Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DOOP EN VERBOND

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DOOP EN VERBOND

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hoewel het K.N.M.I. veel sneeuw en minder goed berijdbare wegen had „beloofd", viel het in de vroege morgen van de tweede zaterdag in januari nogal mee. Wel wat stuifsneeuw, maar gelukkig geen (al te) gladde wegen. Ds. De Gier had ons de weg goed gewezen, zodat we zonder zoeken in de Beeklaan belandden. In de pastorie van Den Haag-Centrum werden we gastvrij ontvangen door ds. en mevrouw De Gier. Na een gezellig kopje koffie (en bamboe voor de dominee en mevrouw) begonnen we met het vraaggesprek.

— Dominee, u bent op volwassen leeftijd gedoopt. U hebt het dus bewust meegemaakt. Wat heeft de doop voor u betekend?

'k Moet eigenlijk eerst wat van de voorgeschiedenis vertellen, 'k Ben geboren in een kerkelijk (Ned. Herv.) gezin, maar door omstandigheden niet gedoopt. In het dorp waar ik woonde, stond namelijk een ethische predikant. M'n vader was er aanvankelijk diaken. In een kerkdienst werden tijdens het lezen van God Woord z'n ogen geopend, Hij heeft zich toen teruggetrokken uit de kerkeraad en is onkerkelijk geworden. M'n vader is gestorven toen ik 3 jaar was. M'n moeder bleef naar de kerk gaan, hoewel ze het met de prediking niet helemaal eens was. Ze had echter een sterk kerkelijk besef. Toen ik 13 jaar was, ging m'n moeder over naar de Chr. Geref. Kerk. Ze vroeg mij of ik mee wilde gaan en gedoopt wilde worden. Aangezien ik nogal jong een eigen mening had, heb ik dat geweigerd. Enkele jaren later ging — wat ik nu achteraf kan zeggen — de Heere in m'n hart werken. Ik verkeerde toen onder een Geref. Bondsprediking. De doopsbedieningen maakten altijd een zeer grote indruk op me. Ik ervaarde, soms met tranen in de ogen, dat ik dat nu miste, 'k Was dan jaloers op de kinderen die gedoopt werden.

Zo gingen jaren voorbij totdat ik in Utrecht student (medicijnen) was. Op een bijzondere wijze kwam ik in kontakt met de Geref. Gemeente en met ds. Heikoop. Op 25jarige leeftijd heb ik belijdenis gedaan en ben ik gedoopt, 't Heeft veel voor me betekend. In de eerste plaats om het voorrecht dat ik het door Christus ingestelde sakrament mocht ontvangen. En in de tweede plaats om de verzekering die in de doop ligt van de persoonlijk ontvangen genade.

— Wat betekent de doop voor onze jongens en meisjes die deze niet bewust hebben meegemaakt?

Nu, dat zij dus vanaf de geboorte het teken van de doop meekrijgen. Ik denk bijvoorbeeld aan wat in vraag en antwoord 74 van de catechismus staat: „dat zij door het teken van het verbond in de Christelijke Kerk ingelijfd en van de kinderen der ongelovigen onderscheiden worden". Je bent niet van de wereld', maar je leeft op het erf van

de Christelijke Kerk. Daarbij leef je onder de prediking van het Woord van God. Onder de nodigingen van het Evangelie, de aanbieding van de zaligheid. Dat de doop, ook al heb je die als kind ondergaan, van veel betekenis kan zijn, blijkt bijvoorbeeld uit een verhaal dat ik eens heb gehoord: Een jongeman, die „in de kerk" geboren en opgegroeid was, zei later alles vaarwel. Hij ging de zondige wereld in en kwam-in een grote stad terecht. Bij dat alles voelde hij zich in zijn hart toch bitter ellendig. Op een nacht ging hij naar het water om zich daar van ellende in te gooien. Toen hij aan de kant stond, werd hij als met een onzichtbare hand op z'n doop gewezen. Hij was immers gedoopt in de naam. van een Drieënig God? Dat weerhield hem.

— Kunt u heel konkreet zeggen ioat er gebeurt als een kind gedoopt wordt?

