Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Interpellatie over de werktijdverkorting

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Interpellatie over de werktijdverkorting

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

TWEEDE KAMER

Rede van Ir. van Dis

Over de werktijdverkorting in het bouwbedrijf en voor het overheidspersoneel is in de laatste tijd heel wat te doen geweest. Inzake het bouwbedrijf waren namelijk de werkgevers en de werknemers het er over eens geworden, dat de werktijd tot 45 Tiur per week zou worden ingekort. De Stichting van de Arbeid, het hoogste overlegsorgaan van het bedrijfsleven, had hieraan haar goedkeuring gegeven, zodat alleen nog de goedkeuring nodig was van het kollege van Rijksbemiddelaars.

Eensklaps echter greep de regering in door in plaats van de bestaande richtlijn een algemene nieuwe aanwijzing of richtlijn te geven, welke inhield, dat zolang de looptijd van de huidige koUektieve arbeidsovereenkomst (C.A.O.), die in maart 1962 afloopt, nog niet verstreken is, de arbeidsweek niet verder ingekort mocht worden dan tot 46J^ uur. Over deze VA uur nu ontstond grote ontevredenheid, zowel bij de werknemers als bij de Stichting van de Arbeid, de laatste omdat zij niet vooraf door de regering inzake de nieuwe richtlijn was geraadpleegd. De loonkommissie uit de Stichting schorste zelfs haar werkzaamheden en zond een boze brief aan de regering.

De regering had echter wel het recht te handelen gelijk zij deed. De Stichting van de Arbeid ontleent namelijk haar bevoegdheden aan het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945, en dit besluit kent aan de regering het oppertoezicht over de loonpolitiek toe. Zo lang dit besluit wetskracht heeft, kan de regering derhalve algemene richtlijnen geven, welke bij het beoordelen der loonvoorstellen in acht genomen moeten worden. Op grond nu van het algemeen belang waarbij inzonderheid moet gedacht worden aan de woningbouw en de spanning op de arbeidsmarkt, gaf de regering de nieuwe algemene richtlijn, welke oorzaak werd van een dreigende vertrouwenskrisis. De heren Baart en Blom, beiden van de P.v.d.A., vroegen over deze aangelegenheid een interpellatie aan, welke werd toegestaan. De eerste beperkte zich tot de nieuwe algemene aanwijzing met betrekking tot de werktijdverkorting in de bouwnijverheid, de laatstgenoemde sprak over de werktijdverkorting ten behoeve van het overheidspersoneel. Namens de fraktie der S.G.P. werd bij deze interpellatie het woord gevoerd door Ir. van Dis, die als volgt sprak:

Mijnheer de Voorzitter!

De thans aan de orde zijnde interpellatie heeft betrekking op de vijfdaagse werkweek. In betrekkelijk korte tijd is deze in tal van bedrijven ingevoerd, zodat er, zoals de minister van Sociale Zaken zoeven heeft medegedeeld, thans reeds ongeveer

600.000

arbeiders in delen. Niet ten onrechte wordt deze snelle opmars meermalen vergeleken met een lawine, die als een kleine sneeuwklomp begint en tenlotte een omvang aanneemt, dat er geen stuiten meer aan is. Wanneer wij b.v. eens nagaan wat nog geen vijf jaar geleden over de verkorting van de werkweek hier in de Kamer te berde werd gebracht, en dan konstateren wat thans gaande is, nu er over anderhalf uur langer werken een interpellatie wordt gehouden, dan is die vergelijking met een lawine zeker niet overdreven.

