Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

VOOR ONZE Militairen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VOOR ONZE Militairen

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De facteur.

Een bekend legeraanvoerder heeft eens gezegd dat voor een goede geest in een leger twee voorname zaken een grote rol spelen, le. Een goede menage en 2e. een geregelde postverbinding. Ik heb dit altijd goed onthouden en heb deze 2 zaken in mijn langdurige diensttijd vele malen nagegaan en ik moest tot dezelfde slotsom komen. Goed eten na zware dienst is welkom. Maar ook de post. De besteller is soms nog niet in de kazerne gearriveerd of menigeen staat al-op de uitkijk. Dat is geen slechte eigenschap van de soldaat. Het is een bewijs dat de banden nog niet verbroken zijn. Schrijf veel jongens. Stel dit niet uit maar begint er aan, dan kan het soms nog wel eens heel erg meevallen.

Volgens belofte zou ik in „Daniël" de verschillende ontvangen brieven kort beantwoorden. Laten we dus maar direct beginnen. Vooraf nog dit. Hebben jullie liever dat ik je legerno. niet gebruik, geef me dan in je brief een schuilnaam. Hier gaat 'ie dan.

25.08.15.151. Jij bent een trouwe schrijver. Me dunkt, je zult menige brief al geschreven hebben. Hoe gaat het met je? Je kunt nu de maandjes we! aftellen hè. Ik kan merken dat je zo innig naar huis verlangt. Moed houden maar! De Heere mocht deze weg eens aan je hart willen zegenen. Je zou er eeuwig baat bij hebben. Krijg ik nog eens een briefje? Dag hoor!

25.11.07.122. Twee zijn beter dan één. Dat is waar hè? Als je nog eens iemand hebt waartegen je je hart kunt luchten dan knap je daar wel eens van op. Zo is het jou nu ook gegaan in je laatste brief. Ja jongen, ik geloof het direct dat er zaken zijn die je naar huis niet kunt of wilt schrijven. Welnu, je weet m'n adres. Je schrijft maar net zo als het in je hart leeft. Geen ommedraaitjes, daar houd ik niet van. Dat het moeilijk voor je is om onder alle omstandigheden nog „Vaderlandsliefde" te tonen dat geloof ik, en is zeer verklaarbaar. Nu moet je wel bedenken dat Vaderlandsliefde betonen in gemakkelijke omstandigheden geen verdienste is hoor, maar juist in moeilijke, bijna onmogelijke omstandigheden, dan wordt die Vaderlandsliefde beproefd, gekeurd of ze wel echt is. Wat denk je, zou er niet veel door de mazen vallen? Het was een echte leuke brief van je. Wil je me over dat onderwerp nog eens schrijven?

19.04.22.006. In gedachten heb ik nog eens je afscheidsavond doorleefd. Daar werd je toegezongen Ps. 121 : 4. Nooit te vergeten. Velen zijn gevallen, maar de Heere heeft je nog genadiglijk willen sparen. Je schreef: na 28 maanden in Indië zijn we lichamelijk en geestelijk leeg." Dat is niet best man. Want dan is er een volheid geweest. Ik begrijp volkomen dat het een zware weg is die gegaan moet worden, maar laten we ons toch hoeden voor de zeer gevaarlijke en verderfelijke lijdelijkheid. Laten we ons toch niet blind staren op 't geen wij maatschappelijk moeten missen, doch vooral letten op 't geen wij nog mogen bezitten. Het i's zo waar, wat je schreef, dat van ons als kader in de eerste plaats leiding moet uitgaan. De Heere vervulle je met Zijn volheid, dan zal je een mededeelzaam mens zijn voor een ander en zal er leiding van je uitgaan. Schep moed vriend, het zal niet lang meer duren, zo God wil, of je bent weer bij je gezin. Wees moedig en heb nog een weinig geduld.

27.06.07.059. Jij bent als al de andere jongens. Heel dankbaar voor de toegezonden lectuur en waardeert dit niet in de eerste plaats om de lectuur zelf maar veel meer om de blijk van meeleving die hier in ligt opgesloten. Dat is te waarderen. Je brief geeft veel stof tot schrijven. Ik wil je echter een vraag stellen. Mag dat? Je wilt net als Job, schrijf je: Ik zal mijn Rechter om genade bidden en een Borg voor mijn schuld vragen. Kijk, daar zou ik nu eens graag wat meer over horen Wil je mij daar eens over schrijven? Het beste hoor!

