Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Enkele opmerkingen over de orde des heils

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Enkele opmerkingen over de orde des heils

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

(4) De rechtvaardigmaking

Wij stonden stil bij de roeping als onderdeel van de orde des heils en bij de verhouding van de roeping tot wedergeboorte en geloof. Kort wil ik nog iets trachten te schrijven over twee andere weldaden, door Christus voor Zijn kerk verworven: rechtvaardigmaking en heiligmaking. Ik stip slechts een paar punten aan. In de eerste plaats: worden al Gods kinderen gerechtvaardigd, of slechts sommigen? Dit is een veel gestelde vraag. Er worden ook heel verschillende antwoorden op gegeven, variërend van de opvatting, dat de rechtvaardigmaking (vergeef mij de uitdrukking) een soort geestelijke 'luxe' zou zijn, niet beslist noodzakelijk, tot de mening, dat slechts diegenen zalig zullen worden; die bewust de vrijspraak Gods ontvangen hebben. Hoe moeten we daarover oordelen? Stellen wij ons eerst goed voor ogen, wat de rechtvaardigmaking is: een vrijspreken van schuld en straf en het schenken van een recht tot het eeuwige leven. Het is een rechterlijke uitspraak uit de mond van God de Vader, Die hier de persoon van Rechter vertoont, volgens Hellenbroek. De grpnd van deze goddelijke vrijspraak van de goddeloze heeft God gelegd reeds van eeuwigheid, toen God de Vader in de Raad des Vredes een volkomen welgevallen nam in het offer van Christus, de Borg van het verbond der genade. Waarom vélen in de loop der geschiedenis een aanstoot genomen hebben aan deze vooral door Alexander Comrie zo uitnemend verdedigde leer van de rechtvaardigmaking van eeuwigheid, is mij altijd een raadsel geweest. Spreekt de Schrift niet duidelijk van het Lam, Dat reeds geslacht is voor de grondlegging der wereld? In de tijd is de grond voor de rechtvaardiging van de goddeloze gelegd, toen Christus op de Paasmorgen door Zijn Vader werd opgewekt, en toen de Vader Hem bij wijze van spreken de kwitantie schonk van de betaalde schuld van de Zijnen; was Hij overgeleverd om onze zonden, Hij werd opgewekt om onze rechtvaardigmaking (Rom. 4 : 25). Men pleegt dit alles aan te duiden met de uitdrukking: rechtvaardigmaking vóór het geloof. Wie er meer over weten wil, leze de niet eenvoudige Brief over de rechtvaardigmaking des zondaars (1760) van Comrie.

Dit alles zal Gods kind nu echter alleen ten goede komen, indien hij kennen mag de rechtvaardiging dóór het geloof. Maar wanneer vindt die nu plaats? In de wedergeboorte? Bij de openbaring van Christus aan het hart? Ge; leidelijk aan, naarmate het geloof opwast? In een punt des tijds? Bij sommigen wel, bij anderen niet? Bij het sterven? Om temidden van deze vele vragen koers te kunnen houden, volgen wij weer Comrie in zijn Brief Hij wijst erop, dat in de levendmaking van de dode zondaar God de volkomen, gerechtigheid van Christus toerekent aan Zijn kind. Op dat ogenblik (dus in de wedergeboorte!) Vergeeft God de zonde en schenkt een recht op het eeuwige leven. Het geloof volgt op deze toerekening en gaat er niet aan vooraf! Men mene nu echter niet, dat Comrie hiermee zeggen wil, dat de zondaar in de wedergeboorte weet en verstaat, dat hem van de zijde Gods al zijn zonden vergeven zijn. Wie zijn preken kent, weet wel beter. De mens weet zich na de wedergeboorte niet zalig, maar verloren. Niettemin houdt Comrie staande, dat in het .uur van Gods welbehagen de zondaar overgebracht wordt uit de dood in het leven, uit de staat des tooms in de staat der verzoening met God. Hij zegt echter óók in zijn Brief, dat dit nog niet de rechtvaardigmaking is in haar volkomenheid. Zal de mens nu de troost mógen hebben van hetgeen God hem in de wedergeboorte toerekende, dan zal hij het vrijsprekend woord Gods en de verzekering van zijn staat ook persoonlijk moeten ervaren. Dit geschiedt volgens Comrie slechts in deze weg, dat God Zijn vierschaar spant in de consciëntie van de zondaar. In dit verband doet Comrie aan het slot van zijn Brief enkele opmerkelijke uitspraken. In de eerste plaats N merkt hij op, dat indien wij komen te sterven zonder de gewaarwording van de rechtvaardigmaking aan ons eigen gemoed, wij toch zalig kunnen worden, daar de volkomenheid der rechtvaardigmaking bestaat in hetgeen God aan ons toegerekend heeft, hoewel de volkomenheid der rechtvaardiging voor ons bestaat in de gevoelige verzekering, dat wij gerechtvaardigd zijn. In de tweede plaats komt Comrie tot de - nu wel begrijpelijke - uitspraak, dat het niet zo is, "gelijk sommige onervarenen menen", dat wij eerst gerechtvaardigd worden voor God als wij in de vierschaar gerechtvaardigd worden. In de derde plaats wijst hij erop, dat, al is iemand in de vierschaar der consciëntie gerechtvaardigd, hij door de zonde en het bedroeven van Gods Geest dit gevoelige vertrouwen kan gaan missen, en dat daarom de dagelijkse vergeving onzer zonden en de gebruikmaking van Christus' verdiensten noodzakelijk blijft. Zelf zouden we er nog op willen wijzen, dat, al blijft er dus aan deze zijde van het graf onderscheid in de mate waarin Gods kinderen de toegerekende weldaden van Christus mogen omhelzen, dit onderscheid er in de hemel niet meer zal zijn, daar de Heere ons in Zijn Woord leert, dat de vrouw van het Lam bekleed zal worden met rein en blinkend fijn lijnwaad: de rechtvaardigmakingen der heiligen (Openb. 19:8).

