Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ook Ismaël zal leven

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ook Ismaël zal leven

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wie Petrus Immens zegt, denkt aan De godvruchtige avondmaalganger. Door dit boek verwierf de Middelburgse predikant blijvend bekendheid. Nadat Leendert en Johannes Bakker het in de uitstalkast van hun boekhandel hadden gelegd, beleefde het zon twintig herdrukken. Een portret in tekst van de auteur, van wie een getekend portret ontbreekt.

Het was 26 oktober 1664. In de pastorie van ds. Robertus Immens en zijn vrouw Maria van der Deliën in Oirschot heerste blijdschap. Zojuist was een zoontje geboren, dat de naam Petrus kreeg. ’t Was niet de enige keer dat de kinderzegen werd geschonken. Het gezin telde na de geboorte van de laatste twaalf kinderen. Petrus was de jongste zoon. Dominee Robertus Immens was in Hamburg geboren, ook al in een pastorie. Zijn grootvader kwam uit Gent, waar hij als rentmeester tot de bovenlaag van de bevolking behoorde. Toen Alva met zijn schrikbewind de lage landen bereikte, vluchtte grootvader Immens in 1567 naar het Duitse Hessen. Daar was hij veilig. Niet alleen van vaders kant, ook in het geslacht Van der Deliën kwamen predikanten voor. Grootvader Nicolaes Anthony van der Deliën was een van de eerste predikanten van ’s-Hertogenbosch en ook diens vader was dienaar van het goddelijke Woord. De Bossche dominee was overigens maar heel kort aan de Brabantse hoofdstad verbonden. Zes weken na zijn intrede overleed hij.

Opmerkelijke sterfgevallen
Petrus Immens had al jong de overtuiging dat de Heere hem riep tot het ambt. Drie broers van hem werden ook predikant, twee zusjes trouwden met een dominee. Petrus’ broer Johannes was bijna gereed met zijn theologische den met een dominee. Petrus’ broer Johannes was bijna gereed met zijn theologische studie toen hij overleed, nog maar 22 jaar oud. We kunnen ons zo voorstellen dat er nogal eens over theologie zal zijn gesproken in huize Immens. Robertus junior werd predikant in Sint Anna ter Muiden, Daniël vertrok naar de pastorie te Asten en Samuël nam een beroep uit Poortvliet aan. Hij werd er op 3 maart 1686 bevestigd. Bijna drie maanden later deelde hij de gemeente mee dat hij naar het huis van zijn vader in Oirschot zou gaan om, zoals hij vast en zeker geloofde, daarvandaan naar het huis van zijn hemelse Vader af te reizen. Dat gebeurde ook. Op 2 juni overleed hij. Robertus kreeg een al even wonderlijk levenseinde. Tijdens een avondmaalsviering werd hij krachtig door God bemoedigd. Het was of de Heere Zelf hem de beker en het brood gaf Meteen werd hij bepaald bij de tekstwoorden: „En Ik zeg u, dat gij van nu aan niet meer zult drinken van de vrucht des wijnstoks, tot op die dag, wanneer Ik met u dezelve nieuw zal drinken in het Koninkrijk Mijns Vaders.” Nog dezelfde dag vertelde hij dit aan een van zijn beste vrienden. Hij was er vast van overtuigd dat hij hier op aarde nooit meer dit sacrament zou bedienen. Toch gebeurde er niets dat wees op zijn aanstaande dood. Hij werd niet ziek; de volgende avondmaalszondag kwam steeds dichterbij. Die vriend vroeg of hij het nog steeds geloofde. Robertus twijfelde niet. Hij hield zelfs nog een voorbereidingspreek. De zaterdag voor de avondmaalszondag overleed hij plotseling

Ismaël
Petrus werd regelmatig met de kortheid van het leven geconfronteerd. Op negenjarige leeftijd al, toen hij zijn moeder moest missen. In een van de bronnen (F. Nagtglas, Levensberichten van Zeeuwen) wordt zij een zeer verstandige vrouw genoemd, die de spil was van een merkwaardig doch streng opgevoed gezin. Zij stond bekend om haar godzaligheid. Daarvan getuigen ook enkele stichtelijke gedichten die zij schreef. Op haar sterfbed heeft zij al haar kinderen gezegend. Petrus voegde ze toe, terwijl ze haar handen zegenend over hem uitbreidde: „Ook Ismaël zal leven”, naar Genesis 17 vers 18. Zeven jaar later stierf ook zijn vader. Verweesd bleef de toen 16-jarige Petrus achter. Vijf jaar later werd hij als theologiestudent ingeschreven aan de Utrechtse universiteit. Vlot doorliep hij de colleges en in 1688 nam hij een beroep aan naar zijn eerste, maar niet onbekende gemeente. Het was zijn geboorteplaats Oirschot, waar hij zijn zwager ds. Arnoldus Brievings opvolgde, die in 1681 de plaats van Immens’ vader had ingenomen. Drie jaar later volgde West-Souburg. Tijdens zijn predikantschap in dit dorp trouwde Immens met Katharina de Smidt, dochter uit een aristocratische familie. In 1695 nam hij het beroep naar Zaltbommel aan, waar hij drie jaar Gods Woord verkondigde. Toen volgde Middelburg, zijn laatste gemeente. Daar bleef hij 22 jaar, tot zijn dood.

