Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een vergelijking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een vergelijking

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

MEDITATIE

Mattheüs 11 : 16-19.

"Waarbij zal Ik dit geslacht vergelijken? " spreekt de Heere Jezus. Het gaat er n.l. over dat de Heere Jezus gesproken heeft over Johannes de Doper. De Heere heeft Zijn grootheid getoond voor de oren van de Joden. Johannes de Doper was de Elia die komen zou. Hij was de engel voor Gods aangezicht om de weg voor de Heere Jezus te bereiden.

Maar de Farizeeën moesten van de doop tot bekering bij Johannes niets weten. Johannes had gepreekt dat de bijl ligt aan de wortel der bomen, dat het nodig was om tot waarachtige bekering te komen. Doch nu was de Heere Jezus zelf de prediker geworden van het Koninkrijk Gods en Hij predikte dat vermoeiden en beladenen tot Hem konden komen, dat de armen van geest zalig zouden worden. Maar ook van de prediking van de Heere Jezus moesten de Farizeeën en Schriftgeleerden niets hebben. Zij hebben zowel Johannes als de Heere Jezus afgewezen.

Nu zegt de Heere Jezus: "Welke woorden zal Ik nu gebruiken om deze mensen af te beelden? Om naar waarheid te zeggen wie ze zijn? "

Dan begint de Heere Jezus een gelijkenis te vertellen met een beeld uit de Joodse kinderwereld: Kinderen die spelen op de markt. Ze spelen tussen de kopers en verkopers op de marktplaats; tussen de dagloners die op de markt stonden te wachten voor werk; tussen de discussiërende mensen en de Farizeeën die op de markt kwamen om hun godzaligheid te demonstreren. En deze spelende kinderen hebben twee groepen gevormd en doen de grote mensen na in hun vreugde en rouw. Ze blazen daarbij op rieten fluiten, zoals men gewoon is op de bruiloft om erbij te dansen, óf aan een sterfhuis om er bij te wenen en op de borst te slaan. Maar nu is er onenigheid tussen die twee groepen. Spelen ze op de fluit om te dansen, dan wil de ene groep niet meedoen; spelen ze voor een begrafenis, dan doet de andere groep niet mee. Zo staakt het spelen van de kinderen. Deze eigenwillige en onwiUige kinderen worden nu door de Heere Jezus gebruikt als een beeld voor de mens die ook zijn eigen zin wil doordrijven.

Onwillige mensen, die juist anders doen, dan wat er geboden wordt te doen. En nu was in de ogen van de Schriftgeleerden Johannes de Doper niet goed. Zij wilden niet gelijkgesteld worden met de tollenaars om als verloren zondaren gedoopt te worden. Nee, zij voelden zich verheven boven de tollenaren. Zij wensen geen bekering en door genade alleen ingaan in het Koninkrijk der Hemelen. Zij waren toch het zaad Abrahams? Zij meenden op grond van hun geboorte en rechtzinnige levenswijze een recht op de hemel te hebben. Daarom geloofden ze niet aan de goddelijke zending van Johannes de Doper.

Ook op de Heere Jezus hadden ze kritiek. Wat Johannes te veel had, had de Heere Jezus te weinig, meenden zij. Ze vonden de Heere Jezus te werelds: Hij at en dronk met tollenaren; Hij leefde niet in afzondering in de woestijn; Hij bewoog Zich in het volle leven van de Joden; Hij vergaf de zonden van de tollenaren, die aan Zijn voeten hun zonden beleden; Hij vertroostte heilbegerige zielen die tot Hem kwamen in nood en ellende. Ze hadden kritiek op de Heere Jezus, dat Hij niet meedeed aan het vasten zoals zij gewoon waren. Daarom zeiden ze dat Hij de Wet en de instellingen der vaderen verachtte. Zij wilden ook de ware vreugde, die Christus predikte, de vrede, de gerechtigheid in Zijn zoenen kruisverdienste niet accepteren. En nu zegt de Heere Jezus: "Bij jullie is het nooit goed. Langs welke weg de goddelijke genade het ook probeert om tot ware bekering gebracht te worden!"

Maar gelukkig zullen er ook behouden worden want Christus maakt de toepassing, de Wijsheid is gerechtvaardigd geworden van haar kinderen. De Heere Jezus wil hiermee zeggen: naast de voornoemde onzinnige kinderen, zullen er ook nog andere kinderen zijn. Zij zullen Christus als de Wijsheid Gods leren kennen en zij zullen Zijn Woord voor goed en recht erkennen. Zij zullen Hem op de rechte wijze ontvangen ondanks alle vijandschap en alle aanslagen die tegen de Kerk be- raamd worden, zal de Heere doorgaan Zijn ware schapen te hebben. Zij zullen door Christus ingelijfd worden door wedergeboorte, en zullen waar geloof in Christus mogen beoefenen. Het zijn deze kinderen, die in tegenstelling met voornoemde kinderen, gehoorzaam zullen zijn aan de doop van Johannes maar ook de vreugde in Christus zullen leren kennen. Het is die genade die heerschappij heeft door te leren dat de bijl ligt aan de wortels van de boom, zodat er eeuwigheidsogen komen. Dan zien wij dat wij God ontmoeten, een heilig en een rechtvaardig God tegenover een schuldig, zondig mens. Want de Wet ontdekt ons aan onze zonden. In onze harten wordt echter ook een droefheid naar God geboren en wij zouden zonder zonden willen leven, omdat Gods goedertierenheden en Zijn geboden en instellingen meer vreugde geven dan alles wat de wereld kan bieden. En toch, in al onze ellende, schuld en verslagenheid zouden wij dit niet voor duizend werelden willen ruilen.

