Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vaderlandse Geschiedenis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vaderlandse Geschiedenis

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

De pogingen tot ontzet van Oostende. Zo was dan Oostende gevallen. Het ligt voor de hand, dat men allerlei pogingen in het werk had gesteld het spaanse leger van Oostende weg te lokken. De plaats was te belangrijk voor een mogelijke samenwerking met Frankrijk en Engeland, om niet alle krachten in te spannen tot behoud van de vesting.

Maar de Aartshertogen waren niet van plan los te laten, al kostte het hun nog zoveel moeite, vooral door het geldgebrek en de dientengevolge menigvuldige muiterijen. Maurits maakte van deze ongelegenheid des vijands gebruik, tot het gestelde doel grensvestingen te veroveren en invallen in Brabant te doen.

In 1602 trok de Prins over de Maas Brabant binnen. In Luikerland lag een sterk observatie leger onder de bekende Mendoza om Maurits zo nodig tegen te houden en alzo Brussel te beveiligen.

Maar er waren voor de Prins twee moeilijkheden: de Brabanters moesten van dat „geuzenleger" niets hebben en toonden een beslist vijandige stemming; voorts kon zijn leger uiterst moeilijk van levensmiddelen voorzien worden. Zo werd hij genoodzaakt terug te keren. Nog in 't zelfde jaar veroverde hij Grave. Het volgend jaar belegerde hij opnieuw, doch tevergeefs, 's-Hertogenbosch. De eerste maal, in 1601, was het ook mislukt.

Een poging om Maastricht te verrassen mislukte eveneens. Herhaaldelijk hadden de Staten er bij de Prins op aangedrongen een nieuwe veldtocht naar Vlaanderen te bewerkstelligen, maar telkens had de veldheer gew r eigerd, vrezend een afsnijding van zijn leger; te meer, omdat behalve de belegeringstroepen vóór Oostende een vrij sterk observatie leger des vij-

ands aanwezig was.

Eindelijk liet Maurits zich overhalen (men had hem en ook Willem Lodewijk goed laten voelen dat zij „dienaars" der Staten waren) naar Vlaanderen te gaan, teneinde de belegerde stad te ontzetten. Dit geschiedde in het jaar 1604.

Met een leger van 11000 man trok hij naar , , het eiland van Cadzand" (men zie een oude kaart van die tijd), trok zuidwaarts, veroverde de schans Philippine, de vestingen IJzenaijke, Aardenburg en andere sterkten en sloeg op 14 Mei het beleg om Sluis.

Is het nu een landstadje, toentertijd lag het, vlak bij de zee, ietwat naar binnen aan een watertje, dat in de Passageule uitliep, en van waaruit men gemakkelijk tochten met oorlogsschepen kon maken.

Geen wonder, dat de Zeeuwen daar in de buurt, zo dicht bij Walcheren, wachtschepen hadden liggen, om dat spaanse roofnest, in de gaten te houden.

En toch was het Frederik Spinola al gelukt met zijn galeien (hij had ze zelf uitgerust) de Zeeuwen onder vice-admiraal Joost de Moor te verschalken en enige van onze koopvaarders te bemachtigen. Ja, hij stak eenmaal de Schelde over, om een aanval op Walcheren te doen. Maar deze werd afgeslagen. In 1603 sneuvelde hij in een gevecht, tussen zijn galeien en de wachtschepen. Het was voor de Zeeuwen een grote gerustheid, want hij was bij de koopvaarders nog meer gevreesd dan de Duinkerkers!

Maurits wist, dat het garnizoen van Sluis wel sterk was, maar weinig levensmiddelen meer had.

Ambrosius Spinoza, de belegeraar van Oostende, heeft nog herhaaldelijk getracht de vesting te ontzetten, zelfs van zijn eigen troepen gezonden, om het eiland van Cadzand te bezetten en zo Maurits de terugtocht af te snijden. Tevergeefs: half Augustus moest Sluis zich overgeven. Een groot verlies voor ons was, dat tijdens het beleg Lodewijk Gunther, de jongste zoon van Jan van Nassau, een hoogst bekwaam ruitergeneraal, aan een slepende ziekte overleed.

Sluis was voor ons een pracht punt, voor de vijand een nieuwe doorn. De ruiterij der Staten stroopte tot voor Gent en Brugge; de vaart op de Schelde kon gesloten worden.

De beide Scheldeoevers waren nu Staats. De jonge Frederik Hendrik werd aangesteld als gouverneur van Staats-Vlaanderen.

Wat nu? Voorwaarts gaan of in Sluis blijven. Maurits en Willem Lodewijk wilden het laatste. Zij wezen op hun kleine macht in vergelijking met de grote macht des vijands, zodat zij niet eens in staat waren tot de aanval over te gaan.

De Staten-Generaal plus de Raad van State wilden het eerste. Het is daar te Sluis over deze zaak een groot krakeel geworden. De veldheren gaven ten slotte toe en zouden een poging wagen tot ontzet. Eer het zover kwam had Oostende gecapituleerd.

Spinola in de aanval. Een paar tevoren (1603) was koningin Elisabeth overleden en opgevolgd door Jacobus I, de zoon van wijlen Maria Stuart.

Hij sloot dadelijk vrede met Spanje, zodat wij op Engelands hulp niet meer konden rekenen en alleen ons pad moesten bewandelen.

Spinola, die na de val van Oostende de handen ruim gekregen had, besloot nu een aanvalsplan te verwezenlijken, dat voorheen reeds Mendoza had trachten te volvoeren n.1. onze landen binnen te vallen via het Oosten. Dit geschiedde in het jaar 1605.

Spinola, het moet gezegd worden, was de evenknie van Maurits, al waren zij niet gelijk geaard. Was Maurits de voorzichtige, de koel berekende, Spinola was de stoutmoedige, üe onstuimige.

Terwijl de Prins nog in Vlaanderen was, had hij voorjaar 1605 tevergeefs getracht Antwerpen te verrassen door een leger en vloot onder Ernst Casimir over en langs de Schelde naar de stad te zenden.

En nu rukte plotseling Spinola op om zijn plan ten uitvoer te brengen. Hij trok, na in het Zuiden een observatieleger achtergelaten te hebben, teneinde de Fransen in de gaten te houden, door het keulse en gulikse land naar de Rijn, boog zich vervolgens naar het Noorden, trok onze Achterhoek binnen en bemachtigde Oldenzaal en Lingen. Zijn doel was via Koevorden naar het N. en over de LTsel naar het W. te trekken.

Dat gaf in Overijsel, Groningen en Friesland grote consternatie. Bij het ontvangen van deze alarmerende berichten verliet de Prins ogenblikkelijk Vlaanderen, verenigde zijn benden met de friese troepen, verhinderde Spinola de overtocht over de IJsel en legerdê zich bij Koevorden, de poort naar het N.

Spinola trok daarop terug naar de Rijn. Het jaar daarop kwam hij echter weer opdagen met het doel om over de Rijn en de Waal ons land binnen te trekken, wat echter mislukte. De Prins had n.1. wachtschepen op deze rivieren liggen en schansen aangelegd. Toch wist Spinola Grol en Rijnberk te veroveren.

Zo werd het dus een slepende strijd, zonder beslissend succes.

Aan beide zijden — het bleek duidelijk — raakte men uitgeput; het kostte .onnoemelijk veel geld en mensenlevens.

Er kwam verlangen naar vrede.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 oktober 1953

Daniel | 8 Pagina's

Vaderlandse Geschiedenis

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 oktober 1953

Daniel | 8 Pagina's