Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

STADHOUDER WILLEM II EN ZIJN TIJD

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

STADHOUDER WILLEM II EN ZIJN TIJD

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

27 Mei 1626 — 6 Nov. 1650.

(5.)

De slechte ontvangst door de steden had de Prins zeer diep gegriefd. Zijn schrijven aan de Stadhouder van Friesland laat ons zien, dat zijn trots ten zeerste gekrenkt was. Persoonlijke gegriefdheid spreekt uit dat schrijven. Het was te voorzien, dat de Stadhouder geen halve maatregelen zou nemen.

Op het alleronverwachts liet hij een zestal leden van de Staten van Holland gevangen nemen. Zonder enige opschudding te verwekken. Hij verzocht de Heren in het Stadhouderlijke paleis te komen. Zonder enig kwaad vermoeden, blijkbaar verwachtend, dat de Prins een samenspreking met hen wilde hebben, voor de zitting van de Staten, daarop wees het verzoek van een bediende van de Prins of ze vóór de zitting in het stadhouderlijk paleis wilden komen, werden de Heren zonder dat ze iets van elkaar afwisten door luitenant-kolonel van Meeteren in naam van de Staten-Generaal in arrest gesteld.

Daarop werd de raadpensionaris van Holland Jacob Cats ontboden, die verzocht werd het gebeurde aan de Staten mede te delen. Cats was hierdoor zo onthutst zo hij later zelf in dicht meedeelde:

„Ik stond hierop versteld als van een zeldzaam [wonder Mijn brein was omgeroerd als van een grote [donder",

dat hij niet in staat was de namen, van de gevangen genomen Heren te onthouden, waarop de Prins ze voor hem liet opschrijven. De ontroering in het land was

groot. Niet het minst bij de leden van de Staten van Holland, die zo spoedig het hun mogelijk was naar hun woonplaats terugkeerden.

De volgende dag werden de gevangen genomen leden van de Staten naar Loevestein vervoerd, waar ze aanvankelijk in streng arrest werden gesteld.

De Witt, De Waal en Stellingwerf De Keyzer, Ruil en Duist Zijn op bevel van Willem II Naar Loevestein verhuisd.

De Stadhouder liet het bij deze maatregel niet. Amsterdams regenten hadden hem gegriefd en gekwetst.

Amsterdam had de leiding in de Staten van Holland. Daarom moest Amsterdam het hoofd in de schoot leggen, zo niet goedschiks, dan met geweld. Niet voor niets beschikken de Staten-Generaal en de Prins over de machtsmiddelen van de Republiek. Amsterdam zou militair worden bezet om de tegenstand van de regenten te breken en ze „eens behoorlijk de les te leren." Die militaire bezetting moest door verrassing geschieden. Geen bloed mocht er bij vloeien. De Prins van Oranje had zijn voorbereidingen om Amsterdam bij verrassing te nemen goed voorbereid. Willem Frederik, zijn neef de Stadhouder van Friesland was met de leiding van de militaire coup belast. Alles was zo in het geheim voorbereid dat van de officieren, met uitzondering van enkele hoofdofficieren, niemand het eigenlijke doel van de militaire operatie kende. Het plan was hoogst eenvoudig.

Een Frans kapitein zou zich van één der poorten meester maken en deze voor de in de vroege morgenstond aanrukkende soldaten openhouden. De nodige troepen werden saamgebracht uit de Gelderse garnizoenen voor manoeuvres en zo kon een voldoend sterke troepenmacht op tijd aanwezig zijn om Amsterdam te bezetten en de vroedschap voor het centrale gezag te doen bukken. Hoe eenvoudig het plan ook was opgezet en hoe goed het ook was voorbereid, het mislukte toch door geheel onvoorziene omstandigheden. Een legergroep, , de hoofdmacht, verdwaalde in de korte maar donkere zomernacht tijdens een hevig-onweer op de Hilversumse heide.

Daardoor kwam deze legergroep niet op tijd voor de Amsterdamse poort en de daar zich bevindende troepen, zich niet sterk genoeg achtend en de situatie, door het uitblijven van de Gelderse troepen niet overziend durfden niet optreden, waardoor het goede tijdstip ongebruikt voorbijging. Bovendien was Amsterdam gewaarschuwd. De dwalende troepen op de Hilversumse heide hadden de Hamburger postbode naar de weg gevraagd en hem, daar ze niet op de hoogte van 's Prinsen werkelijke plannen waren, laten passeren. Deze waarschuwde bij zijn aankomst te Amsterdam onmiddellijk de regering.

De enige aanwezige Burgemeester Bicker nam dadelijk zijn maatregelen. Hij liet in korte tijd Amsterdam in staat van tegenweer brengen. Het element der „verrassing" was daarmee weggevallen en zou de Prins de stad kunnen dwingen dan was een langdurige belegering daarvoor nodig. Daartoe waren de machtsmiddelen van de Prins niet voldoende. Dat zou ook leiden tot een volslagen burgeroorlog, waartoe zeker ook de Staten-Generaal niet bereid zouden zijn. De toeleg van de Prins w T as mislukt. Doorvoering van geweld kon geen oplossing brengen. Zo Amsterdam zich tot het uiterste zou verdedigen, dan kwam de Prins in een onmogelijke positie. De positie van de Prins was uiterst moeilijk. Maar ook de regering van Amsterdam zag wel in dat de stad in een uiterst gevaarlijke toestand was gekomen. Wat zou er bij een langdurige belegering van de buitenlandse handel, waaraan de stad zijn welvaart te danken had, terecht komen? De zaak tot het uiterste door te drijven was niet in het belang van één der partijen, noch van de Prins, noch van Amsterdam. Daarom werd de weg van onderhandelen ingeslagen. Deze leidden tot een goede oplossing. Amsterdam bewilligde er in zich niet langer tegen de leiding van de Staten Generaal bij het afdanken der troepen te verzetten en de familie Bicker als hoofden van het verzet „buiten bediening" te stellen. De Prins had gezegevierd. Het verzet van Holland was gebroken. De Unie was gehandhaafd, Holland tot rede gebracht, de aristocratische regenten van Holland hadden een les ontvangen, die ze niet licht vergeten zouden. Inderdaad, niet licht zouden de regenten de gebeurtenissen vergeten-Uiterlijk hadden ze moeten toegeven, maar innerlijk waren ze met grote haat en wrok vervuld tegen de Prins van Oranje. Een haat die straks overgedragen werd op het ganse geslacht van Oranje en die zich weldra zou ontladen boven het hoofd van de nu nog. ongeboren Oranjevorst.

„Hoe kwam 't dat Amsterdam zo gram was, En waarom was 't niet voor de Prins ? In zeven woorden gaat veel zins: Om dat de Prins voor Amsterdam was."

MEVAH.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 september 1950

Daniel | 12 Pagina's

STADHOUDER WILLEM II EN ZIJN TIJD

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 september 1950

Daniel | 12 Pagina's