De Heere wil een Helper zijn in onze nood en gans neergebogenen oprichten. Welke zoetheid kan er dan reeds ervaren worden. Rijker en groter is deze wanneer Christus Zichzelf in Zijn Woord openbaart. Dan geven wij aan Zijn roepstem gehoor en kunnen wij ons leven en onze zaligheid in Zijn hand leggen, als Christus ons geopenbaard wordt van de Vader in al Zijn schoonheid en dierbaarheid. Dan wordt Hij de glans van onze ziel en in Zijn bloed en gerechtigheid is een zalige gemeenschap des geloofs te vinden. Christus is dan ons hoogste geluk. Alles wat Hij voor Zijn Kerk verworven heeft: rechtvaardigmaking, heiligmaking, hiervan worden al deze kinderen deelgenoot, niet één uitgezonderd. Het is dan zoals Paulus het schrijft in de brief aan de Corinthiërs: "Het Evangelie van Christus is de Jood een ergernis en de Griek een dwaasheid".

Maar geen van beiden kunnen voor God bestaan en voor beiden is er in het bloed van Christus de wassing van hun zonden nodig. Dit is een verse levende weg die nodig blijft in het voortgaande leven des geloofs. Niet één bekering maar een dagelijkse bekering hebben wij nodig. Als de eerste liefde voorbij is dan krijgen Gods kinderen zichzelf weer terug in hun oude, zondige bestaan. Gevangen koningen zijn nog geen gedode koningen. Een bedekte schuld is nog geen vergeven schuld. Als de genade en liefde van Christus ons hart vervult, dan is alle schuld voor God bedekt en is de kracht van de zonde gebroken. Maar als dit weer weg is en Christus is voor het geloofsoog verborgen dan is er weer een open schuld en zijn de zonde levend in ons hart. Doch, dan is er toch die Zaligmaker, die overgeleverd is om de zonden van Zijn volk en opgewekt is tot hun rechtvaardigmaking. Nee, niet allen komen tot die zekerheid des geloofs, dat ze kunnen zeggen: "Ik weet dat mijn Verlosser leeft en dat God mijn Va­ der is, omdat Hij in de vierschaar der consciëntie om Christus wil mijn zonden heeft weggedaan in de zee der vergetelheid". Maar wel zullen al deze kinderen leren dat er een Verlosser is, tot Wie ze in de nood vluchten. De kinderen waarvan Christus spreekt, zijn de ware kinderen, het zijn geen bastaards. De Joden meenden ware kinderen van God te zijn, omdat zij de besnijdenis van Abraham in hun vlees droegen, maar wij waren bastaards. De ware kinderen van God zijn degenen waarvan Paulus zegt: "Niet degene die in zijn vlees besneden is, maar in het hart". Waar het zwaard des Geestes de zonde en de onreinheid doodt, maar waar het Evangelie van Christus blijdschap geeft om naar de nieuwe mens, heilig voor God te leven. En de Heere zal er ook voor zorgen dat er zulke uitverkoren kinderen zullen zijn en blijven. Kinderen, die standvastig in deze leer van het Evangelie zullen voortgaan en het Woord van Christus als waar erkennen. Die door het geloof Hem gaan gehoorzamen, hun kruis opnemen en als gewillige discipelen achter Christus aan om in Zijn voetstappen te wandelen. Dit gaat niet altijd zonder strijd. "De oude mens"' zegt Luther, "hangt mij altijd om de hals". De oude mens moet gedood en afgebroken worden. Gods kinderen moeten leren op de aarde te zijn, maar niet van de aarde. Wel gasten en vreemdelingen maar met een zekere hoop op de toekomst. De vreze Gods moet tot openbaring komen in geheel ons leven, thuis en openbaar. De gedurige onderwijzing uit Gods Woord is daarbij nodig, opdat alleen de roem in Christus zou overblijven. Hier worden eigen roem en wijsheid verloren.

Wat leert ons Christus in deze gelijkenis? Dat kennis van zonde en schuld voor ons allen nodig is, maar dat dit niet af te kopen is door vasten en wereldmij ding. Maar degenen, in wie de Wijsheid Gods is, is gerechtvaardigd geworden. Dat zijn de kinderen die in Christus geplant zijn en in Hem een nieuw schepsel zijn geworden. Straks zullen alle overblijfselen van de oude mens wegvallen, als God alles zal zijn in allen en een Drieënige God eeuwig mogen toebrengen alle lof, aanbidding en dankzegging.

Apeldoorn,

ds. J.S. van der Net.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 januari 1992

De Saambinder | 16 Pagina's

Een vergelijking

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 januari 1992

De Saambinder | 16 Pagina's