Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kerstfeest - Maria - Jaarwisseling

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kerstfeest - Maria - Jaarwisseling

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Lucas 2 : 19. „Doch Maria bewaarde deze woorden, alle te samen, overleggende die in haar hart."

Het is een wonderlijke combinatie, die wij boven dit tekstwoord geplaatst hebben. Toch, bij nadere overdenking zal het veel tot ons te zeggen hebben.

Het Kerstfeest ligt weer achter ons. In het midden van 's Heeren gemeente hebben we het aloude en toch altijd weer nieuwe Kerstevangelie herdacht; die rijkste en grootste gift des Vaders, Die Zijn eniggeboren Zoon zond naar deze vervloekte aarde en het verloren mensengeslacht. Hij, nl. Jezus Christus, was de Steen, die uit de heilige hoogten van Gods bergen nederdaalde.

Hoort eens, hoe Jesaje Hem noemt, als hij getuigt: „Zie, Ik leg een Grondsteen in Zion, een beproefde Steen, een kostelijke Hoeksteen, die wel vast gegrondvest is; wie gelooft, die zal niet haasten." Ook de dichter van Ps. 118 zingt van de „Steen, die de bouwlieden verworpen hebben." Ook Petrus geeft Hem die naam, als hij vermaant tot Hem te komen, als tot een levende Steen, van de mensen wel verworpen, maar bij God uitverkoren en dierbaar. Nog duidelijker wordt deze beeldspraak, wanneer Jezus Zichzelf alzo noemt: „Wie op deze Steen valt, zal verpletterd worden, en op wie Hij valt, die zal Hij vermorzelen.

Deze Jezus is niet door menselijke tussenkomst op aarde gekomen, maar vrijwillig heeft Hij vlees en bloed uit de maagd Maria aangenomen, opdat Hij zijn broederen in alles gelijk zou zijn, uitgenomen de zonde. De Heilige Geest zou over Maria komen en dat heilige, wat uit haar geboren zou worden, zou Gods Zoon genaamd worden. Van dat heil hebben de engelen gezongen, de herders gepredikt en de wijzen uit het Oosten getuigenis afgelegd.

De zonde heeft een kloof geslagen tussen een heilig God en een schuldig zondaar. Van schepselszijde is er geen mogelijkheid om die kloof te kunnen dempen. Maar wat bij de mens onmogelijk is, is mogelijk bij God. Het Kerstfeest getuigt ons van dat wonder, dat Jezus Christus in de wereld gekomen is, om zondaren zalig te maken. Heeft nu de Kerstprediking waarde voor ons gekregen? Hebben wij door genade iets van onze verloren staat voor God leren kennen? Daar is Maria toch niet vreemd aan geweest, toen zij zingen mocht van haar Zaligmaker. Onze jonge mensen mochten er eens jaloers op worden. Groter voorrecht is er toch niet, Hem voor ons leven te leren nodig krijgen. Hoe arm is het leven buiten en zonder Hem, Die arm is geworden, opdat Hij ons door Zijn armoede zou rijk maken.

Is de Kerstprediking aan U voorbijgegaan, zonder dat er wat van in uw hart is achtergebleven ? Hoe zwaar zal het ons vallen, die rijke aanbieding gehoord te hebben, maar met Farao uw hart verhard. Let eens op Maria; bij haar wordt niet veel stilgestaan. Wel bij de herders en de wijzen uit het Oosten. Dit is gedeeltelijk te verstaan, daar Rome (vooral dit jaar) met de Maria-verering zo ver is gegaan. Groter bedrog, dan de lichamelijke ten-hemel-opneming, is niet denkbaar. Wij hebben maar één Middelaar, Jezus Christus; en Maria werpt, met de gezaligden de kroon neer voor Hem, die haar gekocht en vrijgemaakt heeft door Zijn bloed.

Maar is de Maria-gestalte, waar onze tekst over spreekt, onze belangstelling niet waard? Is zij hier niet een tocnbeeld van een zwijgend gelovige? Getuigde het antwoord, dat zij de engel Gabriël gaf, niet van een eerbiedige geloofsgehoorzaamheid ? Haar geloof openbaarde zich in een volkomen overgave aan de wil des

Heeren. Al werd zij in haar huis door een engel bezocht, zij aanvaardt deze eer in eenvoudigheid. En als zij gebracht wordt op het pad, van de pijnlijkste verdenking, die een reine maagd treffen kan, dan horen wij haar niet klagen, maar beleefde zij het eens gesproken woord: „Mij geschiede naar Uw woord!"

Ongetwijfeld heeft zij in haar zwangerschap geleefd bij het woord der profetie, dat niet in Nazareth, maar in Bethlehem de Zaligmaker moest geboren worden. Let echter op de geloofsoefeningen. Niet uit zichzelf, maar op bevel van keizer Augustus gaat zij naar Bethlehem. Zij zag en wachtte op 's Heeren wegen en dat is haar een oorzaak van verwondering geworden. Heilig zijn, o God, Uw wegen! Mocht zulk een geloof in onze tijd eens meer gevonden worden.

Als er geen plaats was in de herberg en zij in een beestenstal terecht komt, hoe ook tegen vlees en bloed indruisend, dan lag er voor haar ziel sterkte in de onvoorwaardelijke overgave aan den Heere. Maar vergeet toch niet hoe haar geloof bevestigd werd door de herders en wijzen uit het Oosten. Zij heeft in het verborgen werkzaam mogen zijn, en in de zware ure des levens, is dat de oorzaak geweest, waardoor zij niet kwam te bezwijken.

