Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

CATECHISMUS, LEERBOEK VAN DE ORDE DES HEILS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

CATECHISMUS, LEERBOEK VAN DE ORDE DES HEILS

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

ZONDAG 5

Het staat voor ons op grond van Gods dierbaar Woord vast, dat wij naar het rechtvaardig oordeel Gods, tijdelijke en eeuwige straf verdiend hebben. Wat het hart, dat leeft bij Gods goedertierenheid, doet vragen: „Is er enig middel waardoor wij deze straf ontgaan mochten en weder tot genade komen?”

Want al zijn wij hier op de leerschool van Christus en heeft het hart Zijn wet hartelijk lief gekregen, met de bekentenis dat wij van nature geneigd zijn God en onze naaste te haten, en dat met de ootmoedige bekentenis de eeuwige dood verdiend te hebben, zo wordt het kennen aan de Middelaar des verbonds daarin nog gemist. En dan bedoelen we daarmee de geestelijke kennis des geloofs, om van Hem een recht gebruik te maken. Maar daarmee drukken wij de historische geloofskennis van Christus niet weg, want dat is nodig. We hebben het zelfs productief te maken, om te komen, door de onderwijzingen van de Heitus in het geloof dat door de liefde werkt. En zien we dat over het hoofd, dan gaan wij een historisch geloof houden voor het zaligmakend geloof, en dat is misleidend voor de eeuwigheid daar de Schrift er ons op wijst. De wijze maagden hadden zowel olie in de lamp van ’t verstand als de anderen, maar die hadden geen olie in het vat des harten. En toen hun dat duidelijk werd, kwamen zij door een grote verwarring te staan voor een bittere teleurstelling. Maar de vrager is wel op de leerschool der genade, stoelt niet op de wortel van eigengerechtigheid. Want genade is die goedheid Gods, waardoor Hij zonder inzicht van des mensen waardigheid, hem wel doet.

Let dan op het antwoord: „God wil dat aan Zijn gerechtigheid genoeg geschiede, daraom moeten wij aan dezelve, of door onszelve, of door een ander, volkomen betalen.”

Uit het antwoord op de vraag die nu volgt: „Maar kunnen wij door onszelf betalen?” blijkt dat alles in het werk gesteld werd om het zelf te doen. En dat heeft hier in de eerste plaats niet de wortel van eigengerechtigheid tot uitgangspunt, maar zijn liefde tot de Heere, om er door met Hem verzoend te mogen worden. En dat heeft nu juist de tegenovergestelde uitwerking. Wat ons blijkt uit de bekentenis: „maar wij maken ook de schuld nog dagelijks meerder.” Mensen die uit liefde tot de Heere niet werkzaam worden, komen nooit tot deze innerlijke overtuiging. Want al had hij in de eerste plaats de wortel van eigengerechtigheid niet tot uitgangspunt, zo was het hem nu wel duidelijk geworden dat hij het gedaan had in de kracht van de wet. Maar daartoe had hij dan ook de wet liefgekregen. Wat hem nu deed komen tot de innerlijke overtuiging, dat er zondaars uit de werken der wet niet gerechtvaardigd kan worden. En dat is niet uit een boekie te leren, maar daartoe hebben wij de leerschool des Geestes nodig. De levenden leren met smart en droefheid sterven aan de wet.

Doch degenen die niet kennen de droefheid naar God die een onberouwelijke bekering werkt tot zaligheid, staan alleen naar de bevrijding van een bezwaarde consciëntie. En komen daarin wel te staan voor godsdienstige problemen en moeilijkheden, waarmee zij dan ook blijven tobben. Want daarvoor is de Heere Jezus niet gekomen. Maar de eersten komen te staan voor een totale onmogelijkheid, daar God aan geen ander schepsel de schuld kan straffen, die de mens gemaakt heeft. „En ten andere, zo kan ook geen bloot schepsel, de last van de eeuwige toorn Gods tegen de zonde dragen en andere schepselen daarvan verlossen.”

De rijke jongeling kwam wel te staan voor godsdienstige moeilijkheden, die alleen opgelost konden worden met het verlies van zijn eigen leven, en zie, dat zocht hij ten koste van alles te behouden en hij gaf er de „Goede Meester” voor prijs, want de Heere Jezus was, als de door God gezonden Zaligmaker, hem niet dierbaar en dus ook niet onmisbaar.

„Als nu de jongeling dit woord hoorde, ging hij bedroefd weg; want hij had vele goederen.” Maar kunnen die in oprechtheid des harten de verzoening met God zoeken, dat dan wel? In geen geval, maar toch zijn zij van die mensen grondig onderscheiden. En wel hierin, daar zij er van overtuigd zijn in hun hart, dat zij met behoud van hun eigen leven niet kunnen zalig worden, want dat sluit de Heere uit, is met Hem niet te verenigen. En wat de Heere in de weg staat kunnen zij zelf niet weg snijden. Maar de Heere doet een afgesneden zaak, brengt Zijn beloften niet langs de weg van berekening, doch van een totale onmogelijkheid, tot vervulling. Wat ons doet denken tot bevestiging van deze zaak, aan de geboorte van Izak. De Heere doet ons met al ons woelen en werken komen in de dood der onmogelijkheden. En dit is de dood voor vlees en bloed, want die zullen het Koninkrijk der hemelen niet beërven. Wat de nood der ziel steeds groter doet worden.

