Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Naar de Katechisatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Naar de Katechisatie

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

83.

CHRISTUS’ KONINKLIJK AMBT

Het verlossingswerk van de Middelaar vereiste ook het KONINKLIJK AMBT om de verworven weldaden toe te passen en deelachtig te maken. Daarom moest Christus de Zijnen van de heerschappij der zonde en van satan verlossen.

Zo was Hij als Koning ook gezalfd, dit is: van eeuwigheid verordineerd. Psalm 2, Psalm 45, Spreuken 8 : 23. En in de tijd bekwaam gemaakt met de volheid van de Heilige Geest en Diens gaven.

Het Koningschap van Christus is tweeërlei in bediening en uitvoering. Christus is Koning over heel de wereld. „Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde”. Door Hem regeren de koningen. Tot Pilatus sprak Jezus: „Gij zoudt geen macht hebben tegen Mij, indien het u niet van boven gegeven ware”. Hij leidt ook de wereld tot de voleinding. Eens zal alle knie voor Hem buigen en zal alle tong Hem belijden (Fil. 2). Niet allen zullen het doen met een gewillig gemaakt hart, zoals de Heere hier zondaren bearbeidt. Dat we toch smeken of de Heere het ons aan deze zijde van het graf leert. Anders zal het eens een gedwongen huldiging en erkenning zijn en dan zullen we eeuwig buitengeworpen worden!

Dit Koningschap van Christus over de wereld is tot rijke troost voor Gods volk. Want het houdt in, dat Christus regeert en de teugels van Zijn bewind Zelf in handen houdt. De Catechismus zegt het zo treffend in zondag 10: „Aangezien alle schepselen alzo in Zijn hand zijn, dat zij tegen Zijn wil zich noch roeren, noch bewegen kunnen”. Dit geldt hier van de Vader, maar het is toch ook zó, dat de Vader regeert door Christus, de Middelaar.

Maar in geheel bijzondere zin, in Zijn genade, is Christus Koning over Zijn kerk, over Zijn volk.

Al regeert Hij ook deze wereld en alle schepselen, toch is Zijn Koninkrijk geen aards, maar een hemels Koninkrijk! Jezus sprak tot Pilatus: „Mijn Koninkrijk is niet van deze wereld: indien Mijn Koninkrijk van deze wereld ware, zo zouden Mijn dienaars gestreden hebben, opdat Ik de Joden niet ware overgeleverd; maar nu is Mijn Koninkrijk niet van hier”.

Het is dus hemels van oorsprong en aard. En er is geen ingang in het Koninkrijk Gods op grond van uitwendige relatie en voorrechten, maar alleen door WEDERGEBOORTE, zoals Jezus aan Nikodemus verklaarde.

Christus’ Koningschap is afgeschaduwd in het Oude Testament door de koningen van Israël en Juda. Wel was Saul Israëls eerste koning, maar hij onderwierp zich niet aan het theokratisch koningschap, door zijn ongehoorzaamheid. Dit koningschap is belichaamd iri David, de man naar Gods hart. Als type van de Christus werd in hem iets gezien van het koningschap van Christus. Ook in Salomo als vredevorst. Werd Saul met de „kruik” gezalfd, uitbeeldend het verbreekbare koninkrijk, David werd gezalfd met de hoorn, uitbeeldend het eeuwigdurende koningschap van Christus!

Toch konden deze koningen zélf niet verlossen van de geestelijke heerschappij der zonde en van satan. Zij konden ook niet de priesterlijke bediening vervullen, dus niet de verzoening aanbrengen. Dit kon alleen Christus doen. Hij is Koning én Hogepriester tegelijk. Hij verlost zondaren op grond van Zijn hogepriesterlijk werk der verzoening. Maar ook heeft Hij tevens het werk der verzoening koninklijk volbracht! Hierin ligt zoveel troost voor ontdekte zondaren.

Wat is het werk van Christus als Koning? Vergaderen, regeren en beschermen.

Hij vergadert de Zijnen, voor wie Hij Zijn dierbaar bloed heeft gestort om hen vrij te kopen, uit alle geslachten, talen, volken en natiën en brengt hen onder Zijn gezegende heerschappij. Hij regeert Zijn gekochte kerk door Zijn Woord en Geest, maar Hij beschermt haar ook tegenover de drie doodvijanden: de duivel, de wereld en het eigen vlees. Zij worden „in de kracht Gods bewaard tot de zaligheid”.

Zalig wie onder Zijn heerschappij wordt gebracht. Zijn juk is zacht en Zijn last is licht! Hebt u al uw wapens tegen Hem leren inleveren? Hebt u Hem als Koning nodig gekregen en Hem ingeroepen in uw leven? O, smeek nog om die genade. Want:


Wie Hem need’rig valt te voet,
Zal van Hem Zijn wegen leren.


Urk

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 oktober 1970

Bewaar het pand | 4 Pagina's

Naar de Katechisatie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 oktober 1970

Bewaar het pand | 4 Pagina's