Zo wordt in het voorlopig verslag, behorende bij de begroting van Sociale Zaken voor het dienstjaar 1957, vermeld, dat enige leden er andermaal op aandrongen, dat de regering het aan de S.E.R. gevraagde advies betreffende het vraagstuk van verkorting van de werktijd alsnog het karakter van een spoedadvies zou geven. Dit had plaats toen de geachte afgevaardigde de heer

Suurhoff

minister van Sociale Zaken was in het kabinet op brede basis onder Dr. Drees. Minister Suurhoff had toen echter met die op hem uitgeoefende aandrang niets op. Hij gaf toch in de memorie van antwoord te kennen, dat hij evenmin als in het vorige jaar er toe kon besluiten toe te geven aan de aandrang van enige leden, het aan de S.E.R. gevraagde advies betreffende het vraagstuk van verkorting van de werktijd alsnog het karakter van een spoedadvies te geven. Voorts jjierkte minister Suurhoff op, dat naar zijn mening het onderhavige vraagstuk dermate gekompliceerd was, dat een diepgaand en weloverwogen onderzoek vereist was. En daar er naar zijn oordeel geen nieu- ^e faktoren bijgekomen waren, welke aan de bestudering van het vraagstuk een grotere urgentie zouden verlenen, wees hij het verzoek tot bespoediging van het aan de S.B.R- gevraagde advies af.

Vervolgens onthield minister Suurhoff zich er ook van, aan te geven in welke bedrijven of bedrij f stak- Ijen allereerst verkorting van de werkweek mogelijk en wenselijk was. Hij volstond te dezen met er op te wijzen, dat er desiderata op sociaal gebied zijn, welke volgens hem van

groter urgentie

waren dan verkorting van de arbeidsweek, terwijl in dit verband door hem ook nog werd gewezen op het vraagstuk van de besteding van de vrije tijd. Zowel uit dit antwoord van minister Suurhoff als uit de rede, welke de staatssekretaris, de heer van Rhijn, toen bij de openbare behandeling hield, bleek overduidelijk, dat de regering onder Dr. Drees zeer gereserveerd stond tegenover de verkorting van de werkweek van 48 tot 45 uur.

Een jaar later was er inzake dit vraagstuk nog geen vordering gemaakt. Ook toen toonde minister Suurhoff zich allesbehalve entoesiast voor verkorting van de arbeidstijd. Hij gaf andere sociale desiderata de voorkeur en merkte tenslotte in zijn memorie van antwoord op, dat het behoud van de konkurrentiepositie op buitenlandse markten juist voor onze arbeidsse markten juist voor onze arbeidersbevolking een groot belang is. Hoewel deze interpellatie het niet toelaat in den brede op de kwestie der

verkorte werkweek

in te gaan, kunnen wij toch niet nalaten op te merken, dat daaraan voor ons van het begin af aan ernstige bezwaren verbonden waren. Hiermede willen wij niet beweren, dat wij onder alle omstandigheden tegen een verkorting van de arbeidstijd zijn. Er kunnen toch omstandigheden zijn, dat verkorting van de arbeidstijd zeer gewenst, ja zelfs noodzakelijk is. Wij denken b.v. aan die bedrijven, waar zeer zware arbeid moet worden verricht, zoals het geval is in de mijnen. Ook in de tijd van de bestedingsbeperking, die wij enkele jaren geleden hier te lande hebben gehad, was verkorting van de arbeidstijd verre te verkiezen boven het geven van ontslag aan de werknemers wegens gebrek aan werkgelegenheid.

Onze bezwaren tegen de algemene doorvoering van de vijfdaagse werkweek vonden en vinden dan ook hun oorzaak hierin, dat wij hierin steeds een groot gevaar hebben gezien en nog zien, namelijk dat deze doorvoering tenslotte bij meerdere bedrijven zal leiden tot invoering van de

glijdende werkweek,

zoals in het buitenland, b.v. in West-Duitsland en in Rusland, het geval is. Dit toch brengt mede, dat Gods dag tot een geregelde werkdag wordt gemaakt, waartegen wij onoverkomelijke principiële bezwa­ ren hebben, omdat dit in strijd is met het vierde gebod van Gods wet. Dit gebod houdt ons nadrukkelijk voor, dat er zes dagen zijn om te werken, doch dat de dag, die op de zes werkdagen volgt, geheiligd behoort te worden en dat daartoe op die dag geen slaafse arbeid mag worden verricht.

Wij staan nu echter voor het feit, dat bij vele bedrijven de vijfdaagse werkweek reeds is ingevoerd en dat zij, zoals door mij reeds is vermeld, aan cirka 600.000 werknemers is toegekend. Volgens het bij de Kamer ingekomen adres van het gemeentebestuur van Amsterdam is de 45-urige werkweek bij de nijverheid te

Amsterdam

reeds voor bijna 78 pet. van de daarbij betrokken werknemers ingevoerd. Die invoering had plaats met medewerking van de werkgevers, gelijk ook bij de bouwnijverheid de werkgevers daarmee akkoord zijn gegaan. Verleden jaar reeds bij de afsluiting van het kollektieve arbeidskontrakt waren de bouwondernemers en de bouwvakarbeiders een 45-urige werkweek overeengekomen. Bovendien had de Stichting van de Arbeid daartoe geadviseerd, terwijl het kollege van Rijksbemiddelaars had doen blijken, zonder het nadrukkelijk kenbaar te maken, dat het er niet afwijzend tegenover stond.

Gezien deze stand van zaken, namelijk dat men het enerzijds met de vijfdaagse werkweek zo ver heeft laten komen, en anderzijds, dat de werkgevers, alsmede de Stichting van de Arbeid, er reeds akkoord mee waren gegaan, is het te begrijpen, dat de nieuwe

algemene aanwijzing

van de regering voor het kollege van Rijksbemiddelaars bij de hierbij betrokkenen geen geringe ontstemming heeft verwekt. Wij vragen ons dan ook af of het niet juister ware geweest wanneer de regering veel eerder met haar nieuwe algemene aanwijzing was gekomen. Dan toch zou de Stichting van de Arbeid het gevoel van aan de dijk te zijn gezet, bespaard zijn gebleven. Dat dit inderdaad zo door de Stichting van de Arbeid wordt aangemerkt, is wel zeer duidelijk gebleken uit de vele publikaties, die verleden week in de pers zijn verschenen. Ook de werknemers zouden dan al veel eerder geweten hebben waaraan zij zich te houden hadden, terwijl zij zich nu onbillijk behandeld voelen. Dit geldt evenzeer voor het personeel, in dienst van enkele grote gemeenten, namelijk Amsterdam, Rotterdam en Den Haag, alsook bij de provincie Noordholland. Volgens het zoeven door mij genoemde adres hebben de besturen van genoemde gemeenten op 4 januari 1961 van de minister van Binnenlandse Zaken een

cirkulaire

ontvangen, waarin uitdrukkelijk de mogelijkheid werd geopend tot volledige invoering van de vijfdaagse werkweek met ingang van 1 mei 1961, wanneer plaatselijk de situatie op de arbeidsmarkt daartoe zou nopen, doordat het bedrijfsleven ter plaatse in overwegende mate tot arbeidsverkorting zou zijn overgegaan. Aangezien reeds bijna 78 procent der werknemers in de Amsterdamse nijverheid een vrije zaterdag was toegekend en het voor deze gemeente steeds moeilijker werd personeel te verkrijgen, zijn de besturen er toen toe overgegaan aan de ambtenaren en het overig personeel de vijfdaagse werkweek met ingang van 1 mei a.s. toe te zeggen. Nu daarin door de nieuwe algemene aanwijzing een spaak wordt gestoken, ligt het voor de hand, dat genoemde gemeentebesturen in een zeer moeilijk parket zijn gekomen. Zij vrezen ten zeerste, dat nog meer ambtenaren de gemeentedienst zullen verlaten en dat het

vrijwel onmogelijk

zal zijn nieuwe ambtenaren te verkrijgen.

Ook hieruit blijkt wel zeer duidelijk, dat, als men met verkorting van de arbeidstijd begint, het einde er van niet te zien is en dat er allerlei moeilijke toestanden uit kunnen voortkomen. Men denke slechts aan het geval, waarop de staatssekretaris vanmiddag heeft gewezen, dat de verkorte werktijd tot stijging der prijzen en zelfs tot bestedingsbeperkende maatregelen zou leiden. Ook door de artsen wordt er al zeer sterk over geklaagd, dat tal van ziekenfondspatiënten in plaats van op andere werkdagen op zaterdagmorgen komen, waardoor zij overbelast worden. Met betrekking tot de ziekenhuizen heeft

