Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kittelachtig van gehoor

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kittelachtig van gehoor

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zoals we weten is de Apostel Paulus nooit gehuwd geweest. En toch had hij een zoon! Dat was een geestelijke zoon, door bovennatuurlijke geboorte, gewonnen door het Evangelie van Christus. Van welk een tedere en diepe genegenheid getuigen zijn woorden, als hij een brief schrijft aan deze geestelijke zoon, aan Timotheus. "Mijn oprechte zoon in het geloof', zo schreef hij in de eerste brief En in de tweede brief schreef hij: "Mijn geliefde zoon". En is Paulus voor Timotheus een' vader geweest, Timotheus is voor Paulus ook een zoon geweest. Want Paulus mocht getuigen, als hij sprak over de moeilijke tijden die gingen komen en Timotheus vermaande om getrouw te zijn: "Maar gij hebt achtervolgd mijn leer, wijze van doen, voornemen, geloof, lankmoedigheid, liefde, lijdzaamheid, "2 Tim. 3 : 10. In het hoofdstuk, dat daarop volgt, vers 3, vinden we de woorden, waarmee we ons ditmaal in het kort wilden bezig houden.

Er staat: "Want er zal een tijd zijn, wanneer zij de gezonde leer niet zullen kunnen verdragen; maar kittelachtig zijnde van gehoor, zullen zij zichzelf leraars opgaderen naar hun eigen begeerlijkheden". Duidelijk wordt aangewezen, wat voor mensen of dat zullen zijn, die kittelachtig zijn van gehoor. Ze zullen de gezonde leer niet verdragen, dat wil zeggen, volgens de kanttekening, dat ze ook niet willen toestaan, dat deze hun wordt voorgedragen. Ze zullen zichzelf leraars opgaderen, "die een leer voordragen, met hun kwade lusten overeenkomende". En in de volgende tekst staat nog, dat ze hun gehoor van de waarheid zullen afwenden en zich zullen keren tot fabelen.

Er is een duidelijk verband tussen het kittelachtig zijn van gehoor en al de kwaden, die daarbij worden genoemd. Ze zullen de gezonde leer niet verdragen.

Dat is de leer, waarin Gods Naam op het allerhoogst wordt verheerlijkt en waarin de zondaar in het stof des doods wordt gelegd. Vrij-en moedwillig van God afgevallen om nooit meer terug te keren en geen kracht om één zonde te kunnen laten. Hoe zal dan ooit de schuld betaald kunnen worden? Die leer, waarin God geen afstand doet van Zijn recht, maar waarin wordt geleerd, dat door de trekkende liefde des Vaders de zondaar alle rechten moet verliezen, totdat de rebellie ophoudt en hij zijn doemvonnis krijgt te ondertekenen. Waar ook alleen maar plaats is voor die enige Naam, gegeven onder de hemel, door Welke wij moeten zalig worden. Die gezonde leer, die oud is en toch altijd weer nieuw, die als er eens opening mag zijn, de zielen van Gods volk doet opspringen van vreugde. Die leer zouden ze niet aannemen, ja zelfs niet meer willen horen. En zo zijn er duizenden in ons vaderland.

Maar willen ze dan helemaal geen prediking meer? Nee, dat juist niet. Ze vergaderen zich andere leraars. Leraars, die hun beter voldoen. Het zullen leraars zijn naar hun eigen begeerhjkheden.'Die begeerlijkheden zijn verdorven begeerten. Dat zijn de begeerten naar de wereldse ijdelheden, de grootsheid des levens en alles, wat de verdorvenheden, die in ons wonen, kan strelen. Ze willen die ijdelheden niet be-

straft zien. Levende in hun ijdele wandel, willen ze toch aangename dingen horen. Hier leven in rust en vrede en naar eigen zin en wil en toch in het vooruitzicht van een eeuwige gelukzaligheid te worden gesteld. En zien we niet heden ten dage het land vol van zulke predikers? Ze bedriegen de mensen en zeggen: de Heere Jezus is voor u gestorven, de verzoening is ook voor u geschied, de Heere belooft u de zaligheid, de gehele bijbel staat vol met beloften. Maar de zonden worden niet bestraft, de weg der bekering wordt niet aangewezen. De leer van de noodzakelijkheid om met Christus begraven te worden in Zijn dood om ook met Hem te leven, is welhaast verdwenen. Zulke leraars worden bij honderden opgezameld, zodat ze er soms zelfs teveel krijgen.

