Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

GELOOF EN PSYCHE IN ONBALANS Enkele kanttekeningen voor de praktijk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GELOOF EN PSYCHE IN ONBALANS Enkele kanttekeningen voor de praktijk

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

De ondertitel geeft aan, dat het niet gaat om uitgebreide behandeling. In drie bladzijden iets bruikbaars zeggen over allerhande facetten van het onderwerp is ondoenlijk. Ik beoog slechts het werk van ouderlingen en diakenen te ondersteunen met wat algemene opmerkingen. 45 jaar geleden werd in een gastcollege door de psychiater Hamer aan ons als toenmalige Studenten gezegd: u behoeft niets te behandelen, maar u moet wel de Signalen verstaan. Wellicht dacht de redactie er nu ook zo over.

Onderscheiden

Het is toch niet psychisch? vraagt iemand zich(zelf) af. Achter deze vraag zit meestal de gedachte:

a) het is dus niet echt. Het valt wel mee met de klager; men moet ‘flink(er) zijn’ of zich bekeren;

b) het is dus min of meer aanstellerij. Daaraan moet je niet te veel aandacht schenken;

c) dan moet men dus meer vertrouwen op de Here. Dan zakt het wel;

d) je moet deze persoon maar eens even duchtig toespreken, dan breng je hem/haar dus wel weer terug in de nuchtere werkelijkheid;

e) ga er dus maar met een boog omheen, want je kunt er toch niks mee.

Als deze gedachten, die uit onkunde, onzorgvuldigheid of angst worden geuit, voorgoed naar het rijk der fabelen worden gewezen, zijn we al een heel eind. Psychische Wachten, storingen - al of niet bewust - zijn zo echt als het maar zijn kan. Het woordje ‘dus’ is een boosdoener. Nog een boosdoener: velen denken dat alles wat ‘psychisch’ is, ook tegelijkertijd psychiatrisch is. ‘Psychiatrisch’ wijst op een bepaald ziektebeeld, maar als iemand neerslachtig wordt vanwege dreigend ontslag en gebrek aan eetlust krijgt, dan is dat psychisch, maar het heeft op voorhand niets met een ziektebeeld te maken. Integendeel. Het is een lastige, maar begrijpelijke en zelfs gezonde reactie. Wel kan het zo zijn, dat de grenzen tussen beide begrippen vloeiend zijn en dat men in de wandelgangen de woorden door elkaar haalt.

Omvangrijke problemen

Helaas kunnen we niet zeggen, dat psychische problemen weinig voorkomen. Integendeel. Het aantal mensen dat vast loopt, stijgt onrustbarend. Het is daarom niet gemakkelijk voor problemen een hulpverlener te vinden. Er zijn nog vele wachtenden voor u.. Dat geldt voor alle generaties: kinderen in de knel; adolescenten (12-18 jaar ) die onderduiken, ouderen die de ouderdom niet aan kunnen; depressies in alle maten en prijzen enz. enz. ‘Momenteel kampen drie miljoen Nederlanders met één of meer psychische en psychiatrische problemen. Dat is één op de vijf Nederlanders en naar verwachting zal dit aantal over niet al te lange tijd zelfs één op de vier zijn.’ Toegespitst op de jongeren: ‘1/3 van de jongeren tussen de 18 en 24 jaar heeft psychische problemen’. Dat is ook één van de redenen, dat broeders vaak geen moed hebben om ambtsdrager te worden. Ze zijn bang te veel problemen tegen te komen, die ze eigenlijk niet aan kunnen. Je kunt dat ook niet door 1 boekje of door 1 artikeltje leren. We kunnen wel een zekere alertheid voor deze problemen aanleren en een basishouding vinden.