Vasten
Huiselijk leed bleef Immens ook in zijn huwelijk niet bespaard. Van de acht kinderen ontvielen hem er vier op heel jonge leeftijd. Toen hij 47 jaar was, overleed zijn vrouw. Zo was zijn hele leven één lange confrontatie met de tijdelijkheid van het aardse bestaan. In Middelburg ontplooide Immens zich ten volle. Daar bloeide het gezelschapsleven, waaraan hij ook zelf deelnam. De meeste preken hield Immens in de Nieuwe Kerk. Met zijn collega’s Frederik van Houten, Carolus Tuinman, Jacobus Breuckeland, Bernardus Smytegelt en Jacobus Leydecker was de verhouding goed. Met Van Houten en na diens dood met Breuckeland verzorgde hij bijbellezingen over Handelingen en de brieven van Paulus, die gedurende de wintermaanden op woensdagavonden werden gehouden. In de Zeeuwse hoofdstad kreeg hij het heftig aan de stok met schoenmaker Marinus Booms, een vrijdenker die de gedachten van Spinoza en Pontiaen van Hattem verbreidde en onder andere de onsterfelijkheid van de ziel ontkende. Met Tuinman bestreed hij hem. Booms mocht niet langer deelnamen aan het Avondmaal, werd geëxcommuniceerd en in 1714 uit Middelburg verbannen.

Kenmerkenprediking
Als de week van voorbereiding op het Heilig Avondmaal was aangebroken, hield Immens op maandag een godsdienstoefening. Onder zijn gehoor zaten twee adellijke zusters: Jacoba Petronella en Cornelia Constantia Winckelman. Eerstgenoemde luisterde niet alleen, maar schreef wat ze hoorde ook op. Deze manuscripten vormden later De godvruchtige avondmaalganger. Daarin werd niet alleen de noodzakelijkheid van het persoonlijke geloof als eis voor de avondmaalgang beklemtoond, maar werden ook kenmerken aangewezen die de vromen bij zichzelf konden waarnemen. We vinden deze kenmerkenprediking ook terug bij de Groningse predikanten Wilhelmus Schortinghuis en Johannes Verschuir en bij de oefenende Lambertus Myseras, Immens’ plaatsgenoot. Immens was behalve predikant ook curator van de Latijnse School en professor aan de Illustere School. De veelheid aan activiteiten trok een wissel op zijn gezondheid. In 1709 herstelde hij tegen alle verwachting in van een ernstige ziekte. Elf jaar later kwam zijn levenseinde. Op 3 november 1720 hield hij zijn laatste preek, over Zondag 7 van de catechismus. De volgende zondag stond hij opnieuw op de kansel, maar halverwege moest hij ervanaf gedragen worden. Het was duidelijk dat hij niet lang meer zou leven. Tot een van zijn collega’s, die hem bezocht, sprak hij: „De Heere heeft mij niet nodig. Ik heb het mijne gedaan, God zal Zelf voor Zijn Kerk zorgen!” Op zijn sterfbed werd het hem nog erg moeilijk gemaakt vanwege de bestrijdingen. Een bezoeker hoorde hem verzuchten: „Ik zal zeker zalig worden, maar het zal nauwelijks, nauwelijks, nauwelijks zijn. Het is wat om te sterven als een leraar die zo veel is toevertrouwd en daarvan aan God rekenschap zal moeten geven!” Op 18 november 1720 overleed hij, volgens een bericht in de Boekzaal der geleerde Werelt „als een rechtvaardige, maar niet zonder strijd".


Gezonde, bijbelse mystiek

Wat is toch de oorzaak dat een boek dat werd geschreven in de achttiende eeuw nog steeds herdrukt en gelezen wordt? De meeste stichtelijke werken die sinds de achttiende eeuw zijn verschenen, zijn vergeten. Sommige boeken echter blijven, omdat zij spreken over een leven dat niet verandert, namelijk het leven dat met Christus verborgen is in God. Onder de stichtelijke boeken die blijven, hoort ook het boek van Petrus Immens: De godvruchtige avondmaalganger. Je zou wensen dat het meer gelezen werd, maar het feit dat het nog steeds herdrukt wordt, wijst op een zekere vraag en een lezerspubliek. Ik denk dat sommige stichtelijke boeken blijven boeien, omdat er zaken in besproken worden die niet tijdgebonden zijn. Tot die zaken behoren ook de vragen over het Avondmaal des Heeren. In ieder hart dat over de zonden bedroefd en naar Christus zoekend wordt, leven deze vragen. Enerzijds trekt het liefdebevel van Christus: „Doe dit tot Mijn gedachtenis.” Anderzijds is er de vrees om zich een oordeel te eten en te drinken.