Prof. Boerema

er in het begin van deze maand volgens de pers de aandacht op gevestigd, dat tengevolge van de invoering van de vijfdaagse werkweek alleen in het Amsterdamse Wilhelmina Gasthuis veel meer dan 100 bedden permanent ongebruikt moeten blijven. Ook te Zwolle zal tot sluiting van gedeelten van het ziekenhuis moeten worden overgegaan. En dat terwijl er in vele ziekenhuizen volgens Prof. Boerema zelfs helemaal geen behoefte aan de vijfdaagse werkweek bleek te bestaan. Door van buitenaf komende invloeden echter werd er propaganda voor gemaakt, met als resultaat, dat ook de jonge verpleegsters er toen op gingen aandringen, terwijl de ouderen er niets voor gevoelen. Wat de woningbouw betreft, mijnheer de voorzitter, vernam ik verleden week van een aannemer, dat als er in plaats van 45 uur 46K uur per week wordt gewerkt, dus zoals de regering in haar nieuwe algemene aanwijzing heeft bepaald, de

2500 extrawoningen,

welke in december 1.1. door de Kamer van de regering werden verlangd er zouden kunnen komen. Wij zouden echter gaarne van de regering willen vernemen, of na alles, wat er heeft plaats gehad, door haar wordt verwacht, dat er straks 46K uur door de bouwvakar­ beiders zal worden gewerkt. Wanneer dit niet het geval zou zijn, zou de nieuwe algemene aanwijzing der regering zonder het door haar gewenste effekt blijven. Gezien de noodzakelijkheid van het bouwen van een groter aantal woningen, zullen wij, gezien alle omstandigheden, ook die buiten de woningbouw, de maatregel der regering steunen, maar wij achten het toch wel van zeer groot belang, dat er het resultaat mede zal worden verkregen, dat de regering er zich blijkbaar van voorstelt. Desniettemin blijft bij ons het bezwaar bestaan, dat de regering niet

veel eerder

met de nieuwe algemene aanwijzing is gekomen, zodat de instanties uit het bedrijfsleven daarmede rekening hadden kunnen houden. Wanneer de regering dit had gedaan, zouden de onaangename spanningen, die zich nu hebben voorgedaan, vermeden zijn geworden. Ook zouden dan de besturen der genoemde gemeenten niet in zulk een moeilijke positie zijn gebracht, een positie, waarbij de gemeentelijke autonomie, zij het indirekt, wel degelijk in het gedrang is, terwijl de gehele gang van zaken ook voor het overheidspersoneel wel uiterst onaangenaam is.

In zijn beantwoording der onderscheiden sprekers verklaarde staatssekretaris Roolvink zich bereid nieuwe voorstellen van de zijde der bouwnijverheid in overweging te willen nemen. Er heeft dan ook inderdaad na de interpellatie opnieuw overleg plaats gehad tussen de minister en de Stichting van de Arbeid, waarbij door de bouwondernemers nadere maatregelen zijn toegezegd, zoals verkorting van de schafttijden en beperking van het vorstverlet, welke de regering er toe brachten aan te nemen, dat de verkorting van de wekelijkse werktijd tot 45 uur niet tot vermindering der produktie zal leiden. Zodoende werd door haar de nieuwe algemene aanwijzing van 18 april ingetrokken. De vijfdaagse werkweek, welke reeds bij onderscheidene bouwwerken was ingevoerd, zal derhalve met ingang van 5 juni a.s. over de gehele Unie in de bouwnijverheid worden doorgevoerd. Of produktieverlies door de aangegeven maatregelen in werkelijkheid voorkomen zal kunnen worden, dient te worden afgewacht. Met name wat de beperking van het vorstverlet betreft, Is te vrezen, dat de verwachtingen dienaangaande bij streng vorstweer wel eens zouden kunnen tegenvallen.

Hoe dit zij, de rechtszekerheid wordt er zeker niet door bevorderd, wanneer de regering een door haar genomen maatregel na een maand weer intrekt.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 juni 1961

De Banier | 8 Pagina's

Interpellatie over de werktijdverkorting

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 juni 1961

De Banier | 8 Pagina's