En in de weg van ontdekking en ontgronding gaat de last der zonde steeds meer drukken. Het is een staan voor eigen rekening, een gaan door een huilende wildernis.

En als de pelgrim week van de stenen der beloften, om hem te brengen bij de enge poort van de waarachtige bekering, kwam hij in een grote vermoeidheid met zijn zondelast in de poel moedeloosheid. Waar de modder der ongerechtigheid hem van alle kanten kwam aan te kleven. Het werd steeds meer aan zijn kant een wegzinken, een omkomen. En toch wilde hij niet terug naar de stad die hij verlaten had. Maar de ruimte om behouden te worden, werd door de duisternis der ongerechtigheid steeds meer bedekt. Daar kwam een nachtelijke duisternis over zijn hart en leven. Maar de Heere beschikte hem een man, die wist met de moede een woord ter rechtertijd te spreken. Hij leefde met hem mee, wist hem moed in te spreken en zie, de helpende hand was hem tot zegen, om zijn reis naar het beloofde land weer voort te zetten. Maar uit vrees voor de modder der ongerechtigheid, kwam hij in het witte zand van eigengerechtigheid, waarin geen verzoening met God was te vinden. En zo mocht hij, al was het onder vele verschrikkingen, voort strompelen naar de enge poort die hem tot zijn behoud was aangewezen. Maar de lessen van de man die met hem wist te spreken in zijn diepe moedeloosheid, deden hem met meer ernst letten op de stenen van Gods beloften, om niet af te wijken van het doel der reis, het komen bij de enge poort.

Maar al sprak de man, die wist met de moeden een woord ter rechter tijd te spreken, tot troost van zijn hart, het was de Middelaar niet, al mocht hij een middel zijn tot bevrijding uit de poel moedeloosheid. Want moedeloosheid is wel het ergste wat u kunt bedenken, voor een zoekende ziel, die de onberouwelijke keus niet prijs kan geven en door de Heere daarin werden vastgehouden. Hij bad in de modderpoel: „Wend U tot mij en wees mij genadig. Want ik ben eenzaam en ellendig. De benauwdheden mijns harten hebben zich wijd uitgestrekt; voer mij uit mijn noden.” En die bede is verhoord, zij kwam op uit de diepe nood zijns harten, werd door de Heere om Zijns naams wil verhoord.

Met de hartelijke bekentenis, dat een bloot schepsel de last van Gods eeuwige toorn tegen de zonde niet kan dragen, tot verlossing van andere schepselen, rijst de vraag: „Wat moeten wij dan voor een Middelaar en Verlosser zoeken?”

Het gaat hier om de bepaalde orde en regel ,die de Heilige Geest heeft in Zijn ontdekkend en ontgrondend werk. Het hart dat onder die bearbeiding leeft, komt steeds meer te staan voor de diepe kloof, die er is tussen God en de mens, vanwege onze moedwillige ongehoorzaamheid. Ja, daar moet een Ander aan te pas komen, van onze kant is het een afgesneden zaak.

De rijke man dacht met zijn eigengerechtige godsdienst te kunnen volstaan. „En als hij in de hel zijn ogen ophief, zijnde in de pijn, zag hij Abraham van verre en Lazarus in zijn schoot.” Maar op zijn verzoek kon Lazarus de rijke man zijn tong niet verkoelen met enkele druppels water, vanwege de grote kloof die niet was te overbruggen. Zijn smart was in die helse vlam, het vuur dat door de mens ontstoken was, niet te verlichten.

Is ons dat duidelijk, nemen we dat over in ons hart, als de grootste nood van ons leven, dan hebben we behoefte aan een Middelaar, die de kloof kan helen om ons te stellen in Gods zoete gunst en zalige gemeenschap door Zijn gerechtigheid.

Wordt dat niet beseft, gaan wij daar onder niet gebogen, dan kunnen we het nog wel met wat alledaagse godsdienst stellen. Zodat wij net eender zijn als de rijke man, die op de diepe kloof, geslagen door de zonde, tussen de Heere en ons hart, niet zag en geen behoefte had aan een Middelaar. Wat de mens doet leven in een godsdienstige zorgeloosheid alsof er geen eeuwigheid aanstaande is, om gesteld te worden voor het grote Godsgericht.

Het is ’n lichtpunt in het leven van de mens, als zijn tijd nog is de tijd der genade, de mogelijkheid om zalig te worden. Dan denkt men met een diepe smart aan de zorgeloosheid waarin wij van nature leven. Toen de pelgrim dat duidelijk werd, zocht hij de eenzaamheid om dat te bewenen en te lezen in het Woord des Heeren al zoekende naar een Middelaar waarvan de Bijbel spreekt en die door het Evangelie gepredikt wordt. En dan zucht het hart: Maar ach, ik ken Hem niet. Ik kan niet zeggen dat Hij mij dierbaar is, ik sta voor eigen rekening. En toch is het mijn liefste werk dat te belijden en te bewenen in mijn smeken om ontferming.

Soest.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 september 1976

Bewaar het pand | 6 Pagina's

CATECHISMUS, LEERBOEK VAN DE ORDE DES HEILS

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 september 1976

Bewaar het pand | 6 Pagina's