Velen vinden dit helaas overbodige vragen. Zij zeggen: „Natuurlijk is het Avondmaal voor mij; ik heb Jezus toch lief; ik geloof toch en leef toch volgens Gods geboden.” Maar wanneer we tot de ware kennis van onszelf zijn gekomen en weten dat we voor God een onrein, schuldig en strafwaardig zondaar zijn, liggen de zaken anders. Wat kan dan enerzijds de begeerte sterk zijn om de naam van Jezus te belijden, maar anderzijds de onwaardigheid en ongeschiktheid om Hem te belijden de weg toesluiten.

Bezwaren oplossen

Onze oudvaders, en ook Petrus Immens, verstonden de kunst om met zulke zielen om te gaan. Zij zoeken hun bezwaren op te lossen door op de volheid en gewilligheid van Christus te wijzen. Het gaat in het boek van Immens dan ook veel over de Persoon en het werk van de Heere Jezus. In plaats van eisen te stellen omtrent de diepte van de verslagenheid en de mate van het geloof die nodig zijn om tot het Avondmaal te komen, stelt hij de oprechtheid van de droefheid en de oprechtheid van het geloof aan de orde. Hij wekt zijn lezers op tot Christus te gaan, Die zo gewillig is om de zondaren te ontvangen. „Neem de toevlucht tot Hem. Al deed u het al bevende en met beroering, hikkende en snikkende, het zal Jezus niet minder aangenaam zijn.” Petrus Immens stelt het verslagen hart een Jezus voor ogen Die gewillig en bekwaam is om ons met God te verzoenen. Hij zoekt de zondaar tot een algehele inwilliging van Gods verbond te brengen. Hij toont de bedroefde van hart dat er niets meer aan onze zijde vereist is dan een hartelijke toestemming en instemming om de Heere geheel toe te willen behoren. Een van de prachtigste passages is die waarin hij de zondaar aan het woord laat die, na zoeken van vrede in de wet der werken, tot de kennis komt dat Christus niet meer eist dan een hartelijke instemming met de verlossingsweg. „Ze ziet zo veel waardigheid en dierbaarheid in God, in de Heere Jezus, in het verbond, dat ze zich niet langer wil of kan onttrekken, maar ze vindt zich opgewekt om het verbond in te willigen, om ja en amen te zeggen. O, zegt de ziel, is dat inwilligen, dat genegen hart hebben, dat amen zeggen op het getuigenis van God?” We ontmoeten hier gezonde, bijbelse mystiek. Het is te hopen dat dit geen vreemde taal is of worden zal.

Daarom: Tolle Lege!

Ds. C. Harinck


De godvruchtige avondmaalganger

De godvruchtige avondmaalganger is in de loop der eeuwen door talloos vele handen gegaan. Petrus Immens zelf heeft het boek overigens nooit gezien. Pas in 1752, ruim dertig jaar na zijn dood, rolde het van de persen. Het jaar daarop was een tweede druk nodig, om aan de royale vraag te kunnen voldoen. In 1754 verscheen een derde editie. Daarna volgden de drukkers –én de uitgevers– elkaar in rap tempo op. De belangstelling was en bleef eeuwoverstijgend. In 1802 verscheen een uitgave die met veertien avondmaalsgezangen was uitgebreid.

De vaart was eruit in de vorige eeuw, hoewel er toen nog enkele herdrukken zijn verschenen. Een poging van het Geuzengesticht in Den Briel om in 1883 een uitgave in losse afl everingen te realiseren, strandde. Ook nu nog wordt het boek verkocht. In 2005 verscheen bij De Banier een ‘tiende’ druk – een vijftiende druk zag reeds in 1912 in Sneek het licht. In 1801-1802 werd een Engelstalige editie in twee delen in New York uitgegeven. Ongetwijfeld hebben heel wat uitgevers aan dit boek een goede boterham overgehouden. Het geestelijk voedsel dat velen erin vonden, laat zich niet in cijfers of aantallen uitdrukken.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 14 november 2007

Terdege | 116 Pagina's

Ook Ismaël zal leven

Bekijk de hele uitgave van woensdag 14 november 2007

Terdege | 116 Pagina's