Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

ONDER DE STREEP

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ONDER DE STREEP

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een nieuwe psalmberijming

In één van de synodevergaderingen van dit jaar heeft de generale synode onzer kerk een nieuwe psalmberijming aanvaard. Over deze psalmberijming willen we nu niet gaan schrijven daar we haar nog te weinig getoetst hebben aan Gods Woord om er een gedegen oordeel over te geven. Er zijn immers weer zoveel veranderingen aangebracht in de proeve van een nieuwe psalmberijming dat een geheel nieuwe bestudering wel beslist noodzakelijk is. Wanneer men ons vraagt of we behoefte hadden aan een nieuwe berijming dan kunnen we daar van harte „neen" op antwoorden. Integendeel, we zullen het zeer betreuren wanneer verschillende psalmen niet meer in onze kerkdiensten zullen worden gezongen. Vraagt men ons of de bestaande bundel niet zou kunnen worden herzien, dan moeten we daar met „ja" op antwoorden. Inderdaad, er zijn verschillende berijmingen voor revisie vatbaar. Maar de synode heeft deze weg beslist niet opgewild. Er moest een geheel nieuwe berijming komen. We betreuren dit zeer, daar we menen dat er veel diepe en geliefde psalmen uit de eredienst zullen verdwijnen zonder dat daar gelijkwaardige of betere berijmingen voor in de plaats ikomen. Maar we zullen zeker met de nieuwe psalmberijming te doen krijgen. Ook al zullen de meeste hervormd gereformeerde kerkeraden de nieuwe berijming zeker nog niet invoeren, toch is hier de basis voor nieuwe conflicten in eigen kring gelegd. Bovendien zullen op gemengde scholen gemakkelijk de verzen uit de nieuwe berijming gezongen en geleerd worden, daar immers ook de Gereformeerde Kerken de nieuwe berijming hebben aanvaard.

In ons blad werd er reeds op gewezen dat de synode een nieuw besluit genomen heeft om het verschil tussen psalmen en gezangen te vervagen. Tot nu toe waren er immers in het kerkboek honderdvijftig psalmen. Daarop volgden dan de gezangen die men opnieuw ging tellen. In het nieuwe kerkboek komt er echter een doorlopende nummering van de liederen. Eerst de honderd vijftig psalmen en daarop de gezangen die beginnen te tellen met lied 151. We zullen begrijpen dat dit een zaak van principiële betekenis is. Men wil het onderscheid wegnemen tussen de psalmen en de gezangen. Daardoor wil men ook onze gemeenten gemakkelijker wennen aan het zingen van de gezangen. Naar onze mening zal dat echter nog niet zo gemakkelijk gaan. Want het verzet tegen de gezangen is geen formele kwestie, maar een principiële. En van het eerste bestaan van de christelijke kerk af tot nu toe is er verzet geweest in bepaalde kringen tegen het zingen van gezangen v in de eredienst. En ook in onze tijd is er nog reden om vast te houden aan het weren van de gezangen uit de eredienst opdat de psalmen hun ereplaats zullen behouden. Calvijn heeft daarbij het voorbeeld gegeven door de psalmen op de voorgrond te stellen. Op 16 januari 1637 schreven Calvijn en Farel aan de stadsraad van Genève over de „Artikelen betreffende de organisatie van de ikerk en de eredienst te Genève". Beide predikanten hebben toen gehandeld over de dorheid der gebeden. „Het moest ieder tot grote schaamte en verlegenheid brengen, dat de gebeden der gelovigen zo koud waren." Uit de psalmen konden de mensen leren wat bidden is. De paus en de zijnen hadden de gemeente van die „ware geestelijke liederen" beroofd door ze aan de priesters te geven om ze onder elkander te „mompelen", zonder enig begrip."

Ja, inderdaad, de psalmen zijn „de ware geestelijke liederen".

