Een brief van Christus

Als kind hebben we die uitdrukking al bewust gehoord en we zijn ze eigenlijk nooit meer vergeten. Iemand merkte op: „Gelovigen moeten brieven van Christus zijn." Het was ons toen nog niet helemaal duidelijk wat dat precies betekende, maar we dachten toch al in de richting van: het moet in je leven gezien en gelezen kunnen worden dat je van de Heere Jezus bent.

De uitdrukking komt van Paulus, die aan de gemeente van Corinthe in verband met de tegenstand die hij bij de evangelieverkondiging ondervindt daarover schrijft. Die tegenstand was van de wettische christenen uit de Joden, die aan de heidenen gebod op gebod en regel op regel wilden opleggen en die zeiden dat de apostel het veel te licht opnam en veel te gemakkelijk over de wet heenging. Zij hadden zelfs aanbevelingsbrieven bij zich van vooraanstaande mannen van de gemeente te Jeruzalem. Zo brachten ze de ouderlingen van de gemeente in verwarring, want waar waren de brieven die Paulus' kon overleggen? En dan geeft hij zo'n indringend antwoord. Hij vraagt de gemeente van Corinthe of ze aan zijn zending durven twijfelen en of hij zijn brieven moet tonen? En dan klinkt het: Gijlieden zijt onze brief... als die openbaar zijt geworden, dat gij een brief van Christus zijt, en door onze dienst bereid, die geschreven is niet met inkt, maar door de Geest des levenden Gods, niet in stenen tafelen, maar in vlezen tafelen des harten" (2 Cor. 3:3). Dat is een geweldige gedachte, dat Christus brieven schrijft, die gelezen kunnen worden door de mensen. Het genadewerk van Christus kan onder allerlei beelden worden voorgesteld. De Bijbel spreekt van een zaaien op de akker van ons hart. Ook van het stillen van de honger naar gerechtigheid. Of als het lessen van de dorst naar de levende God. Maar hier wordt wel een bijzonder indringend beeld gebruikt: et schrijven van een brief, niet op dood papier of perkament met inkt, maar op veel geestelijker wijze door de Heilige Geest in het hart van een mens. En dat door middel van de verkondiging van het Woord Gods, zodat Paulus zeggen kan: door onze dienst bereid". Het briefpapier waar de Heere Jezus Zijn brieven op schrijft is dus het mensenhart. Dat wordt hier nadrukkelijk gezegd: niet in stenen maar in vlezen tafelen des harten". De wet van Mozes was geschreven op de stenen tafelen. Die wet veroordeelt ons, daar we overtreders zijn van al Gods geboden en schuldig staan voor de Heere. Maar Hij heeft onder het oude verbond reeds de belofte gegeven: Ik zal Mijn wet in hun binnenste geven en Ik zal die in hun hart schrijven."

Wanneer Christus Zijn brieven schrijft is dat dus hartewerk. Gods kinderen zijn in hun harten beschreven mensen. Het komt dan ook in de weg van de bekering op het hart aan. Het stenen hart moet worden weggenomen en een vlezen hart moet er voor in de plaats komen. Er is derhalve hartveranderende genade nodig. Het is de Heilige Geest, Die door de prediking van het evangelie harten vernieuwt. Hij is het die ons zet op de smalle weg die ten leven voert. Hij leert ons de zonde te verlaten en Hij werkt in ons hart de lust om in de weg van Zijn geboden te wandelen. Daarom kunnen we ook nooit in onszelf roemen. Want we zijn werkelijk niet vanwege onze eigen voortreffelijkheid en waarde verkoren om een brief van Christus te zijn. We zijn van onszelf niet een blank blaadje papier dat de Heere Jezus goed voor Zijn brief kan gebruiken. Neen, we zijn van onszelf vuil en verdorven, we zijn de grootste van de zondaren — zo leren we het op Gods leerschool — en nu wordt het wonder zo groot dat ons hart gereinigd en gewassen wordt in het bloed van Christus en dat Hij nu Zijn brief kan gaan schrijven.

Maar Hij gebruikt geen inkt bij dat schrijven. Wat met inkt geschreven is ligt er maar bovenop, het kan gemakkelijk uitgewist worden. Maar wat de Geest van de levende God schrijft kan door niets en door niemand verwijderd worden. En die Heilige Geest kan ons hart ook alleen maar beschrijven. Hij maakt het harde hart week, Hij maakt het dode hart levend en Hij gaat de vlezen tafelen van het hart beschrijven.

En die Heilige Geest schrijft eerst ontdekkende waarheden. Dan gaan we belijden dat we in onszelf verloren zondaren zijn, onbekwaam tot enig goed en geneigd tot alle kwaad. Dan belijden we het dat we de dood en het oordeel hebben verdiend, dan wordt het gebed van de tollenaar werkelijkheid: O God, wees mij zondaar genadig.

Maar dan komt er ook vertroostend schrift onder de pen van de Heilige Geest uit. Dan staat het niet alleen in de Bijbel, maar ook in ons hart geschreven dat de Heere Jezus Christus een Zaligmaker van zondaren is. Neen, vroeger dachten we dat het onmogelijk was om behouden te worden, om het koninkrijk der hemelen in te gaan, want hoe zou de Heere nu zo'n groot zondaar in genade kunnen aannemen? Maar wanneer de Heilige Geest het in ons hart gaat schrijven belijden we het: Hij is ook mijn Heiland en mijn Redder en mijn Zaligmaker.

En dan gaat de Heilige Geest ook Gods wet in ons hart schrijven, zodat het aan onze handel en wandel te zien is dat we de Heere toebehoren en dat het ons een lust is om in de weg van Zijn geboden te wandelen. En zeker, de duivel is altijd bezig om 't schoonschrift van Christus door te krassen en onleesbaar te maken, maar de Heere waakt toch over Zijn eigen werk. En Hij blijft trouwens doorschrijven tot de laatste snik toe. De brief is pas klaar als we gaan sterven. Maar u mag zich wel afvragen of de Heere al bezig is Zijn brief te schrijven op de vlezen tafelen van uw hart.

En vergeet het nooit dat het een open brief is, die openbaar is aan alle mensen. Zij moeten de vrucht des Geestes uit u kunnen lezen wanneer u zich een gelovige noemt, een kind van God.

En zij slaan u ook met argus-ogen gade of u werkelijk iets toont van de genade des Heeren en of u echt geheel anders bent dan zij die hun hart gegeven hebben aan de boze en aan de tegenwoordige wereld.

Wanneer Christus echt door Zijn Woord en Geest in uw harten geschreven heeft dan kan dat niet verborgen blijven en dan moet dat wel openbaar komen. Zeker, dan kan het wezen dat de boze niet ophoudt met u aan te vechten en van de wegen des Heeren af te trekken, zodat het schrift van de Heilige Geest maar onduidelijk doorkomt. Het kan ook wezen dat u het moet belijden dat het nog maar een zwak beginsel van gehoorzaamheid is dat in uw hart leeft.

Maar vergeet dan niet dat de brief pas af is wanneer uw leven af is. Vraag maar of de Heere niet laat varen het werk dat Zijn hand begon.

Opdat er tenslotte maar één Naam in uw hart mag staan, de naam van de Heere Jezus en in uw leven gelezen mag worden: „Heere, U weet het dat ik U liefheb, " A. V.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen