Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Catechismus-verklaring

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Catechismus-verklaring

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

LX

Zondag 10 vraag 27-28

HET ANDERE DEEL Van des menschen verlossing.

Door deze voorzienigheid voorziet Hij in de behoeften Zijner schepselen.

Gij bezoekt het land en hebbende het begeerig gemaakt verrijkt Gij het grootelijks: e rivier Gods is vol waters; wanneer Gij het alzoo bereid hebt, maakt Gij hunlieder koren gereed... Gij kroont het jaar Uwer goedheid (Ps. 65 : 10).

Die voorzienigheid wordt openbaar in het heerschen over koningen en volken. Wie zou U niet vreezen, Gij Koning der heidenen? want het komt U toen omdat onder alle wijzen der heidenen, en in hun gansche koninkrijk niemand U gelijk is Jer. 10:7).

Zij wordt gezien in het tuchtigen der volken door Zijne oordeelen.

Want ziet, de Heere HEERE der heirscharen zal van Jeruzalem en van Juda wegnemen den stok en den staf, allen stok des broods, en allen stok des waters; den held en den krijgsman, den rechter en den profeet... (Jez. 3:1 v.v.).

Het geven en nemen van eens iegelijks leven wordt erdoor beheerscht: aar gij hebt u verheven tegen den Heere des hemels, - en men heeft de vaten van Zijn Huis voor u gebracht, en gij en uwe geweldigen, uwe vrouwen en uwe bijwijven hebt er wijn uit gedronken en de goden van zilver en van goud, die noch ziien noch hooren hebt gij geprezen; maar dien God, in Wiens hand uw adem is, bij Wien al uwe paden zijn, hebt gij niet verheerlijkt (Dan. 5 : 23).

Het bepalen van ieders lichamelijk zijn. En de Heere zeide tot hem: ie heeft den mensch den mond gemaakt? Of wie heeft den stomme, of doove, of ziende of blinde gemaakt? Ben Ik het niet de Heere! (Ex. 4 : 11).

Het bepalen van ons levenslot.

De Heere is een God der wetenschappen, en Zijne daden zijn recht gedaan...

De Heere doodt en maakt levend, de Heere maakt arm en maakt rijk, Hij vernedert en ook verhoogt Hij... want de grondvesten der aarde zijn des Heeren, en Hij heeft de wereld daarop gezet (1 Sam. 2 : 3 v.v.).

Het uitdeelen van Zijn kastijdingen en weldaden.

Zal de bazuin in de stad geblazen worden, dat het volk niet siddere? Zal er een kwaad in de stad zijn, dat de Heere niet doet? (Amos 3:6).

Aan de voorzienigheid komt toe het besturen van alle gebeurtenissen. En hij zeide: eloofd zij de Heere, de God van mijnen heer; aangaande mij, de Heere heeft mij op dezen weg geleid, ten huize van mijns heeren broederen (Gen. 24 : 27).

Het vernietigen van slechte voornemens. Geef Heere de begeerten des goddeloozen niet, bevorder zijn kwaad voornemen niet. Zij zouden zich verheffen (Ps. 140 vs. 9).

Het kwade te keeren ten goede.

Gijlieden wel, gij hebt kwaad tegen mij gedacht; doch God heeft dat ten goede gedacht, opdat Hij deed, gelijk het te dezen dage is, om een groot volk in het leven te behouden (Gen. 50:20).

Het volbrengen van Zijn voornemen.

In Hem, in welken wij ook een erfdeel geworden zijn, wij, die tevoren verordineerd waren naar het voornemen desgenen, die alle dingen werkt naar den raad van Zijnen wil (Ep. 1 : 11).

Het vervullen van Zijn beloften en bedreigingen.

En Hij heeft Zijne woorden bevestigd, die Hij gesproken heeft tegen ons, en tegen onze richters, die ons richtten, brengende over ons een groot kwaad, hetwelk niet geschied is onder den ganschen hemel gelijk aan Jeruzalem geschied is (Daniël 9:12). Maar als nu de tijd der belofte, die God aan Abraham gezworen had, genaakte, wies het volk en vermenigvuldigde in Egypte (Hand. 7:17).

