Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Jezus weende!

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jezus weende!

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zoals u zult weten is dit de kortste tekst uit de bijbel, die we vinden in Johannes 11 : 35, de bekende geschiedenis van de opwekking van Lazarus te Bethanië. Bewogen met de smart van Maria en Martha en ontroerd vanwege de macht van de dood als bezoldiging van de zonde vloeien de tranen uit de ogen van Jezus. Tranen van droefheid, van medelijden.

Jezus weende. Niet alleen bij het graf van Lazarus. Ook bij Zijn glorieuze intocht in Jeruzalem, gezeten op het veulen van een ezelin kan Hij Zijn tranen niet weerhouden. En als Hij nabij kwam en de stad zag, weende Hij over haar, zo lezen we in Lucas 19:41. Hij weent om de onbekeerlijkheid van Jeruzalem, dat maar niet bekent wat tot haar vrede dient.Het is verborgen voor haar ogen.

Hoe zou het anders ooit Hem kunnen uitwerpen en verwerpen, Die alleen de ware Vredeaanbrenger is. In Lucas 13 had Jezus ook al zo aangrijpend geklaagd over Jeruzalem, dat de profeten doodt en stenigt die tot haar gezonden zijn: „Jeruzalem, Jeruzalem, hoe menigmaal heb Ik u bijeen willen vergaderen gelijk een hen haar kiekens, maar gij hebt niet gewild!”

En nu is het weer zo: Als Hij nabij kwam en de stad zag, weende Hij over haar!

De bewogenheid van Zijn priesterlijk liefhebbend, ontfermend hart perst de tranen uit Zijn ogen. O, zie Hem, zittend op het veulen: de Koning! Maar let ook, let vooral ook op Zijn ogen: Hij weent! De Priester! de Koning-Priester, Die weent, weent met Zijn hart en met Zijn ogen om de onbekeerlijkheid van de stad, die zich maar niet wil laten lokken onder Zijn beschermende, veilige vleugelen. O, zie Hem wenen: De Koning-Priester. Is Hij zo niet schoon? Is dan niet alles aan deze wenende Jezus begeerlijk?

Beminnelijk Vorst, Uw schoonheid, hoog te loven, gaat al ’t schoon van de mensen ver te boven; Genâ is op Uw lippen uitgestort. Och Jeruzalem, onbekeerde mede-reiziger naar de eeuwigheid: houd het nu eens niet langer vol tegen deze wenende Jezus. Laten Zijn liefde-tranen uw harde hart nu eens week mogen maken, om eens te mogen proeven hoe bitter de zonde is en hoe God-ont-erend de vijandschap.

Jezus weent over Jeruzalem. Wanneer het Hem zo smart, dat velen verloren gaan, wat moet er dan een blijdschap in Zijn hart zijn, als één zondaar zich tot Hem bekeert. Wanneer het Hem zoveel pijn doet, als mensen Hem de rug toekeren, wat moet het Hem een vreugde verschaffen, als één mensmisschien op dit ogenblik - Hem om genade smeekt.

Want u gevoelt toch, dat deze wenende Koning-Priester niemand onverhoord zal wegzenden, die schuldbelijdend aan Zijn voeten buigt. Dit gezicht op deze wenende Jezus mag een verlegen, schuchtere ziel toch wel vleugels aanbinden om maar tot Hem te vluchten, Die machtig is om te behouden en Zijn tranen roepen ons toe dat het tevens Zijn lust is.

Als er één is geweest, die deze tranen van Jezus heeft nageschreid, dan is het Paulus. Wanneer hij in Filippenzen 3 : 18 moet constateren dat velen vijanden van ’t kruis van Christus zijn, dan doet hij dat „wenende”!

Kennen wij deze tranen? Tranen om de onbekeerlijkheid van onszelf, maar dan ook om de onbekeerlijkheid van onze steden, van ons volk, van de overheid, van de kerk?

Jezus zag Jeruzalem en Hij weende! Zien ook wij de stad zonder God en schreit ons hart? Gevoelen wij de pijn? Lijden wij eraan? Of klagen wij zo maar wat? Omdat het zo hoort? Och, wat zijn wij vaak ongevoelig, onbewogen. Zuiver in de leer misschien en toch niet zuiver.

En als Hij nabij kwam en de stad zag, weende Hij over haar! De Heilige Geest drukke het in ons hart, zodat ons hart er voor het eerst of opnieuw teer onder worde.

Een gezicht op de wenende Jezus moge ons dringen om veel van Hem te verwachten. Wat Zijne liefde wil bewerken, ontzegt Hem Zijn vermogen niet.

Zog Gij, Heere, de ongerechtigheden gadeslaat, Heere, wie zal bestaan?

Maar bij U is vergeving!

Opdat Gij gevreesd wordt!

zingen: Psalm 130 : 2 en 4.

Dit is het slotwoord van Ds. M. Vlietstra, gesproken aan het einde van de morgensamenkomst van onze 17e ontmoetingsdag.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 mei 1979

Bewaar het pand | 6 Pagina's

Jezus weende!

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 mei 1979

Bewaar het pand | 6 Pagina's