Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Terzijde (5)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Terzijde (5)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

De kanttekeningen

Kenmerkend voor de gereformeerde leer is de noodzakelijkheid van de waarachtige wedergeboorte, als een staatsverwisseling: uit de dood in het leven. Dat is het kardinale verschil tussen tijdgeloof of historisch geloof en het ware zaligmakende geloof. Aan al het ware zaligmakende werk in de ziel gaat een eenzijdige, almachtige daad Gods vooraf: de afsnijding van de oude Adam en de inplanting in Christus, die gebeurt in de inwendige roeping, waarbij de zondaar door God wordt geroepen uit de geestelijke dood tot het geestelijke leven. En dat roepen is tegelijk doen. Daarom wordt dat onwederstandelijk genoemd. Er zijn er die er anders over denken. Maar onze gemeenten houden vast aan de wedergeboorte in de daad van de levendmaking, zoals ook onze Dordtse Leerregels het zo eenvoudig en tegelijk majesteitelijk omschrijven in hoofdstuk 3 en 4, paragraaf 12.

Het loont de moeite, na te gaan hoe onze kanttekenaars over de wedergeboorte hebben geschreven. Opnieuw treft ons dan weer hun zuiver leerstellige en tegelijk zo praktikale onderwijs, zeker ook aangaande dit onderwerp. We geven als eerste voorbeeld Hooglied 7 : 2. De verklaringen die onze Statenvertalers bij het Hooglied gevoegd hebben, zijn uitermate schoon, en tegelijk zijn zij daarbij niet hooggevoelende geweest, want zij schrijven aan het begin van dit bijbelboek: et de verklaringen die tot verlichting hierbij gevoegd zijn, worden nochtans niet verworpen andere schriftmatige uitleggingen die daarop zouden mogen gepast worden. Wel vragen zij „geheiligde affecten, gans noodwendig om de diepe verborgenheden die daarin staan, grondiglijk te begrijpen".

Neen, de Statenvertalers bedrijven ten aanzien van dit bijbelboek geen inlegkunde. Zij doen niet aan , , vergeestelijken", want Gods Heilig Woord behoeft door mensen niet geestelijker gemaakt te worden dan het is. Dat mag ook niet. Gods Woord is geestelijk. En wij mogen wel zeggen, wanneer we met alle schroom kennisnemen van de kanttekeningen op het Hooglied, dat zij daar inzonderheid ten aanzien van dit bijbelboek kennelijke en diepe indrukken van hebben gehad.

We lezen in Hooglied 7 : 2, dat de Bruidegom spreekt van Zijn beminde bruid: w navel is als een ronde beker, dien geen drank ontbreekt. En bij het woord navel staat dan de volgende kanttekening: e navel is het instrument waardoor het kindeken gevoed wordt terwijl het in zijns moeders lichaam besloten is. Versta hier de navel der wedergeboorte door welke wij het geestelijke leven deelachtig worden, als wij in de buik der Kerk ontvangen zijn door het zaad van het goddelijk Woord. Deze gave wordt vergeleken bij een ronde beker, dien geen drank ontbreekt. Dat is, die nimmer uitdroogt, overmits wij door de wedergeboorte ontvangen de Geest der aanneming tot kindschap. Die van de uitverkorenen nimmermeer wijkt, Joh. 14:16, maar Hij wordt in hen een springende fontein ten eeuwigen leven. Joh. 4 : 14.

Hoe wordt hier op een schone wijze beschreven hoe de wedergeboorte zeer nauw vérbonden is met de krachtige inwendige roeping door het zaad van het goddelijk Woord, waarin God de Heilige Geest Zijn werk in het hart van de uitverkoren doch doemwaardige zondaar verheerlijkt door hem uit de geestelijke dood tot het geestelijke leven te brengen (, , door welke wij het geestelijke leven deelachtig worden").

Het zou zo nuttig zijn, om op deze wijze de gehele Schrift van kanttekening tot kanttekening te onderzoeken, maar nu noemen we alleen maar wat we zo hier en daar in het voorbijgaan aantreffen. Zo Ezechiël 11 : 19b: k zal het stenen hart uit hun vlees wegnemen, en zal hun een vlezen hart geven.

Bij stenen hart zegt de kanttekening daar: et hart van de onherboren mens wordt hier bij een steen vergeleken ten aanzien van zijn natuurlijke hardheid. De gelijkenis bestaat voorts hierin: at gelijk een steen uit zijn natuur de kracht niet heeft om zich in vlees te veranderen, dat ook alzo een onherboren mens uit zijn eigen onherboren natuur de kracht niet heeft om zich tot God te bekeren. maar gelijk God uit stenen Abrahams kinderen kan verwekken, Matth. 3:9, zo kan Hij ook steenachtige harten door Zijn heiligmakende Geest vermurwen. En vervolgens lezen we bij vlezen hart: et hart van een herboren mens wordt hier bij vlees vergeleken, hetwelk niet hard is als een steen, maar buigelijk en gedwee is, en zich gewilliglijk van Gods Geest laat leiden. Zodanig is des mensen hart nadat God het stenen hart weggenomen en een nieuw hart gegeven heeft.

Wij plegen wel te spreken van de wedergeboorte in engere zin en de wedergeboorte in ruimere zin. De wedergeboorte in engere zin is dan in de levendmaking in de inwendige roeping. Onder de wedergeboorte in ruimere zin verstaan we de bekering in een leven van heiligmaking.

Daarmee komt overeen het spreken van de kanttekeningen over trappen in de wedergeboorte. De kanttekeningen op Romeinen 6 gewagen zo schoon van drie trappen. De apostel schrijft in de eerste verzen van dit hoofdstuk over de betekenis van het sacrament van de doop. De doop is voor Gods uitverkorenen een verzegeling van de wedergeboorte. En dan zeggen onze overzetters in kanttekening 8, dat door de gemeenschap aan Christus' dood „niet alleen onze zonden voor God verzoend zijn, maar ook de Heilige Geest is verworven, door Wiens werking de verdorvenheid die in ons is, haar leven of heersende kracht is benomen, hetwelk is de eerste trap onzer wedergeboorte", met een verwijzing naar Titus 3 : 5 en 6.

Vervolgens zeggen zij in kanttekening 9, over de gemeenschap aan Christus' begrafenis: Dit is de tweede trap onzer wedergeboorte die ons door de doop wordt verzegeld, namelijk de toeneming en volharding in de doding der zonde in ons, gelijk de begrafenis een volharding was van de dood van Christus, vers 6." En dan wordt in kanttekening 11 gezegd, dat Gods volk door de kracht van de opstanding van Christus de derde trap van hun wedergeboorte ontvangt, , , namelijk dat wij kracht ontvangen hebben om voortaan in nieuwigheid des levens, dat is, in heiligheid en reinheid te wandelen", met een verwijzing naar Ef. 5 : 26, 27.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 maart 1990

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Terzijde (5)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 maart 1990

De Wachter Sions | 8 Pagina's