Zijn bemoeiing met de kleinste dingen. Aanziet de vogelen des hemels, dat zij niet zaaien en niet maaien, noch verzamelen in de schuur, en uw hemelsche Vader voedt nochtans dezelve (Matth. 6 : 26).

Zij gaat over alle dingen.

Gode zijn al Zijne werken van eeuwigheid bekend (Hand. 15:18).

Zij waakt onophoudelijk.

En de Heere zeide: k heb zeer wel gezien de verdrukking Mijns volks, dat in Egypte is, en heb hun geschrei gehoord, vanwege hunne drijvers; want Ik heb hunne smarten bekend (Ex. 3:7).

Zij is vol van goedheid.

En zij hebben vaste steden en een vet land ingenomen, en erfelijk bezeten, huizen vol van alle goed, uitgehouwen bornputten, wijngaarden, olijfgaarden, en boomen van spijze in groote menigte... door uwe groote goedheid (Neh. 9:25).

Zij is rechtvaardig, deze voorzienigheid Gods.

De Heere is rechtvaardig in al Zijne wegen, en goedertieren in al Zijne werken (Ps. 145 : 17).

Is somtijds duister en geheimzinnig.

Uwe gerechtigheid is als de bergen Gods, uwe oordeelen zijn een groote afgrond, Heere! (Ps. 36:7).

* Deze voorzienigheid des Heeren wordt uitgeoefend jegens de geloovigen.

Door hen te leiden.

Gij zult mij leiden door Uwen raad en daarna fn heerlijkheid opnemen (Psalm 73 vs. 23).

Door hen voorspoedig te maken.

Als gij eene zaak besluit, zoo zal zij u bestendig zijn, en op uwe wegen zal het licht schijnen (Job. 22 : 28).

Door hen te beschermen en te bewaren. Doch niet één haar van uw hoofd zal verloren gaan (Luc. 21 : 18).

Door hen te verlossen.

Want Ik ben met u en niemand zal de hand aan u leggen, om u kwaad te doen; want Ik heb veel volks in deze stad (Hand. 18 : 10).

Deze voorzienigheid maakt gebruik van middelen.

Die eenen roofvogel roep van het oosten, een man Mijns raads uit verren lande, ja, Ik heb het gesproken, Ik zal het ook doen komen; Ik heb het geformeerd, Ik zal het ook doen (Jez. 46 : 11).

Niemand kan haar wederstaan. Maar is Hij tegen iemand, wie zal Hem dan afkeeren? Wat zijne ziel begeert, dat zal Hij doen (Job. 23 : 13).

Zij werkt in de geloovigen.

Doch door de genade Gods ben ik dat ik ben, en Zijne genade, die aan mij bewezen is, is niet ijdel geweest, maar ik heb overvloediger gearbeid dan zij allen; doch niet ik, maar de genade Gods die met mlij is (1 Cor. 15 : 10).

Alle dingen worden door de Voorzienigheid bestuurd.

Ter eere Gods.

Want de Schrift zegt tot Farao: ot ditzelve heb Ik u verwekt, opdat Ik in u Mijne kracht bewijzen zou en opdat Mijn naam verkondigd worde op de gansche aarde (Rom. 9 : 17).

Tot welzijn der geloovigen.

En wij weten, dat dengenen die God liefhebben, alle dingen medewerken ten goede, namelijk dengenen, die naar Zijn voornemen geroepen zijn (Rom. 8 : 28). De geloovigen moeten haar in alles erkennen.

In voorspoed.

Loof den Heere, mijne ziel, en vergeet geene van Zijne weldaden (Ps. 103:2).

In tegenspoed.

De Heere heeft gegeven en de Heere heeft genomen, de naam des Heeren zij geloofd (Job 1 : 21).

In openbare rampen.

De Heere is rechtvaardig, want ik ben Zijnen mond wederspannig geweest; hoort toch alle gij volken, en ziet mijne smart (KI. 2 : 18).

In alle toestanden van het leven. Ken Hem in al uwe wegen en Hij zal uwe paden recht maken (Spr. 3:6).

Daarom moeten Gods kinderen zich op die voorzienigheid verlaten.

Alle bekommernis erop werpen.

Werp uwe zorgen op den Heere en Hij zal u onderhouden; Hij zal in eeuwigheid niet toelaten dat de rechtvaardige wankele (Ps. 55:23).

Zij mogen erop vertrouwen.

Vertrouwt op hem te aller tijd, o gij volk! stort ulieder hart uit voor Zijn aangezicht; God is ons eene toevlucht. Sela. (Ps. 62 : 9).

Zij moet die in alles erkennen.

Op U heb ik gesteund van den buik aan, mijn lof is geduriglijk van U (Ps. 71 : 6).

Biddend erop vertrouwen.

Weest in geen ding bezorgd; maar laat uwe begeerte in alles, door bidden en smeeken, met dankzegging bekend worden bij God. (Fil. 3:6). * *

De goddeloozen daarentegen loochenen haar en tarten haar.

Dat zij zeggen: oe zou God het weten, zou er wetenschap zijn bij den Allerhoogste? (Ps. 73 : 11).

Zij zijn gesteld om toch deze voorzienigheid te vervullen.

Maar God heeft alzoo vervuld, hetgeen Hij door den mond van al Zijne profeten tevoren verkondigd heeft, dat de Christus lijden zou (Hand. 3 : 18).

Daarom zal hunne straf niet uitblijven. En nu zal Ik hare dwaasheid ontdekken voor de oogen harer boelen, en niemand zal haar uit Mijne hand verlossen (Hoz. 2:9). * *

Zoo spreekt de Schrift in alle toonaarden van de voorzienigheid Gods en wij zullen wel doen hierop achte te geven. Haar niet besluiten in een eng schema, maar in al haar volheid en diepte belijden en beleven.

De Schrift noemt deze voorzienigheid: scheppen, omdat uit God ieder oogenblik alle leven toevloeit. Levendmaken, formeeren, vernieuwen, zorgen, dragen, behouden, regeeren, leiden en bewaren.

Zoo is de voorzienigheid Gods een positieve daad, alwerkzaamheid in de schepping. Zij is almachtig en alomtegenwoordig, zoodat er niets boven haar uitgaat, en niets aan haar is onttrokken.

En deze voorzienigheid is een werk van den drieëenigen God, Vader, Zoon en Heilige Geest. Maar, zij wordt in het bijzonder aan den Vader toegekend, als in alles de Eerste.

We kunnen haar nog onderscheiden in algemeene voorzienigheid, het voorzienig bestel Gods over al het geschapene, zooals wij reeds hebben gezien.

Wij spreken van de bijzondere voorzienigheid Gods, als wij haar werking zien over de redelijk-zedelijke schepselen, over menschen en engelen.

En wij spreken van de allerbijzonderste voorziengheid Gods, als wij het oog hebben op Gods volk, Zijne erve, dat door Zijne hand wordt geleid en onderhouden door vrije genade. Die drieërlei gedachte ligt ook in het antwoord van den Catechismus. Lees het antwoord uit dat oogpunt maar eens na.

Wij hebben de voorzienigheid onderscheiden in onderhouding, medewerking en regeering. Dit is dus een leerstellige onderscheiding, waarin wij zoeken samen te vatten hetgeen de Schrift leert over de voorzienigheid Gods.

God houdt, als de Almachtige Schepper van hemel en aarde, alle dingen in wezen. Hij doet alle schepselen voortbestaan en onderhoudt ze. Daarom wordt de voorzienigheid wel genoemd, de voortgaande schepping.