Ze keren hun oren van de waarheid af. De waarheid over ons bestaan. Dat we al Gods geboden hebben overtreden en ook niet anders kunnen voortbrengen. Dat we onrein zijn van de hoofdschedel af tot de voetzool toe. Wie kan er nu bij de Wet leven, zeggen ze. Dat maakt ons het leven in de wereld maar moeilijk. We willen het Evangelie horen. Een Evangelie van eigen maaksel, dat hen laat in hun valse rust in een ondergaande wereld. Maar niet het Evangelie van Christus. Voor degenen, die dat begeren, mag de Wet tot het einde toe worden gepredikt. Als dat niet kan lijden, dan behoren we niet tot degenen, die in Christus Jezus zijn. O, let daar toch op.

Ze zullen fabelen willen horen. Joodse fabelen of oudwijfse fabelen. Er moet wat in de prediking zijn, hoe onzinnig ook, dat vermaakt, dat doet luisteren, dat de gevoelens streelt of opgewekt. Bijzondere verklaringen, vreemde wijzen van verduidelijking en wonderlijke toepassingen. Hoevelen zijn er die daardoor worden weggevoerd.

Nu zien we dus wat het is, kittelachtig te zijn van gehoor. Dan zijn onze oren gevoelig voor kitteling. Ze jeuken naar wat nieuws en vreemds, iets aangenaams, iets, dat het vlees behaagt. Een zodanige prediking, waarin de ontdekkende prikkel van Gods Wet wordt gemist. Het oorspronkelijke woord zou volgens de verklaarders zijn ontleend aan een jeukende huidziekte. Krabben gaf dan enig vermaak en verlichting, maar maakte de kwaal erger. Dat zien we overal, waar de rechte prediking wordt verlaten. Eerst komen de kerken nog wel vol en lijkt het nog veel, maar de kwaal wordt gedurig erger, zelfs tot de volslagen loochening van Christus en het sluiten van kerken wegens gebrek aan belangstelling toe.

Maar kittelachtig van gehoor, zijn dat dan niet die mensen, die aanmerkingen maken op bepaalde manieren en uitdrukkingen van een predikant? In elke gemeente zijn er wel zulke mensen. Het is waar: zulke mensen duiden we als zodanig aan, maar dat is niet de eigenlijke zin van het Woord. Als wel de rechte leer liefhebben, dan zullen we, als we die mogen horen, veel gebreken licht kunnen verdragen. Dan nemen we het zeker niet op voor degenen, die alles beter weten en overal wat op hebben aan te merken. Echter ook de leraars dienen navolgers van het goede te, zijn, gelijk Paulus. Ze mogen geen onbeleefdheid gebruiken. Ze behoren lankmoedig te zijn, "zonder hevigheid of bitterheid, verdragende geduldig der mensen onverstand en onbescheidenheid". Met name de prediking in de openbare eredienst, moet vrij worden gehouden van datgene, dat ten nutte is van onszelf. Maar: "de hoofdstukken van de leer" dienen altijd klaar en duidelijk voorgedragen te worden. Zie de kanttekeningen bij vers 2. Het is geen goede zaak, dat een ieder zwijgt, als er verkeerde dingen gebeuren. En als het recht ligt, zullen we ook niet elke aanmerking boos verwerpen. Want we hebben allen gedurig vermaning nodig. Zo is het in het burgerlijke leven, zo is het in het gezin, zo is het ook in de kerk. Maar ik word altijd gewaarj dat het gemakkelijker is te vermanen, dan vermaand

te worden.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 december 1980

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Kittelachtig van gehoor

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 december 1980

De Wachter Sions | 8 Pagina's