En als wij straks de jaarwisseling mogen beleven, dan denk ik aan de Maria gesteldheid. Hebben wij daarvan iets beleefd in het voorbij-gesnelde jaar? Op alle terreinen is het een jaar van zeer grote betekenis geweest. Zie eens op het wereldgebeuren hoe de volkeren de zwaarden uit de schede halen en elkander op ontzettende wijze bekampen.

De droom der groten dezer aarde, om alles onder hun scepter te krygen, vindt ook nu nog haar voortgang, en wat zal met het oog daarop het komende jaar ons brengen? Zware wolken hangen ons boven het hoofd, en met grote bezorgdheid kunnen wij op onze kinderen zien. Als wij letten op de zonden van overheid en volk, dan moet de hand op de mond, dan kunnen wij geen grote dingen meer zoeken. Alleen het geloof van Maria kan ons tot sterkte zijn, om ons in des Heeren hand over te geven. En als wij bedenken wat ook in onze gemeenten dit jaar gebeurd is, dan mocht ons dat met oprechte droefheid vervullen. Dan denken wij aan de dichter (oude rijm): „Waar mag de genade des ouden tijds wezen, " toen eenvoud en liefde de banier over ons was. Hoe hebben wij ons mogen vermaken in de bloei onzer gemeenten, en dat de bediening des Heiligen Geestes ruimer en duidelijker w r as dan nu. Dan mocht ons hoofd wel water zijn, en onze ogen een springader van tranen om die breuke te bewenen. Alle pennen mochten eens worden neergelegd, en met eenparig gebed, bidden om de vrede van Jeruzalem.

Ook met ons Landelijk Verband is veel, wat wij gaarne anders zouden zien. De gevolgen der verdeeldheid laten ook daar haar sporen achter. Op sommige plaatsen komt men niet meer saam, en als wij ons met de jeugd niet bemoeien, dan zal het de duivel wel doen. Met hoeveel schuld staan wij aan het einde des jaars, persoonlijk, huiselijk, kerkelijk, ambtelijk! Werd het eens recht gevoeld en beseft. Het mocht ons eens ter harte gaan; dat een buigen voor de Heere geboren werd in schuldbesef.

Dan alleen zou er verwachting zijn. De Heere mocht ons uit genade en gunst vergezellen in het komende jaar. Hoe de weg zal wezen is voor ons allen verborgen, want God voert Zijn eeuwige raad uit. Maar dit is onze bede en ook onze wens; dat wij zonder Hem niet mochten beginnen, maar ons in diepe afhankelijkheid aan Hem, de Alzegenaar mochten toebetrouwen, en het niet van ons zelf, van heuvels of bergen verwachten. De Heere gedenke ons Vorstenhuis, opdat ook zij de God der Goden mochten benodigen en Zijn Woord en wet tot regel van hun leven mochten stellen. Dat 's Heeren kerk onder de bedauwing van Zijn Heilige Geest bediend en bedeeld mocht worden, opdat Zijn werk in en door haar gezien mocht worden tot Zijns Naams verheerlijking.

Ook onze jonge mensen in wier midden wij leven en werken mochten die genade deelachtig worden, waardoor zij in het midden van een wereld die in het boze ligt mogen wandelen in de vreze des Heeren. De besturen en plaatselijke verenigingen van het Landelijk Verband (zowel jongens-als meisjesverenigingen) wensen wij op al hun arbeid des Heeren zegen toe. Ook de medewerkers van ons geliefd blad „Daniël" mochten hun arbeid met lust en liefde in het komende jaar verrichten. En waar onze jaren klimmen, hopen wij in het veel omvattend werk, ook in het komende jaar die wijsheid te ontvangen, om in die sporen te mogen leiden waardoor het geestelijk en maatschappelijk belang van ons opkomend geslacht gediend is. Wij bevelen ons daartoe aan in aller gebeden, en de God des vredes moge met ons en de onzen zijn.

Ook gaan onze gedachten bij de wisseling des jaars uit naar onze jongens die nog in de vreemde zijn. Wat zal er ook in uw hart omgaan, daar er velen naar hun Vaderland mochten teruggaan, maar voor U die dag nog niet is aangebroken. Wij blijven met U medeleven al konden wij het dit jaar niet doen met stoffelijke blijken. De Heere mocht U ondersteunen, en U in onderworpenheid aan Zijn voorzienigheid, biddende Hem uwe noden opdragen. Dat het nieuwe jaar voor U die vreugde mocht brengen, de uwen in het Vaderland te mogen wederzien. Maar dat bovenal door U allen dat goed mocht gezocht worden dat te weeg is gebracht door Hem, Die in de wereld gekomen is om zondaren zalig te maken. Gods Geest mocht U bearbeiden, waardoor gij U zelf leerdet kennen als een verlorene, maar dat het U tot Hem mocht uitdrijven, Die geen lust heeft in de dood des zondaars, maar daarin dat hij leve en zich tot Hem bekere. Onzer aller hartelijke wensen U toezendend, hopen wij tot ziens in het Vaderland.

Ds A. VERHAGEN.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 december 1950

Daniel | 7 Pagina's

Kerstfeest - Maria - Jaarwisseling

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 december 1950

Daniel | 7 Pagina's