Kijk, dat zegt de catechismus zo prachtig: „de sakramenten zijn heilige zichtbare waartekenen en zegelen, van God ingezet, opdat Hij ons door het gebruik daarvan de belofte van het Evangelie des te beter te verstaan geve en verzegele" (antwoord op vraag 66). Bij de sakramenten wordt nooit meer verzegeld dan in de-prediking van het Evangelie. Dat is het verschil met de Rooms-Katholieke kerk. Volgens haar brengen de sakramenten genade aan. Het reformatorisch standpunt, is, zoals Augustinus reeds zei, dat het sakrament een zichtbaar Evangelie is. Het is een bevestiging van het genadewerk van Christus Jezus voor Zijn Kerk.

— Terwijl we ons tweede kopje koffie drinken is het even stil. De klok maakt van deze gelegenheid gebruik om 11 slagen te laten horen - . . . Daarna gaat dominee verder met z'n uitvoerige beantwoording.

De doop bevestigt dus voorwerpelijk de genade in Christus voor Zijn gemeente. Dat houdt voor de gedoopte in dat hij (ook bij elke doopsbediening) extra vermaand wordt om tot bekering te komen. Ook het aanbod van genade krijgt extra klem.

Belangrijk is verder dat de doop als sakrament niet alleen het, kind betreft, maar dat de hele gemeente erbij betrokken is. Vandaar dat onze vaderen de doopsbediening altijd in de dienst des woords wilden laten plaatsvinden, in de volle gemeente, 'k Heb menigmaal meegemaakt, dat ook Gods kinderen door de bediening van de doop de troost en kracht ervan mochten ondervinden.

— Soms hoor je wel eens dat een predikant zegt: „De doop is een teken, mocht het nog eens een zegel worden." Dat is toch eigenlijk onjuist?

'k Zou dat nooit zeggen. Iedere doopsbediening is teken én zegel van de beloften van het Evangelie. Wat wel belangrijk is, en dat zal men ook wel bedoelen, dat ieder persoonlijk deel moet krijgen aan de genade van Christus door de Heilige Geest in de wedergeboorte. Het is dus noodzakelijk dat de beloften persoonlijk toegepast worden.

— Er bestaan nog wel eens onjuiste opvattingen over de formulering van het doopsformulier, o.a. over de zin in het dankgebed na de doopsbediening: „Wij danken en loven U, dat Gij ons en onze kinderen ... al onze zonden vergeven en ons tot Uw kinderen aangenomen hebt . . ." Hoe moeten toe dat zien?

0nze gereformeerde vaderen hebben in alle formulieren altijd het wezen van het genadeverbond beschreven. Zelfs in het huwelijksformulier staat: als die ook mede-erfgenomen zijt. Zij wisten echt wel dat niet alle mensen genade bezitten. Maar zij hebben bewust willen aanduiden de eis die God stelt aan een mens om tot waarachtige bekering te komen. De formulieren zijn zodanig opgesteld dat een mens nooit een stoel kan krijgen om op te gaan zitten en te zeggen: ik ben toch maar een onbekeerd mens.

Het doopsformulier begint ook met de bekende woorden, dat wij in het rijk van God niet kunnen komen, tenzij wij van nieuws geboren worden. Daarna wordt dan gezegd wat de doop betekent, wat God verzegelt. Vanuit dit gezichtspunt moeten we het dankgebed lezen. In het gebed vóór de doop lezen we: „ wij bidden U of U dit kind wilt aanzien "

-— Hadden onze vaderen niet wat ruimere gedachten en vind je bij hen in feite niet iets van een „veronderstelde wedergeboorte"?

Niet ontkend kan worden dat ze daar wel wat ruimer in waren. Tegelijkertijd kwamen ze in de prediking altijd met de kenmerken van genade: onderzoek je. Dat deden mensen als Kuyper niet. Die zeiden: je moet het zonder meer aanvaarden.

— Op grond van de doopbeloften hadden onze vaderen ook zeer ruime gedachten over het sterven van jonge kinderen. Hoe kijkt u daar tegen aan?

