D. Bruinings 1704-1749

Het opschrift boven het kruis
Bruinings is geboren in Bremen, studeerde theologie in Heidelberg, was van 1720-1740 predikant in Duitsland en daarna van de Hoogduitse gemeente in Amsterdam van 1740-1749. De preken van Bruinings bestaan uit een korte inleiding, dan volgt de uitleg van de tekst en dan een uitvoerige toepassing. In de gang van het kerkelijke jaar bevinden we ons in de lijdenstijd. Dan is het een goede zaak te overdenken wat ons voorgeslacht daarover heeft geschreven. We willen u iets doorgeven uit een boek van D. Bruinings, ‘De Leeuw uit de stam van Juda, als een lam ter slachting geleid.’ Dit boek bevat zestien preken over ‘het bitter kruislijden van onze gezegende Heiland en Zaligmaker Jezus Christus.’ We geven in het kort weer wat er staat in de twaalfde preek die gaat over Johannes 19: 19-22.

Uitleg
Christus werd aan het kruis genageld als een vervloekte en als een verworpene. In deze diepe vernedering valt ook iets te zien van de aanstaande verheerlijking van de Zoon van God en wel in het opschrift dat boven Hem werd aangebracht. Dit kan tot troost zijn van Zijn ware discipelen en tot schrik en beving van al Zijn vijanden. Alle vier de evangelisten hebben dit opschrift weergegeven. Pilatus heeft het opschrift boven het kruis laten zetten. Veel Joden lazen het opschrift. Maar zij wilden Hem niet als Koning erkennen. Zij verwierpen Hem. Het opschrift was geschreven in het Hebreeuws, in het Grieks en in het Latijn. Het Hebreeuws was de taal van de Joden, het Grieks de taal van de handel en het Latijn de taal van de rechtspraak. Ieder kon het dus lezen. Daarin ligt opgesloten dat het voor ieder noodzakelijk is om Jezus als Koning te erkennen. Overpriesters van de Joden gingen naar Pilatus om hem te vragen het opschrift te veranderen. Het zou moeten worden dat Hij gezegd heeft dat hij de Koning der Joden is. Pilatus bracht echter geen verandering aan. Het opschrift was een beschuldiging naar de kant van de Joden. Het veroordeelde hen als Koningsmoordenaars. In dit opschrift ligt ook een prediking opgesloten: Jezus is die Koning Die door de Vader is uitverkoren en gezalfd, Die niet alleen zou heersen over de Joden, maar ook over de heidenen, ja tot aan de einden der aarde. Jezus is de Koning van allen die Hem aanbidden in Geest en waarheid. Deze koning zal Zijn onderdanen verlossen van alle druk, kwaad en droefenis. De wereld en het ongeloof willen Hem niet als Koning erkennen, toch zal Hij eeuwig als Koning heersen en zal eeuwig door Zijn volk als Koning aanbeden worden. Hij is de Koning der koningen en de Heere der heren. Hij heeft als Koning Zijn onderdanen gekocht met Zijn bloed. In deze Koning is alles te vinden wat een arm, verloren zondaar nodig heeft tot zaligheid. Aardse koningen sterven of worden van hun macht beroofd al voordat zij sterven. Jezus neemt na de dood bezit van Zijn Koninkrijk. Jezus verlost als Koning uit de macht van de satan. De ene moordenaar leerde Hem erkennen als Koning. Hij sprak immers: ‘Heere, gedenk mijner, als Gij in Uw Koninkrijk gekomen zult zijn.’ Het Koninkrijk van Jezus is een geestelijk en hemels Koninkrijk. Door de werking van de Heilige Geest wordt de heerlijkheid van deze Koning gezien. Jezus is met Zijn hart Borg geworden voor Zijn onderdanen. Ieder mens heeft zich in Adam gesteld onder de macht van de satan. Christus heeft door Zijn dierbaar bloed Zijn onderdanen vrijgekocht. Hij heeft voldaan aan de gerechtigheid van God. In de weg van wedergeboorte en bekering brengt God over in het Koninkrijk van de Zoon van Zijn liefde. De onderdanen van deze Koning ondervinden in dit leven smaad, kruis en verachting. Door lijden tot heerlijkheid. Dat gold van de Koning, dat geldt van Zijn onderdanen. Bruinings schrijft: “Werden bij de torenbouw van Babel de spraken verward, hier bij het kruis van onze Heiland, worden deze alle weer één. Want waar de kracht van dit kruislijden aan het hart geheiligd wordt, leren allen als uit één mond belijden: Jezus is mijn, en ik ben de Zijne, Jezus de Nazarener, de gekruiste Koning is mijn liefste.” Voor de Joden was het opschrift een aanstoot. Voor de onderdanen van deze Koning ligt er zaligheid in. Deze Koning zal sterken in de strijd tegen de satan, de wereld en de zonde.

Toepassing
De Koning der Joden heeft Zich willen overgeven tot in de kruisdood toe om armen en verlorenen te zaligen. Bruinings schrijft: “En o, hoe zalig zou het zijn, als wij dit alles van harte mochten geloven en omhelzen, en dat het ons aller voorrecht zou zijn, om deze gekruiste Heiland als onze Koning, Borg en Middelaar te mogen erkennen.” De vraag moet gesteld worden: Hoe sta ik tegenover deze Koning? Mag ik voor Hem al als Koning en Heiland neerbuigen? Mag er onderwerping zijn aan Zijn regering? Wat zou het erg zijn als u zich erop beroemde een vriend te zijn van Jezus, terwijl u nog een vijand bent. Wat erg koud en gevoelloos onder de prediking neer te zitten. Het komt aan op heiliging van het kruisevangelie aan het hart. Als u nog een zondeslaaf bent, dan bevindt u zich nog in de klauwen van de satan. Het wordt ons toegeroepen: Onderzoekt de Schriften. Die getuigen van Christus. Er zijn er die graag Christus als Koning horen prediken. Er zijn er die wel ‘Heere, Heere’ roepen maar niet luisteren naar de geboden van deze Koning. Dat zal strekken tot verderf van hun ziel. Jezus de Nazarener is Koning. Hij zal eeuwig als Koning heersen. Deze Koning zal wederkomen als Rechter op de wolken des hemels om te oordelen de levenden en de doden. We lezen: “Wie Jezus niet nodig heeft omdat hem de zondelast niet drukt, die vraagt ook niet naar Jezus; maar die vanwege zijn menigvuldige zonden en ongerechtigheid met God verzoend moet worden, die wordt door de nood tot de gekruiste Jezus gedreven; want door Jezus’ bloed en Kruisdood, leidt de weg tot verzoening en vrede met God. Daarom bekommerde zielen, vliedt maar tot Jezus en Zijn bloedwonden, en bidt uw Rechter om genade en een rein hart.” Geloof de satan niet die u wijs wil maken dat Jezus met u niet te doen wil hebben. Het is nodig dat het opschrift boven het kruis in de harten gedrukt en verzegeld wordt. Door het geloof mag gezien worden op de lijdende Borg en Heiland. Voor de Heere is niets te wonderlijk. Een moordenaar werd bekeerd. God heeft nog dezelfde kracht om de werken van de satan te verbreken. We lezen: “Zijn wij bekommerd en verlegen vanwege onze zonden; met het oog des geloofs op Jezus’ kruis en trouwe zondaarsliefde te zien, kan onze ziel vertroosten. En Hij kan en wil ons alles geven wat wij nodig hebben, Hij heeft aan Zijn kruis ons niet vergeten, en daarom zal Hij ons nu niet vergeten. Hij zorgt voor al de Zijnen tot in eeuwigheid; want hij heeft ze allen in Zijn handpalmen gegraveerd.” Als de satan u wijst op uw zonden, weet dan dat het handschrift der zonde dat tegen ons was door Christus aan het kruis is te niet gedaan. Het heeft geklonken op Golgotha: ‘Het is volbracht.’ Zo zal Christus ook alles volbrengen in de Zijnen. Het komt aan op kennis en beoefening van de inhoud van het opschrift boven het kruis. “Mochten wij het opschrift dat boven het kruis van Jezus stond geschreven, maar dagelijks meer leren kennen en beoefenen. O! dat wij deze Koning maar meer en meer in Zijn schoonheid in de staat van Zijn vernedering en in de staat van Zijn heerlijkheid mochten leren aanschouwen; o, wat zouden wij dan ook een diep nederbuigen voor Hem in onze ziel gewaar worden. O! dat wij dit Goddelijke Lam, Dat blank en rood is, en de banier draagt boven tienduizenden, meer door het geloof mochten leren kennen.” Christus heeft als Koning Zijn Koninkrijk duur gekocht. De onderdanen van deze Koning ondervinden in dit leven kruis en druk van binnen en van buiten. De Koning zal kracht en genade geven om het kruis te kunnen dragen. Onze tijden zijn in Zijn hand. De wetenschap dat Jezus Koning is bewaart Zijn onderdanen voor overbezorgdheid. Deze Koning zal voor Zijn onderdanen strijden. “Daarom mijn geliefden, weent niet, want ziet, de Leeuw uit de stam van Juda, de wortel Davids, heeft overwonnen, en zal overwinnen. Hij zal geen enkel schaap van Zijn kudde laten verloren gaan. Werpt uzelf dus met al uw bekommernissen maar op Hem, want Hij alleen is de vaste grond waarop gij kunt vertrouwen.” Een waar christen spreekt de taal van het kruis. De onderdanen van deze Koning dienen Hem te belijden en voor Zijn Koninkrijk te strijden. “Maar laat altijd Jezus en Zijn dierbaar kruislijden, de grond en de hoop van onze belijdenis zijn. En als dan eenmaal de ure zal gekomen zijn dat wij de laatste strijd zullen moeten strijden, dan zal de barmhartigheid van onze God, alles in ons volbrengen om der wille van onze dierbare Heiland, Die voor ons aan het kruis heeft geleden; en de dood zal dan onze beste vriend zijn, die ons van alle strijd en moeite zal komen verlossen. En als ons lichaam dan in het stof der aarde zal worden neergelegd, dan zal onze ziel met onze volzalige ziels- Bruidegom eeuwig worden verenigd.”

Omdat wij ons leren zien als verloren te liggen, aanvaarden wij het vonnis van verloren te moeten gaan. Daar eerst, op die plaats, komt er ook plaats voor Christus. Dezulken hebben werk voor Hem. Bij waarachtig bekeringswerk zal dan ook de ontdekte ziel eindelijk geen zelfverlossingspogingen meer aanwenden.

G. Wisse, De zeven kruiswoorden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen