Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De merktekenen der christenen 7.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De merktekenen der christenen 7.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de Heilige Schrift en dat zowel in het Oude als in het Nieuwe Testament wordt gesproken over de liefde. We worden gewezen op de liefde van God. Hoe veelzijdig, hoe veelkleurig ook, hoe rijk, hoe hartelijk wordt die liefde beschreven. Hoe komt die liefde uit in woorden en daden. We worden ook gericht op de liefde tot God, als vrucht van de uitgestorte liefde van God in het hart. Gods liefde leidt tot wederliefde. Johannes zegt het: “wij hebben Hem lief, omdat Hij ons eerst heeft liefgehad”. Gods Woord geeft ook aan de liefde tot de naaste.

Vandaar dat in art. 29 van de N.G.B. als een merkteken van de christen vermeld staat: “de liefde tot de naaste”. Wanneer we ons daar nu in willen verdiepen zegt ons de Schrift: “die liefheeft Dengene, Die geboren heeft, die heeft ook lief dengene, die uit Hem geboren is”. En “wie zijn broeder niet liefheeft, de waarheid Gods is niet in hem”. Die liefde nu en het liefhebben is een kostelijk geschenk van de Heere. Door de herscheppende daad des Geestes gaat deze gave Gods werken en doorwerken in hart en leven. Wat ons vervolgens niet mag ontgaan, is, dat in het Nieuwe Testament vele opwekkingen en aansporingen staan tot liefhebben. Hoe heeft Jezus niet benadrukt het liefhebben, wat dient te blijken in woorden en daden. Jezus Zelf heeft daarvan voorbeelden gegeven. Na de voetwassing heeft Hij gezegd en daarin schittert hartelijke liefde: “want Ik heb u een voorbeeld gegeven, opdat gelijkerwijs Ik u gedaan heb, gijlieden ook doet”. Vele woorden van Paulus spreken van liefde en het liefhebben. “Hebt elkander hartelijk lief met broederlijke liefde. Jaagt de liefde na. Dient elkander door de liefde. Dat uw liefde overvloedig worde. Boven alles doet aan de liefde, welke is de band der volmaaktheid”. En wie denkt niet aan 1 Korinthe 13 het lied op de liefde. Nu blijft het liefhebben niet zonder vrucht. Vanuit de begenadiging Gods drong de apostel Petrus er toe aan om bij het geloof te voegen deugd en bij de deugd kennis en bij de kennis matigheid en bij de matigheid lijdzaamheid en bij de lijdzaamheid godzaligheid en bij de godzaligheid broederlijke liefde en bij de broederlijke liefde liefdejegens allen. 2Petrus 1 : 5-7. En schrijft hij verder, wanneer deze dingen n.l. deze deugden bij u zijn en toenemen, zij zullen u niet ledig noch onvruchtbaar laten in de kennis van onze Heere Jezus Christus.

Tot de christelijke deugden behoort dus de broederlijke liefde. Die broederlijke liefde nu viel bijzonder op bij de gemeente van Thessalonica. Immers in zijn brief aan haar schrijft Paulus: “van de broederlijke liefde nu hebt gij niet van node, dat ik u schrijve, want gijzelven zijt van God geleerd om elkander lief te hebben” 1 Thess. 4 : 9. In Thessalonica was een hechte gemeenschap. Men was in liefde aan elkaar verbonden. Het onderwijs van de Heere werkte zegenrijk. Het onderwijs leidde tot onderlinge liefde. Tot dienstbetoon. En dat voortdurend. In alle levenssituaties. Nu moeten wij vandaag die gezindheid niet zomaar overbrengen op de kerkelijke of groepseenheid. Het woord broeder (zuster) mag in het kerkelijk leven gebruikt worden, maar houdt niet vanzelf in het ware broeder en zuster-zijn. Broeder en zuster-zijn is geen automatische zaak.

Men kan tot de gemeente behoren, belijdenis des geloofs afgelegd hebben, avondmaal vieren en zelfs ambtsdrager zijn en toch het ware leven Gods missen. De naam op zich, de naamgeving doet het niet. Onder Israel was het ook niet al Israel wat Israel genaamd werd. Er is kaf onder het koren. Er zijn schapen en bokken. Er zijn schapen, maar ook wolven. Dwaze en wijze maagden. Laten we niet menen, dat het in de kerken anders is dan het bijbels gegeven. We kunnen dit wel stellen, maar dan laten we de Schrift los. Naar de Schrift is men een ware broeder en zuster, wanneer men uit God geboren is en men kent het oprechte geloof in Jezus Christus. Wanneer men geen vreemdeling is van de kinderlijke vreze Gods, van de droefheid naar God over de zonde, van een honger en dorst naar de gerechtigheid. Zie Dordtse leerregels 1 : 12.