Wederzijdse beïnvloeding

Ik hoor ambtsdragers nogal eens opmerken: ik praat alleen maar over het geloof. Voor andere problemen moet men maar naar de reguliere hulpverlening. Deze schijnbaar goed klinkende onderscheiding berust toch op een misverstand. Zeker zal er een arts en/of psycholoog aan te pas moeten komen. Maar wat ‘het geloof betreff, vergeet men vaak, dat psychische c.q. psychiatrische problemen ook hun uitstraling hebben naar de geloofsbeleving. Wie dat niet (tijdig) door heeft kan niet adequaat helpen, doet het gemeentelid onrecht of soms zelfs schade. Het schept natuurlijk ook een moeilijk dilemma: enerzijds is de ‘bezoeker’ geroepen om over de omgang met God en Zijn Woord m.b.t. alle facetten van het leven te spreken, maar anderzijds kan niet alles, soms zeer weinig gezegd worden. Wanneer iemand depressief is (dat is meer dan zo maar eens een ‘dip’) kan het hele geloofsleven ontredderd zijn. De Here kan onvindbaar zijn al zoekt men ernstig; men kan niet geloven dat men behouden kan worden en voelt zich te zondig; soms heeft men gedachten over zelfdoding of gaat men lopen vloeken en is daar verdrietig over. Dat zijn Signalen! Dan schiet een goed bedoeld vermanend of opbeurend woord tekort. Maar ook omgekeerd. Onder invloed van psychische/psychiatrische factoren kan men ook heel enthousiast worden en een grote dadendrang hebben, heeft neiging om op de wonderlijkste momenten op evangelisatietoer te gaan, of meent dat men dankzij bijzondere stemmen geroepen is een boodschap voor de wereld uit te dragen enz. De bezoeker moet op z’n minst weten, dat bepaalde psychosen, waardoor de patiënt in meer of mindere mate verward is, ook godsdienstig kunnen worden ingekleurd en dienovereenkomstig geuit. Er moet dan overleg plaats vinden met de predikant of één andere broeder om te zien, of er ook een arts in vertrouwen kan worden genomen.

Niet sleutelen aan wanen

In het verlengde van bovenstaande moet worden opgemerkt, dat de bezoeker op eventuele waangedachten niet moet ingaan. Dat is moeilijk, want je moet toch een gesprekje voeren, maar mag geen ‘doktertje speien’. Wie probeert een waan van een patiënt ‘af te pakken’ zal ondervinden, dat die waan meestal daardoor versterkt terug komt. W.H. Velema heeft vorig jaar geschreven: ‘Hij (bedoeld is de bezoekende ouderling b.v.) zal voor de grensoverschrijding moeten waken, zonder in concrete geestelijke hulpverlening tekort te schiefen’. Dat is terecht, maar dat neemt het dilemma niet weg. Als er ruimte voor is, kan de bezoeker het best in het kort goed van de Here God spreken. Dat geldt trouwens ook als er een wens is om een bijbelgedeelte te lezen. Als er maar geen boodschappen in zitten, die op de problematiek betrekking hebben.

Godsdienst als kanalisering

Het is niet onmogelijk, dat een pastorale bezoeker bemerkt, dat er nogal uitbundige vormen van godsdienstigheid zijn. Dat kán wijzen op psychische / psychiatrische patronen. Iemand kan zó ziek zijn, dat dit ziektebeeld - om al te grote innerlijke spanningen de baas te kunnen blijven - zich ‘bedient’ van godsdienstige belevingsvormen. Het is dan niet de bedoeling, dat het pastoraat daarmee wat moet, maar het kan wel reden zijn, dat de ambtsdrager wat ‘aangepaster’ met de psychisch zieke omgaat. Laat ik een voorbeeld geven van een positief lijkende en van een negatieve kanalisering. Iemand met al te sterke afhankelijkheidsgevoelens, dus met ziekelijke vormen, kan - soms plotseling - vluchten in de godsdienst door heel geëxalteerd te gaan spreken over vervulling met de Heilige Geest. Dat lijkt goed en anderen zullen daarvoor ook nog best bewondering hebben. Dan moet men daarin berusten, want het willen corrigeren van die geestelijke presentatie en het al te sterk aandringen op meer nuchterheid en zo op meer bijbelse proporties, kan dan juist weer die psychische afwijking of storing verhevigen.

Nog een voorbeeld: er kan sprake zijn van grote verwaarlozing in iemands levensverhaal. Men kan daaronder zo ondraaglijk lijden, dat men ook gaat tobben in godsdienstige spanningen. Er wordt dan b.v. op huisbezoek geklaagd, dat God altijd zo ver weg is. En van jaar tot jaar blijft dat punt maar aandacht vragen. Als dat zo is, is er meestal wel een verhaal achter het verhaal. Daaruit zou blijken, dat de psychische schade vraagt om godsdienstige compensatie. Wie pastoraat beoefent, moet daarom een zekere nuchterheid aan de dag leggen, er niet te veel op ingaan, maar veeleer in woord en gebed spreken over Gods nabijheid, die ons leven draagt, ook als wij dat (tijdelijk) niet (kunnen) ervaren.