De heiligmaking

Zeer veel meer zou nog over de orde des heils te schrijven zijn. We zullen het niet doen, maar ons beperken tot het aanstippen van enkele punten. Tenslotte nog een enkele opmerking over de heiligmaking. Hoe zou het toch komen, dat er altoos veel meer over de rechtvaardigmaking werd en wordt gesproken en geredetwist dan over de heiligmaking? Is het misschien hierom, dat schuldvergeving en een recht op het eeuwige leven ons vlees meer bekoort dan het doden van onze leden, die op de aarde zijn? Vergeten wij toch niet de apostolische waarschuwing, dat zonder heiligmaking niemand de Heere zal zien (Hebr. 12:14)! Vervolgens nog dit: men verwarre toch werkheiligheid niet met heiligmaking. Werkheiligheid is 's mensen pogen vanuit een gebroken werkverbond met zijn bidden, lezen, werken en zwoegen te beantwoorden aan de eis Gods; heiligmaking is^ het vernieuwende werk van Christus door Zijn Geest in de mens, waardoor de mens naar het eens verloren Beeld Gods herschapen en de smet der zonde weggenomen wordt, al is het in dit leven maar ten dele. Onze oude theologen onderscheidden deze wat zij noemden passieve heiligmaking (Christus' werk in ons) van de actieve heiligmaking, die daar onlosmakelijk mee verbonden is, waardoor de wil, vernieuwd zijnde, nu ook werken gaat en de zondaar zélf door Christus' kracht gaat strijden tegen de zonde.

Tenslotte een vraag: wanneer begint de heiligmaking? Zij volgt op de rechtvaardigmaking. Sommigen meenden, dat hiermee bedoeld wordt de rechtvaardigmaking in de vierschaar der consciëntie, zodat in het leven van die kinderen Gods, die de verzekering van hun aandeel aan Christus' gerechtigheid missen, • de heiligmaking geheel ontbreken zou. Dit is niet juist. Men herinngre zich het boven gestelde, dat er een rechtvaardigmaking is van de zijde Gods, plaatsvindend in de wedergeboorte. Welnu: op de rechtvaardigmaking, bedoeld in déze zin, volgt de heiligmaking, onmiddellijk en onlosmakelijk. Christus vangt Zijn heiligend, vernieuwend genadewerk terstond aan in ieder, die door Zijn Vader is wedergeboren tot een levende hoop.

Nieuw-Beijerland

Ds. A. Moerkerken.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 augustus 1984

De Saambinder | 8 Pagina's

Enkele opmerkingen over de orde des heils

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 augustus 1984

De Saambinder | 8 Pagina's