Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hoe denkt men over de dood?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hoe denkt men over de dood?

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

(6).

In het Nieuwe Testament

In het Nieujwe Testament wordt het raadsel van cle dood tot in al zijn schuilhoeken doorlicht. In het sterven van Christus wordt cle huiveringwekkende verschrikkelijkheid van de dood in haar volle omvang openbaar. Christus gaat door de dood heen, Hij waadt door cle diepte van doem en dood, Hij buigt zich onder de verlatenheid van God en Hij gaat onder cle toorn Gods door. Daar wordt ten volle zichtbaar, wat dood eigenlijk naar zijn diepste wezen is. Wij denken bij „dood" feitelijk alleen maar aan lichamelijk sterven, maar de Schrift toont ons hier duidelijk aan, dat wat wij sterven noemen, slechts een klein uiterlijk zichtbaar teken is van dat heel andere, de verlorenheid.

In die zin is Christus door de dood heengegaan. Hij is er echter niet door verslonden, niet door overweldigd, Hij heeft over de dood gezegevierd in Zijn opstanding. „Maar wij zien Jezus met heerlijkheid en eer gekroond, Die een weinig minder dan cle engelen geworden was, vanwege het lijden des doods, opdat Hij door cle genade Gods voor allen de dood smaken zou." (Hebr. 2 : 9) „Doch nu geopenbaard is door de verschijning van onze Zaligmaker Jezus Christus, Die cle dood heeft te niet gedaan, en het leven en de onverderfelijkheid aan het licht gebracht door het Evangelie." (2 Tim. 1 : 10). „En wanneer dit verderfelijke zal onverderfelijkheid aangedaan hebben, en dit sterfelijke zal onsterfelijkheid aangedaan hebben, alsdan zal het woord geschieden dat geschreven is: e dood is verslonden tot overwinning." (1 Cor. 15 : 54) We hebben hier enkele zeer gewichtige gedachten:

Ten eerste is duidelijk, dat de daad een veel ernstiger verschijnsel is, clan wij in ons gewone denken veelal aannemen. De mens heeft meer en meer cle dood teruggebracht tot een natuurlijk gebeuren, dat door ziekte, verval van krachten en slijtage op de duur moet plaats hebben. Zo ziet de Bijbel het niet. De dood is cle uiterlijk zichtbare zijde van een veel radicaler gebeuren, van zijn vallen onder het oordeel Gods. De dood gebeurt van binnen uit, vanuit de afval van de Vorst des Levens, vanuit de vloek over de gevallen mens, vanuit de onderworpenheid aan de demonen, vanuit het uitgeworpen zijn uit de lichtende gemeenschap Gods. Zo moeten wij uit de Schrift verstaan wat dood eigenlijk is.

Ten tweede is de dood een veel ingrijpender verschijnsel, dan wat de volkeren der wereld erover gedacht hebben. Het is geen uitgebannen worden uit het vrolijke land der levenden en een over cle geheimzinnige rivier des doods terugvallen in het rijk der schimmen, waar cle mens nog wel is en nog wel eet en drinkt en alles doet wat hij op aarde deed, maar waar alles toch bleker en ijler is dan hier. Soms speelt in de gedachten ook het besef van een oordeel wel een rol, maar zij zien toch nooit de volle zwaarte van de dood, zoals die in cle Bijbel wordt gezegd. De dood is een radicale breuk, een worden, wat men in wezen al die tijd al geweest is, namelijk een verlorene, een veroordeelde.

Ten derde wordt ook zichtbaar de weg tot ontkoming. Wanneer de doocl een zuiver natuurlijk proces was, kon hij nooit overwonnen worden. Nu is er een uitweg mogdlijk. Christus is door de dood heengegaan en heeft hen meegenomen, die naar lichaam en ziel Hem toebehoren. Deze gedachte leeft zeer sterk in het Nieuwe Testament. „Ook toen wij dood waren door cle misdaden, heeft ons levend gemaakt met Christus; (uit genade zijt gij zalig geworden.) En heeft ons mede opgewekt en heeft ons mede gezet in de hemel in Christus Je-

(Zie vervolg pag. 31)

(Vervolg van pag. 29)

zus." (Ef. 2 : 5 en 6) Voor hen, die met Hem één plant zijn geworden in de gelijkmaking Zijner opstanding, bestaat de dood in zijn diepste zin niet meer, althans niet meer in de volle betekenis van het woord.

In Joh. 11 : 25 en 26 wordt in enkele woorden de gehele raadselachtige majesteit van de dood ten volle weggevaagd door de Grote Overwinnaar, Die de dood onder Zijn voeten onderworpen heeft: Jezus zeide tot haar: k ben de Opstanding en het Leven; die in Mij gelooft, zal leven, al ware hij ook gestorven, En een iegelijk, die leeft, en in Mij gelooft, zal niet sterven in der eeuwigheid. Gelooft gij dat? "

De greep des doods is er dus wel, maar de dood zelf is gans anders, dan men altijd gedacht heeft. Ernstiger, verschrikkelijker, benauwender, maar toch ook, gelukkig, „verzwolgen tot overwinning." Wanneer wij deze dingen diep op ons laten inwerken, valt het ons op, dat de Bijbel zich van de godsdienstige gedachten en geschriften van de volkeren met name daarin onderscheidt, dat de dood een gans andere plaats heeft. De volkeren zagen hem als een noodzakelijk element in het natuurgebeuren: de dood moet er zijn! De Bijbel ziet de dood tegen een zedelijke en geestelijke achtergrond: de dood is afval van God, is voleinding der zonde, maar hij behoort er niet te wezen.

De Bijbel staat geheel en radicaal aan de kant van het leven. Het leven is er, het leven behoort er te zijn. God zelf wordt menigmaal genoemd „de levende God." En al wat bij Hem is, wat in Hem is, wat met Hem verbonden is, wat Hem kent, dat leeft. „En dit is het eeuwige leven, dat zij U kennen, de enige, waarachtige God, en Jezus Christus, Dien Gij gezonden hebt." (Joh. 17 : 3).

En dat eenvoudige leven is niet een flets bestaan, ergens in een schimmenwereld, maar het is volheid, onzegbare heerlijkheid en zaligheid. De medische wetenschap moge de macht van de dood tijdelijk beteugelen, terugdringen, zij kan haar nooit overwinnen. Overwonnen kan hij alleen worden vanuit een geheel andere zijnsorde, vanuit de verlossing door Jezus Christus.

In 't stille graf zingt niemand ['s Heeren lof; Het zielloos lijf, gedompeld in het [stof, Kan Hem geen glorie geven; Maar onze tong zingt, tot in [ eeuwigheid, Des Heeren lof, Zijn roem en [ majesteit.

Looft God, de bron van 't leven.

(Ps. 115 : 9) W. van Dijk.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 augustus 1959

Daniel | 8 Pagina's

Hoe denkt men over de dood?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 augustus 1959

Daniel | 8 Pagina's