De kerk zingt

Ja, dat is wel het beginsel van de kerkhervorming dat de kerk zingt. De roomse kerk had de kerkgangers onmondig gemaakt. Zij mochten niet zingen in de eredienst. Maar nauwelijks breekt de hervorming door of 'het verlangen naar de kerkzang ontwaakt. Toch is het eerst Luther die de gemeente laat zingen in de kerkdiensten. In ons land komt men in de eerste tijd wel samen onder de prediking, maar de vervolgingen gebieden dat men in alle stilte samenkomt, want de vijand slaapt immers nooit en de verrader is steeds in de buurt om de hervormingsgezinden aan te brengen bij de inquisitie. Bovendien waren de psalmen eerst nog niet berijmd en er waren ook geen zangwijzen waarop de psalmen gezongen zouden kunnen worden. De eerste Franse hervormde liederen zagen in Zwitserland het licht. En zo komt het dat Calvijn en Farel in 1537 aan de Raad van Genève het voorstel doen om het zingen van de psalmen in het midden der gemeente in te voeren. Het zingen hoort bij de kerk en de zang is een wezenlijk bestanddeel van de eredienst. We moeten het zingen niet beschouwen als een willekeurig toevoegsel, dat men gebruiken ikan of niet. Men doet schade aan het geestelijk leven der gemeente wanneer men de kerkzang verwaarloost en laat verschrompelen. Maar dan is het ook vanzelfsprekend zaak om nauwkeurig toe te zien wat men de gemeente op de lippen legt om te zingen. Calvijn en Farel leggen er in hun schrijven aan de Raad van Genève dan ook sterk de nadruk op dat de gemeente zou zingen de lof des Heeren. Zij zagen in de gemeenschappelijke zang der gemeente het middel, waardoor de kerk der hervorming als een herboren kerk, als een vernieuwde gemeente, het innerlijikste van haar gemoedsleven zou kunnen openbaren. Daardoor zou trouwens de gehele eredienst ook verlevendigd worden en de gemeente aktief deelnemen aan de kerkdienst.

Calvijn en Farel leggen derhalve de nadruk op het zing ender psalmen. Ze wilden dat de gemeente de psalmen weer zouden gaan zingen. Maar doordat Calvijn al spoedig daarop verbannen werd uit Genéve kwam er eerst van de invoering van de psalmen in de eredienst nog niets terecht. Maar in Straatsburg waar Calvijn tijdens zijn verbanning verbleef ging de gemeente al spoedig na zijn komst de psalmen zingen. Trouwens hier was men een gemeenschappelijke zang in de eredienst reeds gewoon. Maar Calvijn heeft hier haast gezet achter de invoering van de berijming der psalmen. Hoewel ze nog niet gedrukt waren ging men ze toch zingen. Waarschijnlijk vanaf een beschreven blad papier. Vluchtelingen hadden ze meegebracht uit Parijs, waar de Franse dichter Marot begonnen was met de berijming van de psalmen. Calvijn zelf, die weliswaar geen dichter was, ging aan het werk en berijmde zeven psalmen. In 1539 verscheen zo het eerste gereformeerde psalmboek te Straatsburg

waarin achttien psalmen en drie gezangen opgenomen waren, met name de lofzang van Simeon, de berijming van de Tien Geboden en van de Twaalf Geloofsartikelen.

Dat men de kerk heeft leren zingen in de dagen van de hervorming is een machtig middel geweest tot verbreiding van de boodschap van het evangelie. En al spoedig was het algemeen aanvaard, dat het zingen een wezenlijk bestanddeel van de eredienst is.

Ook in ons land

Ook in ons land ging men er toen al spoedig toe over om de psalmen te zingen in de eredienst waar dat maar enigszins mogelijk was. De eerste psalmberijming waarvan men toen gebruik maakte waren de Souterliedekens (Van Souter of Psalter dat is Psalmboek). Ze waren verzameld door Willem van Zuijlen van Nijevelt en voor het eerst uitgegeven in 1540. Ze werden gezongen op bekende melodieën van volksliederen. Hoezeer de Souterliedekens ingang vonden onder ons volk blijkt wel uit het feit dat er voor 1566 reeds 26 drukken van verschenen. Daardoor is het berijmde Schriftwoord diep doorgedrongen in de harten van de zangers. Toch ging men al spoedig omzien naar een ander en een beter psalmboek met eigen muziek. Het is Genève waar we voor het kenkelijk en godsdienstig leven zoveel aan verschuldigd zijn, die ons ook een goed psalmboek heeft geleverd. Hier was de bekende Franse dichter Marot komen werken, die We hierboven reeds hebben genoemd. Hij berijmde psalmen. De grote godgeleerde Theodorus oeza, die later de opvolger van Calvijn werd, heeft zijn werk voltooid. Hij berijmde de overige 101 psalmen. In ons land is het Datheen geweest die deze psalmen in de nederlandse taal heeft overgezet, c-n hoewel er in die tijd reeds betere berijmingen in onze taal waren sloeg deze berijming het meeste aan. Vooral ook de gemeenschap met de broederen |n Frankrijk en Zwitserland die dezelfde berijming 'n hun taal zongen was daarbij van belang. Bovendien waren bij de uitgave van Datheens psalmen de Catechismus en enkele formulieren bijgevoegd, net was ook het werk van een geliefd prediker. n 20 veroverde het psalmboek van Datheen stormenderhand ons gereformeerde kerkvolk. Utenhove had een veel betere berijming tot stand gebracht. Een zelfstandige Nederlandse berijming. Maar Datheens berijming was dieper en geestelijker en sloeg nu veel meer aan, hoewel naar onze maatstaf gemeten het dichterlijk element wel zeer mager was. Maar met hoeveel vreugde en blijdschap hebben de hervormden in ons land tot 1773 de psalmen van Datheen gezongen. En zo, dat de berijming van 1773 met geweld moest worden ingevoerd. Velen hebben gevangenis en verbanning verdragen om de berijming van Datheen maar voor de kerk te behouden. Maar daarover willen we u een volgende keer npg iets vertellen.

