Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

‘Een gestolen Jezus’

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

‘Een gestolen Jezus’

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Onlangs ging het in dit blad over de uitdrukking ‘een gestolen Jezus’. Iemand vraagt hier wat meer over te schrijven.

De uitdrukking ‘een gestolen Jezus’ functioneert meestal niet in het kader van de aanbieding der genade. In Jesaja 55 vers 1 lezen we dat alle dorstige mensen tot de wateren moeten (en mogen) komen. De profeet zegt erbij dat juist zij die geen geld hebben, worden uitgenodigd om te kopen en te eten. Dit herhaalt hij met daarbij de uitdrukking ‘zonder geld en zonder prijs’. In de kanttekening schrijven de statenvertalers bij ‘kom tot de wateren’: Dat is, kom tot Mij, of tot de hemelse goederen, die Ik u door het evangelie aanbied, namelijk vergeving der zonden en de gerechtigheid die ons om niet en zonder enige verdiensten onzerzijds van God in Christus gegeven worden, zo ook de gaven van de Heilige Geest, en eindelijk het eeuwige leven. Hiertoe moeten wij komen door het geloof.

Wie de belofte predikt, gebruikt de uitdrukking ‘een gestolen Jezus’ niet zo gauw. Eerder als nadruk wordt gelegd op Gods recht. U hoort dan misschien de uitdrukking: ‘Christus komt achter Gods recht vandaan’. Jezus is immers niet onze Zaligmaker buiten Gods recht om en Hij wil of kan dit ook niet zijn. En al helemaal niet maakt Hij ons zalig tegen Gods recht in. Dit betekent dus dat we over Gods recht moeten nadenken. Dit wil ik nu met u doen aan de hand van de Heidelbergse Catechismus, vraag en antwoord 12:

Aangezien wij dan naar Gods rechtvaardig oordeel tijdelijke en eeuwige straf verdiend hebben, is er enig middel, waardoor wij deze straf zouden kunnen ontgaan en weer tot genade komen?

Het antwoord luidt:

God wil dat aan Zijn gerechtigheid genoeg geschiedt [= voldaan wordt]. Daarom moeten wij daaraan óf door onszelf, óf door een ander volkomen betalen.

Wij belijden hier dat we in overeenstemming met Gods rechtvaardige, strikt eerlijke, oordeelvelling of vonnis straf hebben verdiend. Zijn wij het daarmee eens? Welke straf hebben we dan verdiend? De Catechismus zegt: tijdelijke en eeuwige. Een voorbeeld van tijdelijke straf is de geschiedenis van Gehazi, die melaats wordt. We lezen in 2 Koningen 5 vers 27: ‘Daarom zal de melaatsheid van Naäman u aankleven, en uw zaad in eeuwigheid.’ De statenvertalers schrijven hierover in de kant: Dat is, de melaatsheid, die Naäman gehad heeft, zal op u en uw kinderen komen, tot een voorbeeld van de rechtvaardige straf van God over gierigheid, simonie en leugentaal. Over de eeuwige straf vertelt de Heere Jezus ons in Lukas 16 over de rijke man en de arme Lazarus: ‘Ik lijd smarten in deze vlam.’

Wanneer wij onze helwaardigheid niet erkennen, kunnen wij de verlossing daarvan ook niet begeren of waarderen! Zo maakt God plaats voor het Middelaarswerk van Zijn Zoon. Maakt het ons iets uit, of het goed is of komt tussen God en onze ziel? Reikhalzen wij naar Zijn genade? Antwoord 12 gaat niet meteen in op de vraag of er genade is. Er staat niet ‘ja’ en er staat niet ‘nee’. Er staat zoiets als: Wacht even, u vraagt wel meteen om genade, maar bent u niet iets te haastig? Weet u wel hoe dat zit met dat woord ‘genade’? Om het woord ‘genade’ te verstaan, moeten we het eerst hebben over God en Zijn recht. Misschien denkt u: Gods recht? Daar begrijp ik niets van! Ik zou niet weten, wat ik me daarbij moet voorstellen. Wel, daarom gaat de Catechismus ons daarover nader inlichten. En wanneer de Heere ons bekeert, leren we: God wil dat aan Zijn gerechtigheid genoeg geschiedt, betaald wordt. Waarmee zouden we onze schuld bij Hem kunnen betalen? Petrus schrijft in zijn eerste brief, hoofdstuk 1 vers 18 en 19: Wij zijn niet losgekocht door goud of zilver, maar door het dierbare bloed van Christus. Er moest dus worden betaald, dat is duidelijk. Christus voldoet aan Gods recht. Een ‘Jezus’ prediken los van Gods recht is niet de Zaligmaker der wereld prediken, maar een inbeelding.