Dat is zo. Dat had een schriftuurlijke grond. We lezen het in de Dordtse Leerregels:

„... zo moeten de godzalige ouders niet twijfelen aan de verkiezing en zaligheid van hun kinderen, die God in hun kindsheid uit dit leven wegneemt". Daarbij wordt verwezen naar een aantal teksten. Er staat niet: alle ouders, maar: godzalige ouders. Godzalige ouders geloven dat niet zonder meer. Maar als ze het voor zichzelf mogen geloven, dan mogen ze niet twijfelen.

— Maar dit is toch juist gezegd om die twijfel weg te nemen?

Je moet het zien tegen de achtergronden. De D.L. zijn opgesteld op de Dordtse Synode naar aanleiding van rapporten van diverse kommissies. Men kwam vaak tot een kompromis. Deze uitspraak is opgenomen als verdediging tegen de remonstranten. Die zeiden tegen de gereformeerden: jullie zeggen dat er waar zaligmakend geloof moet zijn en dat kan bij kleine kinderen niet. Jullie moeten die kleinen dus verdoemen. Wat het schriftuurlijk karakter van deze uitspraak betreft denk ik bijvoorbeeld, aan Psalm 103: De goedertierenheid des Heeren is van eeuwigheid tot. eeuwigheid over degenen die Hem vrezen, en Zijn gerechtigheid aan kindskinderen.

— Dus we mogen zeggen, zoals wij eens hoorden: God stuwt de stroom van Zijn genade door de bedding van de geslachten via Zijn verbond?

Ja, ja! Calvijn zegt bij Ps. 103: „Dit is voor ouders als het ware een erfrecht, dat de Heere genade verleent in de lijn van de geslachten. Maar de kinderen zelf mogen dit niet aannemen op grond van hun ouders." Ze mogen volgens Calvijn op zichzelf zo maar niet toepassen wat aan de vaderen beloofd is.

— Er is in de kerkgeschiedenis heel wat strijd geweest rond doop en verbond. De leeruitspraken van 1931 zijn daar een weerslag van. De eerste leeruitspraak stelt dat het verbond onder de beheersing van de uitverkiezing staat. Vanuit andere kerkverbanden is gezegd dat zo de uitverkiezing gaat overheersen. Wij wilden daarom vragen hoe we deze uitspraak moeten zien. Wat is de bijbelse grond?

In deze leeruitspraak is duidelijk weergegeven dat het verbond der genade twee bedieningen heeft: een uitwendige en een inwendige bediening. Het wezen van het verbond (dus de inwendige bediening) wordt beheerst door de uitverkiezing. De uitwendige bediening omvat meer dan de uitverkorenen. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat je in de prediking van de uitverkiezing, moet uitgaan. Er moet gepreekt worden, zoals ds. Kersten zo vaak benadrukte, vanuit het welbehagen Gods. En dat is heel wat anders. Daarom wordt in de laatste leeruitspraak gezegd dat de verantwoordelijkheid van de mens in het bijzonder groter wordt door de ernstige aanbieding van Christus en de verbondsweldaden in het Evangelie.

— Als je hierover praat met een predikant die de scheuring in 1953 heeft meegemaakt, kan het niet anders of daar wordt verder op ingegaan. Er volgt dan ook een intermezzo over „aanbod van genade" en „uitgetredenen". We laten ds. De Gier even aan het woord hierover:

Uit. deze leeruitspraak blijkt duidelijk dat de „uitgetredenen" een andere opvatting hebben. Er is zonder meer een aanbod van genade. Niet zo maar een „voorstellen" of zo, maar een ernstige aanbieding, 'k Heb er ooit eens met dr. Steenblok over gesproken, 't Was het laatste gesprek dat ik met hem gehad heb na de scheuring. Het was een heel vriendelijk gesprek. Ik heb toen gezegd: ïn de Dordtse Leerregels wordt toch ook gezegd dat Christus in het Evangelie wordt aangeboden? Dr. Steenblok zei toen: het staat er één keer in, maar als ik ze had moeten opstellen, was het er niet ingekomen.