Een berijming die eigenlijk veel beter was dan die van Datheen was van de hand van de bekende Marnix van St. Aldegonde, die zijn hele leven aan deze psalmberijming heeft gewerkt, maar die haar nooit ingevoerd zag. Wanneer we de twee berijmingen met elkaar vergelijken komt wel duidelijk openbaar welk een groot dichter Marnix was. Datheen om u een voorbeeld te geven — berijmde psalm 1 als volgt:

Die niet en gaet in der godtloosen raedt. Die op den weg der sondaers niet en staat, En niet en sit by den spotters onreyne, Maer dag en nacht heeft in Gods Wet alleyne, Al sijnen lust, ja spreekt daer van eenpaer, Die mensch is wel gelucksaligh voorwaar.

Marnix echter berijmde deze psalm aldus: Welsalig is de man, die in den raet Van 't godloos volk geheelyck niet en gaet Noch op den wegh der sondaers staet vermeten, Oft op den stoel der spotters is geseten: Maer heeft alleen lust in des Heeren Wet En dach en nacht wel neerstich daer op let

De Dordtse Synode van 1618/19 schreef weliswaar de berijming van Datheen niet langer voor, maar het duurde toch nog tot 1773 toen dan een nieuwe psalmberijming werd ingevoerd. Wel heeft de Dordtse Synode uitdrukkelijk uitgesproken dat men alleen de psalmen in de kerk zou zingen. Slechts enkele gezangen werden toegelaten. En dat moesten nog Schriftgezangen zijn opdat geen vreemde leer de kerk zou worden ingezongen, daar was men ontzettend bang voor. Was de kerk daar maar zo bang voor gebleven. Ook Marnix schreef: „dat In Gods gemeente ganselijk niet mocht worden ingebracht, noch gezongen, noch gelezen dat hetgeen uit de heilige geloofwaardige geschriften van het Oude en Nieuwe Testament genomen is, opdat onze nakomelingen geen stof en oorzaak gegeven zou worden om een ieder naar zijn eigen zin gebeden en lofzangen te dichten die men in de gemeente Gods zou willen invoeren."

De Dordtse Synode sprak uit dat in de ikerken alleen de 150 psalmen Davids zouden worden gezongen en verder de Tien Geboden, het Onze Vader, de Twaalf Artikelen des geloofs, de lofzangen van Maria, Zacharias en Simeon. „Het gesangh, O Godt die onse Vader bist, wort in de vryheyt der kereken gestelt, om het selve te ghebruyeken ofte na te laten. Alle andere gesangen sal men uyt de kereken weeren, ende daerder enighe airede ingevoert zyn, sal men deselve mette ge-~ voechlijkste middelen afstellen."

Wat was dat gezang dat men oogluikend toeliet? Het was van de dichter Utenhove, dat zo geliefd was bij het kerkvolk dat men het niet geheel durfde verbieden. In 1574 was het reeds algemeen in gebruik. Het luidde als volgt:

O God, die du onsz Vader bist. Door Jesum Christ, Gheef dynen Gheest ons allen ghemeyn, Die ons ter waerheyt leyde, Verhoor ons doch te deser stondt. Open den mondt Dyns Dienaers, dat hy dyn wordt reyn End vrymoedigh uitbreyde. Daertoe, o Heer, ghenadelick Open ons hert end ooren. Dat wij dat hooren vlytelick, End trauwelick bewaren. Opdat wij moghen vruchtbaarlick Dijn lof altyd verklaren.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 juli 1968

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

ONDER DE STREEP

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 juli 1968

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's