Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Enkele opmerkingen over het pastoraat bij incest

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Enkele opmerkingen over het pastoraat bij incest

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

(1)

Ruim elf jaar geleden - op 17 november 1990 - verleende ds. M. Golverdingen, toen predikant te Ridderkerk-Slikkerveer, medewerking aan een themadag over de problemen rondom incest op een themadag van GLIAGG 'De Poort'. De lezing werd niet gepubliceerd, maar enkele jaren later ter beschikking gesteld aan de hervormde justitiepredikant ds. J. C. Borst in verband met het schrijven van een studie: 'Gij zijt die man' (Leiden, 1995). Omdat de lezing in deze studie werd vermeld, bleef er vraag naar bestaan o.m. bij studenten die zich voorbereiden op een taak in het maatschappelijk werk. Nu enkele kerkenraden binnen de kring der gemeenten zich bezinnen op richtlijnen ( een zogenaamd protocol ) voor het pastoraat rondom incest, lijkt het ons goed deze lezing alsnog te publiceren. De tekst heeft de schrijver op enkele punten herzien met het oog op de situatie van vandaag. Red.

Geheimhouding binnen de christelijke gemeente

Het begrip incest

Veertig geleden maakt het begrip incest geen deel uit van het gangbare Nederlands van het gewone gemeentelid. Het behoorde tot de taal van artsen, psychologen en andere deskundigen. Incest was een vreemd woord, dat men eigenlijk in de gewone omgang binnen de kerkelijke gemeente niet gebruikte. Inmiddels kwam een proces op gang waarbij men veel vrijer over het seksuele leven van de mens ging spreken dan vroeger het geval was. Die grotere openheid ging helaas gepaard met een drieste en trieste verwerping van de bijbelse waardering van het huwelijk en de geslachtsgemeenschap.

Eén van de weinige lichtpunten in deze revolutionaire ontwikkeling was de toegenomen aandacht voor de problematiek, veroorzaakt door incest. Vroeger overheerste ook in kerkelijke kring vaak de gedachte: 'Daarover praat je nu eenmaal niet. Dat is taboe.' Die periode is in zekere zin voorbij. Het taboe is grotendeels doorbroken. De zonde van incest wordt meer dan voorheen bij naam genoemd en scherper onderkend in zijn vaak bijzonder verwoestende gevolgen. In Gods Woord wordt deze zonde bloedschande genoemd (Lev 18:6-18, 20 : 11, 14, 17). Bloedschande is het hebben van geslachtsgemeenschap tussen degenen, die zo nauw aan elkaar verwant zijn, dat de overheid een huwelijk tussen hen in de wetgeving heeft verboden. Het gaat bij deze zonde om seksueel misbruik in engere zin: de ongeoorloofde geslachtsgemeenschap tussen ouders en kinderen, broers en zusters. In de huidige literatuur wordt vaak de omschrijving van H. Woelinga (1988) gebruikt: 'Misbruik van macht en vertrouwen door een ouder - of gezins- of familielid ten opzich­ te van een kind in de vorm van seksuele handelingen of pogingen daartoe, meestal onder druk van geheimhouding.'

De ambtsdrager als vertrouwensman

Het is goed om te beseffen dat aan de stap van een slachtoffer van incest om contact op te nemen met de eigen predikant of ouderling een proces van inschatten en waarderen is voorafgegaan, waarin het vertrouwen geleidelijk aan gestalte kreeg, dat men aan déze pastor werkelijk iets van het belaste en verwonde hart kwijt kon. De praktijk leert immers dat in een aantal gevallen het slachtoffer niet eens aan de dominee of de ouderling als vertrouwensman dénkt. Daarnaast zijn er ambtsdragers, die in een gemeente soms met het ene ernstige geval na het andere worden geconfronteerd. Daarbij spelen wellicht, naast factoren in de persoonlijkheid van het slachtoffer, een sterke pastorale gerichtheid en het oordeel van anderen over de ambtsdrager een rol. Sommige ambtsdragers hebben a.h.w. geen antenne voor de problematiek. Ze vangen geen signalen op, hoewel het slachtoffer die bijvoorbeeld tijdens catechisatie-uren wel geeft. Overigens moet een predikant of ouderling, die nog nooit met incest te maken heeft gehad, zich geen zorgen te maken over zijn pastorale instelling. De zonde komt niet zo algemeen voor als men op het eerste gezicht in deze tijd van taboe-doorbreking zou veronderstellen. Anderzijds is er geen reden om te denken dat het bij incest binnen de christelijke gemeente zou gaan om uitzonderingen. Gegevens uit onderzoeken wijzen erop dat in het algemeen vijftien procent van de vrouwen als kind met vormen van seksueel misbruik te maken heeft gehad.

De belofte van de pastor aan het slachtoffer

Als het slachtoffer haar of zijn geheim heeft prijsgegeven, verwacht het als regel én hulp én geheimhouding van de predikant of de ouderling. In bijbels licht gezien moeten we alle mogelijke hulp beloven, maar nóóit toezeggen dat we er met niemand over zullen praten. Wanneer we beloven te zullen zwijgen, worden we namelijk zelf opgenomen in de kring van de zwijgende 'mede- weters'. Wie in het pastoraat aan een incestslachtoffer op voorhand belooft te zullen zwijgen, loopt het grote gevaar dat de jeugdige zich door hem verraden zal gevoelen als er toch met derden over het geval moet worden gesproken.

De gerichtheid van de pastorale gesprekken

Overigens is het in het licht van Mattheüs 18:15-17 eis om alles te doen om te streven naar schuldbelijdenis, verzoening, hulp aan slachtoffer, dader en gezin met in achtneming van zo weinig mogelijk ruchtbaarheid. Christus zegt immers dat onze eerste opdracht is dat wij een broeder die tegen ons gezondigd heeft eerst onder vier ogen en daarna onder zes ogen zullen bestraffen. Dat betekent uiteraard niet dat deze geheimhouding slechts voor twéé gesprekken in rekenkundige zin geldt en dat wij daarna zondermeer geroepen zouden zijn om de zaak ter kennis van de kerkenraad te brengen. De Heere Jezus heeft geen aantal gesprekken voorgeschreven, maar Hij vraagt een werkelijk christelijke gezindheid om met de dader uit liefde tot de zondaar over zijn zonde te spreken. Bij die gezindheid behoort bepaaldelijk dat er meerdere gesprekken onder vier of onder zes ogen kunnen zijn, voordat de geheimhoudingsplicht ophoudt. Een dienaar van Christus is geen opsporingsambtenaar, maar pastor, herder, vertrouwenspersoon.

De pastorale gesprekken zijn gericht op ontdekking aan de zonde, op het komen tot schuld belijden, op het verlenen van concrete hulp, op verzoening van zondaren met God en met elkaar. Dat is alleen mogelijk als Gods Geest bekerend meekomt in het pastorale vermaan. In beginsel kan en mag de incestproblematiek tot een oplossing worden gebracht binnen de beslotenheid van het gezin en binnen de grenzen van het ambtsgeheim van de pastor en het beroepsgeheim van de professionele hulpverlener, wiens bijstand de predikant of de ouderling in een bepaalde fase altijd zal moeten inroepen.

Boskoop,

ds. M. Golverdingen.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 januari 2002

De Saambinder | 12 Pagina's

Enkele opmerkingen over het pastoraat bij incest

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 januari 2002

De Saambinder | 12 Pagina's