25.11.10.114. Ik heb je wel een beetje lang laten wachten, maar nu is het er toch van gekomen. Je zit met een moeilijkheid, en wel deze. Verschillende jongens van de Geref. Gemeente hebben een clubje gevormd en lezen nu iedere Zondag een preek. Ze gaan nu niet meer naar de Veldprediker, maar zoeken het uit een oude schrijver. Je vraag is nu: mag dat. Je gaat die vraag dan nader toelichten. Je zegt: „Die veldpr. heeft ook z'n gezin verlaten, hij rijdt soms wel 100 km, hij preekt geen leugens enz. enz. Ja zeg je verder, de liturgie van de diensten, het zingen van gezangen is heel anders dan we thuis gewoon zijn, wel ligt er lang niet zoveel grond in hun prediking. En dan haal je verder Lucas 4 aan dat de Heere Jezus ons het voorbeeld heeft gegeven, omdat Hij als naar gewoonte opging naar de tempel. Maar m'n lieve jongen, hoe heb ik het nu met je. Dan moet je Lucas 4 eens helemaal lezen. Jezus ging op om te leren. En als hij de schare geleerd had dan lees ik in vers 28 dat ze allen toornig werden in de synagoge en in vers 29 wierpen ze Hem uit en in hun toorn wilden ze Hem van de steilte afwerpen. Zou dat geweest zijn omdat ze het zo eens waren met Zijn leer? 't Is waar, de Heere Jezus ging dikwijls naar de tempel, doch ze waren het niet dikwijls eens met Zijn leer. Dan dreef hij de kopers en verkopers eens uit en weer een andere keer verlieten Hem de scharen. Dat bewijs of voorbeeld heb je niet erg gelukkig gekozen. Zullen we de zaak eens scherp stellen mijn vriend ? Dan gaat het niet om de veldpr., maar om de waarheid. Welnu, daar is maar één Waarheid, en dat is de oude, beproefde, bevindelijke waarheid die naar de Godzaligheid is. Daar valt de mens buiten, of we nU dominee of gewoon lid zijn. Nu wil ik je mijn persoonlijke mening eens ronduit schrijven. Ik kan me slecht bevinden bij de waarheid die over 't algemeen door de veldpr. wordt gebracht. Ik mis er altijd wat in nl. dit: Dat de mens op het diepst wordt vernederd en God op het hoogst wordt verheerlijkt. Daar moet je op letten mijn vriend. Dat is het pit en de merg van de prediking. Dat het een beetje anders gaat als in een gewone kerkdienst is geen hoofdzaak, dat is bijzaak. Waar het pit en de merg ontbreekt is het een lege voze klank.

Dan kan de rede schoon zijn maar voor de ziel zit er geen voedsel in. Uit je brief merk ik dat je de waarheid wel kunt verstaan; welnu mijn jongen, leg dan bovenstaande toetssteen eens aan. Laat het middel eens wegvallen en kijk dan eens wat je overhoudt. Ik heb deze vraag wat uitvoerig beantwoord omdat meer jongens misschien met deze moeilijkheid zitten. Sluit u nauw aaneen, opdat ge elkaar tot een hand en een voet mag zijn. Veracht onze oude schrijvers niet want het is nog overjarig koren en vast niet van de minste soort.

De Heere mocht nog eens in jullie midden zijn en dat het Hem nog eens mocht behagen om jullie te bekeren, al was het er maar één. We beleven toch zulke droevige angstige dagen waarin we zo weinig van de werking van Zijn Geest gewaar worden.

Jongens voor deze keer genoeg. Ik hoop dat jullie deze manier van schrijven zal bevallen. Mag ik hierover eens wat vernemen? De Heere zij jullie allen goed en nabij. Hij spare jullie voor rampen of ongelukken, maar bovenal voor de zonde.

Gode bevolen en vele hartelijke groeten Van

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 juni 1949

Daniel | 8 Pagina's

VOOR ONZE Militairen

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 juni 1949

Daniel | 8 Pagina's