Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de praktijk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de praktijk

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

37

De Heere houdt er maar een raar volk op na. Zo werd mij in mijn jeugd gezegd door een oud man. Daar ik geen kennis had aan geestelijke zaken, klonk mij dat vreemd in de oren, want hoorde ik toen spreken over Gods volk, dan dacht ik „dat gaat over een bizonder volk daar de Heere bemoeienissen mee heeft”, en dan werd een gemis gevoeld, dat ik eigenlijk niet onder woorden kon brengen; toen dachten wij: dat volk is alleen maar gelukkig, want zij heb ben een God voor hun hart en leven, en zij gaan van stap tot stap zoetjes aan naar de hemel; zij leven hier met God, en straks sterven zij en worden opgenomen in heerlijkheid.

Als men nog jong is, ziet men veelal de zaken van de buitenkant; ik bedoel daarmee niet, dat als men ouder geworden is, de zaken doorziet, neen, maar wanneer men ouder mag worden, gaat men toch vele dingen anders zien, en dan gaat men die oude man toch beter begrijpen, temeer als men mensen leert kennen die kennis gekregen hebben van hun verdorven bestaan, en wij ook zelf enige zelfkennis hebben verkregen. Als wij op huisbezoeken of particulier mensen ontmoeten waarvan wij geloven mogen dat de Heere een Genadewerk verheerlijkt heeft, en er mag eens intiem gesproken worden, dan moet je voor jezelf opmerken: wat is het toch een eigenaardig volk.

Men kan ze ontmoeten, dat hun mond vol is van de loflijkheden des Heeren, dat ze hun hart op hun tong hebben, zodat je verblijd mag zijn met de blijden, en een volgende gelegenheid is er geen reuk of smaak aan, dan weten ze geen goed woord van de Heere te spreken, of dan zit de mens weer zo op de troon dat je zegt: is dat nu dezelfde mens? Of een andere keer ontmoet men dezelfde persoon en dan hoort men: als alles nog maar geen inbeelding is geweest, en ik mezelf maar niet bedrogen heb; en hoevele misstanden worden soms opgemerkt. Ja het is een volk dat diepten en hoogten kent. Als de Heere door Zijn Geest in het hart gaat werken, dan wordt er ook een betrekking op Gods volk gewerkt; veelal wordt dat volk opgezocht, maar het gebeurt dat men met verwachting heengaat en met teleurstelling terugkomt, want hoe hoog wordt soms tegen des Heeren volk opgezien, en men komt tot de ontdekking dat het ook mensen zijn, die als het recht ligt, het van Genade moeten hebben. Heeft de Heere die band gelegd met Zijn volk, dan wordt dat ook beleefd en gevoeld; dan kan het gebeuren als men zo iemand ontmoet, dat de betrekking vanwege des Heeren werk, hetwelk zo teer aangevoeld wordt, het pijn aan het hart doet als men dezulken zo ontmoet, ’t Is ons bekend van een vrouw die degelijk kennis had van het werk Gods in haar hart, en veel genoten haar uit de bediening van de Middelaar dat zij bezocht werd door iemand die geen vreemdeling was in Sion, en die aangename ontmoetingen met haar had beleefd, maar haar nu zo dwars bevond, dat ze niet vatbaar scheen voor een goed woord, dat die man deze toestand voor de Heere mocht neerleggen, en zoveel ruimte in Zijn gemoed ontving, dat hij zeggen mocht: Heere, U hebt haar in Uw net gevangen, en nu kan zij er nooit meer uit. Het verdere leven en sterfbed van deze vrouw heeft de waarheid hiervan bevestigd. Het is het voorzienig bestel des Heeren, dat Hij in Zijn Woord heeft laten beschrijven, niet alleen de hoogtijden in het leven vah Zijn volk, maar ook hun afglijdingen en afdwalingen, ons tot lering en waarschuwing. Wij mogen niet denken, de Heere heeft David en Petrus en anderen na hun misdragingen weer terechtgebracht, en daarom zal het met mij ook wel gaan. Komen zulke overleggingen in Gods volk voor?

Ervaringen en mededeling hebben geleerd, dat ook het hart van een begenadigd mens, een poel van ongerechtigheid is, en dat als Genade niet triomfeert een mens tot alles in staat is, want de meeste zonden bedrijft de mens in zijn gedachten. Kunt U het verstaan, dat er tijden in het leven zijn, dat men uitroept: O die gedachten, hoe moesten mijn gedachten en begeerten alleen tot de Heere zijn; hoe kan men juist door de gedachten overrompeld wezen, zodat men zich schuldig en ellendig bevindt, en de Genade betwijfelt, ja dat men beleeft: ik ben de ellendigste van alle mensen, en schier de hoop zou verliezen dat de Heere nog ooit zou wederkeren. Maar nu belieft het de Heere, om zo’n ziel, die zo vér is weggezakt weer werkzaamheden te schenken om zijn gemiste gevoelens. Naar het grondbeginsel dat de Heere gelegd heeft, kan men niet buiten de Heere leven; daar is wel eens een tijd in het standelijke leven, dat het gemis van Gods lieve Gunst gevoeld, en ondraaglijk wordt, en dat men als een schuldige en onwaardige verwaardigd wordt om weer tot Hem te vluchten; en wat wordt het dan een wonder, dat de Heere met zulkêen weer te doen wil hebben. Men hoort soms: het wonder wordt al groter, en inderdaad, hoe meer men zijn verdorven bestaan mag beleven, hoe groter het wonder wordt, dat de Heere wil wederkeren, en Zijn getrouwheid wil betonen. Als de Heere Zijn ontfermende liefde weer komt te betonen, ontmoet men dezelfde Heere die zich voorheen in het leven heeft geopenbaard, dan wordt geen vreemde God ontmoet, en dan mag men die dierbare lage plaats innemen en ervaren: Dan zal Hij Zijn volk regeren rechtvaardig, wijs en zacht. Gods volk een raar volk, de éne tijd op de hoogte van Karmel, als de Heere Zijn lieve gunst doet genieten, en op een andere tijd zouden ze wel in de spelonken der aarde willen kruipen, want als de verdorvenheden de overhand schijnen te hebben, waar moeten zij zich dan verbergen. Aan deze zaken heeft een mens die geheel van nature is, geen kennis, hier kan het verstand niet indringen in de belevenissen van Gods volk; zeker voor de wereld en voor de oppervlakkige belijder is dit volk een eigenaardig volk; maar zij hebben een God voor hun hart, en een Borg voor hun schuld, en mogen delen in de Gunst des Heeren, die hun, als zij recht op dreef zijn, meer waard is dan de gehele wereld, en zij behoren tot dat bizondere volk waarvoor de Heere Jezus Christus Zijn leven heeft gegeven en Zijn bloed heeft gestort en met Wien zij eeuwig zullen leven.

Een raar volk, maar een Gezegend volk.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 maart 1973

Bewaar het pand | 4 Pagina's

Uit de praktijk

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 maart 1973

Bewaar het pand | 4 Pagina's