— We zullen maar verder gaan met de beantwoording van de vraag over de eerste leeruitspraak?

Je kunt de verkiezing van God nooit losmaken van de kerk. Zonder verkiezing was er niets. Geen kerk, geen prediking, geen sakramenten. Alles vloeit voort uit de verkiezende God. Je kunt verkiezing en verbond dan ook niet van elkaar losmaken. Aan de andere kant hebben onze gereformeerde vaderen altijd heel duidelijk gesteld, dat de verkiezing nooit een struikelblok mag zijn om van Christus af te houden.

— U onderschrijft hiermee de uitspraak van Olevianus dat vse de mensen niet terug moeten wijzen van de sakramenten naar de voorwaarde van de verkiezing, omdat zij dan onzekerder van het sakrament zouden weggaan, dan dat zij gekomen waren? -

Ja, dat bedoel ik.

— In de leeruitspraak van 1931 loordt benadrukt, dat het verbond der genade alleen met de uitverkorenen wordt opgericht. De doop brengt iemand dus niet in het verbond. Nu stelt Calvijn in Gen. '17 : 7 — de tekst die in het doopsformulier wordt aangehaald — dat dit verbond niet op de uitverkorenen slaat, maar op Abrahams natuurlijk zaad. Calvijn sprak dan ook over tweeërlei kinderen des verbonds. Hoe verhoudt zich Calvijns opvatting met onze leeruitspraken?

Calvijn gaat er duidelijk vanuit dat er graden of trappen zijn in de aanneming van kinderen. Ten eerste is het een stukje verkiezing dat wij niet als beest, maar als mens geboren zijn. De volgende trap is: Abraham en zijn zaad, Als derde trap stelt hij Jakob tegenover Ezau. Tenslotte komt hij bij de nauwste kring, dat is Izak, het kind der genade. Volgens Calvijn is er in het verbond sprake van tweeërlei aanbieding, een uitwendige en een inwendige. Zo is er meer verschil in de manier van uitdrukken. De kanttekenaren hebben het over een uitwendige en een inwendige bediening en Brakel onderscheidt een inwendig in-zijn en een uitwendig in-zijn in het verbond.

— Op zich bestaat er dus geen bezwaar tegen dat alle gedoopten „kinderen des verbonds" worden genoemd?

Nee. De Heere Jezus zei ook, dat de kinderen des koninkrijks (dus kinderen des verbonds) buitengeworpen zullen worden. Er zijn dus wel twee soorten verbondskinderen. Dat moet er bij gezegd worden. Uiterlijk in-zijn in het verbond is niet zaligmakend. Door wedergeboorte komt het inwendig in-zijn in het verbond en dat is zaligmakend.

— In het boekje van ds. J. van Sliedregt („Licht over uw pad") lazen we: „God komt met Zijn Woord tot ons en onze kinderen. Daarin biedt Hij in en door Christus, Die de Middelaar van het genadeverbond is, ons en onze kinderen het heil in Christus aan. Zo zijn wij met onze kinderen op het erf van het genadeverbond gebracht. Ook jij! Wij zijn kinderen des verbonds. Maar alleen bij hartelijke aanvaarding van het verbond door het levend geloof in Christus uit de Heilige Geest zullen we inwendig kind des verbonds zijn. Als dat ontbreekt, zijn we zoel kind des verbonds, maar slechts uitioendig." Onze vraag is: is dit nu een wezenlijk andere opvatting dan de onze?

Nee. Ik zou het. niet op deze wijze zeggen vanwege het mogelijke misbruik, maar in principe ben 'k het ermee eens. 'k Zou ook willen verwijzen naar het boekje van ds. I. Kievit: Tweeërlei kinderen des verbonds. Dit boekje werd indertijd door ds. G. H. Kersten in de Saambinder van harte aanbevolen. Ds. Van Sliedregt lag helemaal in de lijn van ds. Kievit. Niet voor niets zeiden we vroeger, wanneer wij als studenten hem hoorden preken: „His masters voice" („de stem van z'n meester").