Zijn deze levenskenmerken aanwezig, dan behoort men tot het huisgezin Gods, waarvan God Vader is. Het Jeruzalem dat boven is, is dan de moeder en Jezus Christus de Oudste Broeder. En de plaats in de kerk op aarde ziet men als een wonder Gods. Wie de genade van God kent is vanzelf geen vreemdeling van liefde en het liefhebben. Een hartelijke band kent men aan Gods kinderen. Van harte kan, mag en wil men zingen: “ik ben een vriend en metgezel van allen, die Uw Naam ootmoedig vrezen en leven naar Uw Goddelijk bevel” en men bidt: “dat ieder, die U vreest, zich tot mij keer; die kundig is in Uw getuigenissen. Maak dat mijn hart oprecht Uw lessen eer; dat niets die ooit uit mijne ziel moog’ wissen, opdat ik niet beschaamd word; laat, o Heer’, laat mij die gunst op aarde nimmer missen”. Wat liefde doet en waartoe zij leidt, wordt in Gods Woord aangegeven. De hoogste liefde zien we bij Christus, het Hoofd van de kerk. Welk een liefde beheerste Hem. Waartoe dreef Hem de liefde niet. Heel zijn gang spreekt van liefde. Zijn liefde kende en kent geen grenzen. Vanuit Christus en door Christus nu stonden de apostelen bezielend in de kerk en gingen zij de wereld in en door. De liefde van Christus drong. De liefde tot de broederen, tot de gemeenten was hen niet vreemd. Hoe straalt het niet uit in het onderwijs. In de kontakten. In de gebeden. Zeker, zij ondervonden veel teleurstellingen en verdrietelijkheden maar zij zagen ook liefde. Hoe wijst Paulus niet op het werk des geloofs, de verdraagzaamheid der hoop en niet te vergeten de arbeid der liefde, die onvermoeid doorging in de gemeente van Thessalonica. Is dat niet beschamend voor ons? Niet beschamend voor de kerk van vandaag? Het woord “liefde” ligt niet begraven. Men komt het tegen. Men leest het. Men hoort het. Maar nu veelal de praktijk? Met nadruk wordt beleden “gemeente des Heeren”, “broeders en zusters in onze Heere Jezus Christus”, maar kan de Heere het wel zeggen? Wij kunnen grote woorden gebruiken, maar zijn ze waar voor de Heere? Zijn we in werkelijkheid in woord en daad, in handel en wandel voor de Heere Zijn gemeente, broeders en zusters in Jezus Christus? Is het merkbaar tegenover elkaar? Merkt de wereld het? U weet hoe de naam christen ontstaan is. Nu beantwoorden wij allen daaraan? Het zou er in de kerk en de kerken anders uitzien. De geestelijke kracht van de kerk ligt niet hoog. En het geestelijk peil? Op vele plaatsen komen schier alle leden aan het avondmaal maar wat blijkt ervan in de praktijk? Men kan ook aan een bepaalde vormgeving genoeg hebben in de prediking en liturgie en zich daarmee sterk weten. Maar straks in het doodsuur? Hoe nodig is toch het werk en de doorwerkende kracht van de Heilige Geest. De Geest van Pinksteren kome over, onder en in ons. Almeer en meer. Die Geest brandt weg wat van ons is. Die Geest ontledigt ons, maar vervult ook. Die Geest geeft verstand van God en Goddelijke zaken. Die Geest bindt aan het Woord der waarheid en doet ons er naar luisteren. Die geest bindt ons van harte aan het belijden der kerk en alzo aan elkaar. God de Heere geve dit. Kerkelijk en interkerkelijk. Dat de vermanende woorden ons toch treffen. Woorden die van betekenis zijn in de eindtijd, waarin de liefdeloosheid zal doorwerken en opvallen. “Indien gij elkander bijt en vereet, ziet toe, dat gij van elkander niet verteerd wordt”. En Jezus zegt: “een ieder koninkrijk, dat tegen zichzelf verdeeld is, wordt verwoest en een huis, tegen zichzelf verdeeld zijnde, valt”.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 april 1986

Bewaar het pand | 6 Pagina's

De merktekenen der christenen 7.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 april 1986

Bewaar het pand | 6 Pagina's