veel vee het leven verloren. Dalman vertelt: „Bij een sterke vloed, die alles meesleepte, verloren midden Maart 1904 niet minder dan 33 personen in één slag het leven. Het waren Mohammedanen op weg naar een feest tussen Jeruzalem en Jericho. Bij zonneschijn vertrokken ze, maar opeens overviel hen een regenbui, die zij in grotten in de wand van een dal wilden afwachten. Maar door de bui, die slechts een uur duurde, veranderde het dal in een bruisende stroom, die de een na de ander meesleepte. Van de 34 personen, waaruit het gezelschap bestond, behield slechts één vrouw het leven, die er in slaagde, zich aan doorboorde rotsen vast te klemmen tot de stroom voorbij was. Kort daarna scheen de zon weer."

James Neil vertelt, dat hij eens door een beek bij Jaffa moest trekken. „Ik beproefde op een plek, die ze mij aanwezen, over te steken, maar mijn paard worstelde tevergeefs tegen de stroom en keerde terug. Ik dwong het opnieuw er in te gaan, en kwam daar ternauwernood levend af. Een zware golf hief mij met paard en alles op en sleurde mij mee naar de zee. Ik had het alleen aan de kracht en de moed van mijn paard te danken, aldus Neil, dat ik het doodsgevaar ontkwam. Eindelijk stond ik doornat en rillend op... de oever, waar ik vandaan gekomen was Bij deze en

dergelijke gelegenheden leerde ik de kracht van de woorden des Psalmdichters kennen, waarmede hij de vervolging en de smarten schildert, waardoor Israël bijna was ondergegaan: , Toen zouden ons de wateren overlopen hebben; een stroom zou over onze ziel gegaan zijn. Toen zouden de stoute wateren over onze ziel gegaan zijn." (Ps. 124 : 4 en 5.) Dan begrijpen we David, wanneer hij klaagt in zijn gebed: Verlos mij, o God! want de wateren zijn gekomen tot aan de ziel. Ik ben gezonken in grondeloze modder, waar men niet kan staan, ik ben gekomen in de diepten der wateren, en de vloed overstroomt mij." (Ps. 69 : 2 en 3) De afgrond roept tot de afgrond, bij het gedruis Uwer watergolven; al Uwe baren en Uwe golven zijn over mij heengegaan" (Ps. 42 : 8.) Ook zijn aan de geweldige winterregens ontleend de woorden uit 2 Sam. 22 : 5: Want baren des doods hadden, mij omvangen; beken j3elials verschrikten mij."

Mensenhulp kan dan niet meer baten. Alles van ons valt weg. Dan staan wij met lege handen. Eeuwig gelukkig, als men dan zeggen kan: Hij zond van de hoogte; Hij nam mij; Hij trok mij op uit grote wateren" (Ps. 18 : 17). „Hieronder zal U ieder heilige aanbidden in vindenstijd; ja, in een overloop van grote wateren zullen zij hem niet aanraken." (Ps, 32 : 6). Gewoonlijk houdt de hoge waterstand tengevolge van winterregens niet lang aan. Job spreekt daarvan in hoofdstuk 6 vers 15—20.

Dan hadden zij ons levende vernield; Hun hete toorn had ons gewis ontzield; Bedolven in een diepe jammervloed; Dan had een stroom, die niemand tegenhield, Ons gans versmoord, had God het niet verhoed. (Ps. 124 : 2.)

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 november 1950

Daniel | 12 Pagina's

Zijner handen werk

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 november 1950

Daniel | 12 Pagina's