— Is er naar uw gevoel in onze gemeenten meer sprake van overschatting dan van onderschatting van de dioop?

Dat durf ik niet te zeggen. De ene keer bemerk ik overschatting. De andere keer onderschatting. Dat houd je in de praktijk altijd, 'k Zou het in het algemeen niet durven zeggen.

— Zit er niet een kern van waarheid in de weieens geuite klacht, dat men ook onder ons wat al te automatisch de kinderen laat dopen, terwijl daartegenover het avondmaal meer (soms automatisch) gemeden wordt? Met andere iooorden: is er niet een groot verschil in de waardering van de twee sakramenten?

Wat de avondmaalsmijding betreft: dat ligt in iedere gemeente verschillend. Dat is van ouds zo geweest. In de ene gemeente is de gang naar het I-LA. veel gemakkelijker dan in de andere. We moeten natuurlijk wel onderscheid maken tussen beide sakramenten. De doop is in de plaats van de besnijdenis gekomen. Ieder kind moest besneden worden. De H.D. is het sakrament van de wedergeboorte, het Ii.A. dat van de versterking van het geloof. Automatisme is altijd verkeerd.

— Blijkt het verschil in waardering ook niet een beetje uit de frekwentie waarmee de sakramenten bediend worden? Er zijn gemeenten waar slechts één keer per jaar het H.A. bediend wordt, terioijl de doop steeds wordt bediend wanneer er kinderen geboren zijn.

Gebruikelijk is dat het H. Avondmaal 3 of 4 keer per jaar wordt bediend. Ook in vakante gemeenten, voorzover dat mogelijk is. Dat is zeker noodzakelijk voor de versterking van het geloof, 'k Weet van kinderen van God die, nadat ze eindelijk voor de eerste keer aangegaan waren, zeiden: 'k heb mezelf jarenlang tekort gedaan.

— Er is een verband tussen doop en belijdenis-doen. We kunnen daar niet meer op ingaan. Slechts één vraag: Als iemand volwassen wordt gedoopt, is het — volgens de te beantwoorden vragen —-nodig dat er een persoonlijk geloof aanwezig is. Is dat bij het doen van belijdenis in wezen anders?

Wezenlijk niet, want je doet belijdenis des geloofs en niet van de waarheid. De eis is in beide gevallen dat je persoonlijk geloof bezit. Maar als je geen belijdenis doet, dan doe je ook een keuze. Je kunt niet altijd dooplid blijven. Er moet op gewezen worden dat je na het doen van-belijdenis een uiterlijk recht hebt om deel te nemen aan het H. Avondmaal. Natuurlijk moet daar ook bij gezegd worden wie alleen een waardige avondmaalsganger is. Daarom hebb ende gereformeerde vaderen ook een voorbereidingspreek noodzakelijk geacht.

— Dominee, we hebben veel gevraagd en we zouden nog veeï meer willen vragen. Maar helaas, de ruimte is beperkt. Wilt u, hoewel u al heel veel gezegd hebt, nog iets kwijt aan onze jongeren?

Jongelui, het is een groot voorrecht dat je geboren bent op het erf van het genadëverbond en dat je gedoopt bent. In de doop heeft God je verzegeld dat er genade bij Christus is te vinden, 'k Zou je willen vragen: heb je wel eens doopsonderhandelingen met de Iieere gehad? Dat je met de I-Ieere ernstig bezig bent om datgene te ontvangen wat bij onze doop in het openbaar en zichtbaar is verzegeld. De Heere heeft ook gezegd: op uw noodgeschrei doe Ik grote wonderen!

Na het vraaggesprek, waarvan we hier maar een beknopte weergave kunnen geven, mochten we nog niet weg. De tafel was gedekt en er was ook op ons gerekend. Na de gezellige maaltijd met de familie De Gier restte ons niets anders dan de dominee mede namens jullie allemaal heel hartelijk te bedanken, waarbij we mevrouw uiteraard niet vergaten.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 maart 1982

Daniel | 28 Pagina's

DOOP EN VERBOND

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 maart 1982

Daniel | 28 Pagina's