In de aanvaarding en aanbidding van Gods onkreukbaar en heilig recht komt er plaats voor Christus.

De uitdrukking ‘Gods gerechtigheid’ of ‘rechtvaardigheid’ komen we in de Bijbel veel tegen; en het is goed om de inhoud daarvan te verstaan. Het begrip ‘gerechtigheid’ verklaart eigenlijk heel de komst van Christus, Zijn gang naar de dood, Zijn bloedig lijden en sterven aan het vloekhout van Golgotha. Als we niet verstaan wat Gods gerechtigheid is, zullen we nooit de inhoud van het heerlijk Evangelie verstaan. Want het Evangelie heeft dit als inhoud: Christus betaalde plaatsvervangend / borgtochtelijk aan Gods gerechtigheid. Daarom is het goed om te overwegen: Wat is Gods gerechtigheid? Niet meteen praten over ‘zalig worden’, ‘tot genade komen’, maar: Komt God er niet aan tekort, wanneer ik zalig word? Zal de Heere er geen schade bij lijden?

In het woord ‘gerechtigheid’ zit het woord ‘recht’, net als in ‘rechtvaardigheid’. Het tegenovergestelde van ‘recht’ is ‘onrecht’. Gods gerechtigheid is nu, dat Hij van ons eist, dat we Zijn wet gehoorzamen en onze zondeschuld vergoeden. God eist dit van ons, omdat Hij God is. Hij kan en wil van Zijn recht geen afstand doen. Als God dat wel zou doen, zou Hij het onrecht goedkeuren. Dan zou God niet rechtvaardig zijn, maar onrechtvaardig. Daarom blijft God aan Zijn heilige wet vasthouden, ook al brengen wij er niets van terecht. Daarom blijft de Heere vergoeding / betaling eisen voor de schade die we met zondigen hebben aangericht en de schuld die daarvan het gevolg is.

Hebben wij die God lief, Die niet genade geeft zonder meer, maar pas als er eerst betaald is, als eerst alles goed gemaakt is? Díé God is onze God. Deze beslissing van God niet te accepteren, zouden we kunnen omschrijven met ‘een gestolen Jezus’, een Jezus Die niet aan Gods recht voldoet. Zijn wij het wel met God eens, dat Hij eerst betaling vraagt voor al het onrecht dat we Hem hebben aangedaan? Als wij Gods rechtmatige eis tot schuldbetaling niet aanvaarden, doen we de deur naar Christus op slot. Dan maken we het Evangelie overbodig en onnodig. Dan heeft het offer van Jezus Christus aan het kruis geen inhoud. Daarom, accepteert u het, dat God u niet zalig maakt, zonder dat er eerst betaald wordt? Zo ja, dan wordt u door de Catechismus geleid tot de heerlijkste Naam die er is, de lieflijkste Persoon Die er is: Jezus Christus. Dus in de aanvaarding en aanbidding van Gods onkreukbaar en heilig recht komt er plaats voor Christus. Zo is het aannemen van Christus in de belofte geen inbeelding, geen eigenmachtig pakken, maar een eerlijk krijgen, waarbij wij bewust onder Gods rechtvaardig vonnis over onze zonden, aan Christus voltrokken, buigen.

Ook een vraag?

Ds. W. Pieters gaat in dit Kerkblad in op een vraag van een lezer n.a.v. een vorig artikel. Hebt u ook een vraag? Mail deze dan naar kopijkerkblad@hersteldhervormdekerk.nl

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 april 2014

Kerkblad | 20 Pagina's

‘Een gestolen Jezus’

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 april 2014

Kerkblad | 20 Pagina's