Buiten den Heere God heeft geen enkel schepsel bestand. In de onderhouding ligt dan ook uitgedrukt de volstrekte afhankelijkheid van al het geschapene van den wil en de werking des Scheppers. Zonder Zijn alomtegenwoordig onderhoudend alvermogen ware er geen schepsel en bleef er geen schepsel, beide bezield of onbezield. Ook den steen onderhoudt

God in zijn wezen, al is het dat deze onderhouding een eigen karakter draagt bij de verschillende schepselen naar aard en wezen. Wij belijden met diepen ootmoed, dat God niet alleen verheven is boven de wereld, van haar in wezen onderscheiden, als wel, dat Hij in de schepping inwoont, haar draagt en onderhoudt door Zijn almachtige kracht. Als met Zijne hand draagt Hij alle dingen. God schiep deze wereld om haar te volmaken, zoodat de schepping een proces doorloopt, en geleid wordt naar hare bestemming in den nieuwen hemel en de nieuwe aarde, waarop gerechtigheid wonen zal. God onderhoudt de schepselen in hun soort en aard. Gebruikt het zaad van de plant om nieuwe planten voort te brengen, en beschikte de geslachten tot voortplanting. Maar niet zóó, dat daarin Zijn voorzienigheid niet zou zijn, doch even veelvormig als de schepselen zijn is de onderhouding.

Hierin schittert de veelvuldige wijsheid Gods.

De onderhouding is geen nieuwe schepping, maar voortgaande schepping. Alleen van de ziel des menschen moeten wij zeggen, dat bij elke ontvangenis God eene ziel schept, omdat zij niet voorkomt uit de ouders. Wij belijden het creatianisme, en verwerpen het traducianisme, de leer, dat wij ook op een of andere wijze onze ziel aan onze ouders zouden danken.

Deze onderhouding nu kan zijn onmid' delijk of middelijk.

Van onmiddelijke onderhouding spreken wij o.a. bij de engelen, de reine troongeesten, die niet eten of drinken, maar onmiddelijk worden onderhouden.

Hetzelfde geldt ook van de duivelen, geesten, booze geesten, van God afgevallen. God heeft ze niet vernietigd en zal dat ook in eeuwigheid niet doen. Zij worden onderhouden en bewaard voor de eeuwige duisternis, zooals de Schrift leert en worden ingeschakeld in het groote wereldproces; moeten hun functie vervullen in den Raad Gods, naar Zijn welbehagen.

Wij duizelen zeker wanneer wij hierover nadenken, doorgronden kunnen wij niets. God is groot en wij begrijpen Hem niet. Wie zou tot de volmaaktheid toe den Almachtige kennen, vraagt Job. Wij kennen slechts het uiterste Zijner wegen, wie zou dan den donder Zijner mogendheden verstaan? Daarom willen wij niet wijs zijn boven hetgeen geschreven staat, maar begeeren te onderzoeken wat de Heere heeft geopenbaard. Daar is het einde onzer kennis en zelfs die openbaring Gods kunnen wij niet doorgronden; wij worden gesteld voor de verborgenheden Gods. Gesteld voor Zijn oneindige majesteit en wijsheid. Maar dan zóó, dat wij mogen aanbidden en als kinderen van dien God en Vader alles uit Zijne hand ontvangen. Ja, indien wij namelijk door een oprecht geloof zijn ingeplant in den waren wijnstok Christus, zijn aangenomen tot kinderen in Hem, geleid door den Geest, door welken wij roepen: Abba Vader.

Ook de zaligen, de geesten der volmaakt rechtvaardigen in den hemel, worden onmiddelijk onderhouden. En ook na de opstanding zal dit zoo zijn, naar de gegevens der Schrift, want buik en spijze worden teniet gedaan, en zij zullen zijn als de engelen in den hemel.

Zoo zien wij de verscheidenheid in het werken Gods, waardoor Hij Zijn almacht en wijsheid ten toon spreidt in de schepping en herschepping.

Van middelijke onderhouding spreken wij bij planten, dieren en menschen. De plant neemt voedsel op tot groei en bloei. De dieren zoeken hunne spijze van God. Hij hoort zelfs het gekras der jonge raven, als zij tot God roepen om spijze. Zoo hoort God de stem der vogelen des hemels en van de dieren der aarde en Hij verstaat hunne sprake, zonder woorden. Alzóó Hij allen het leven en den adem en alle dingen schenkt. In de schepping leeft het een van het ander.

Het vee maait het gras af met de tong; de vogel eet het wormpje op; de visschen der zee voeden zich met levenden wezens.

De mensch rust op den staf des broods en des waters, naar de Schrift.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 9 november 1946

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Catechismus-verklaring

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 9 november 1946

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's