Zonde en schuld

Het ligt voor de hand, dat in het pastoraat zonde en schuld en vergeving nogal eens ‘onderdeel’ van het gesprek zijn. Normaliter mag er op barmhartige wijze vanuit het Woord van God wel gewezen worden op de noodzaak van bekering van concrete zaken, die niet voor de Here kunnen en mogen blijven bestaan. Maar het wordt anders als het vergrijp gevolg is van een psychische storing. Een streng vermaan zou dan averechts werken.

Van de duivel bezeten?

Het is een moeilijk probleem om te weten hoe er over bezetenheid gedacht moet worden en wat een pastoraal antwoord daarop zou kunnen zijn. Niet alleen kunnen gemeenteleden in zieke toestand denken van de duivel bezeten te zijn, maar naar sommiger oordeel ontstaan psychiatrische ziektebeelden zonder meer door duivelse activiteit. Er wordt dan gewezen op diverse ontmoetingen van Jezus en de discipelen waarbij ‘bezetenheid’ een rol speelde. Met name bij epilepsie zou dat het geval zijn, zegt men. Dit probleem is niet zo eenvoudig, want het antwoord op de vraag of psychische of psychiatrische ziekten door de duivel worden bewerkt, verraadt soms een bepaalde bijbelbeschouwing. En dat naar twee kanten: er zijn uitleggers van voornamelijk groepen, die psychische storingen consequent als bezetenheid beschouwen. Men wil dan ‘de duivel uitdrijven’, al of niet door sommige vormen van wat men wel ‘gebedspastoraat’ noemt. Anderen verklaren ‘bezetenheid’ in de bijbel als uiting van een achterhaald volksgeloof. Zo van: wij weten beter. De duivel bestaat niet. Laat je niet bang maken. Beide uitersten zijn m.i. onjuist. Het voert te ver om hier uitvoerig op in te gaan. Maar laat ik in het kort wijzen op drie manieren, waarop de duivel en bezetenheid met psychische storingen in verband gebracht kunnen worden. Het is zeker dat een onbevangen lezen van de bijbel ons wijst op de duivel als een persoon, wiens rijk dat van God voortdurend dwarsboomt. Hij kan van onze (psychische) zwakheden of zwakke kanten gebruik maken. De pastorale bezoeker kan dan met niet aflatend geduld laten zien uit de Schrift, dat de duivel het in principe heeft verloren. Niemand zal de Schapen uit de hand van de Here Jezus Christus als de goede Herder kunnen roven. Maar het is wel waar, dat we de bijbel niet anders dan kontekstueel kunnen lezen. Gods openbaring is ingegaan in de geschiedenis. In het spreken over de duivel klinkt dus uiteraard ook nog veel mee van opvattingen van natuurgodsdiensten en volksgeloof over wat duivels allemaal niet doen of kunnen. En in de derde plaats komen bezetenheid en duivelse streken voor in godsdienstige wanen. Hoe godsdienstiger men is en hoe serieus een gelovige ook is, des te meer kan een eventuele waan godsdienstig worden gevuld en zich vermengen met verdraaide Schriftinhouden. Gepaard vaak met ‘stemmen’ kan dat een zwaar kruis zijn. M.i. moet de psychiater het eerst aan de gang en de pastorale bemoeienis beperke zich tot eenvoudig, gelovig contact, veel geduld en soms tot een mooi lied. Later kan blijken, of door de medicijnen een eventuele waan weer tot rust is gekomen en het spreken over en de angst voor de duivel is verdwenen. Als er voldoende psychisch evenwicht is, kan men overwegen om uit te leggen, dat de boze het ons inderdaad lastig kan maken en Gods werk kan frustreren, maar dat hij is overwonnen door Jezus Christus. Hij heeft alle macht en zal niet toelaten, dat wij uit zijn hand vallen. Degene die pastoraal gezien qua persoonlijkheid het meest geschikt is en qua Schriftkennis het meest onderlegd is, moet dit soort bezoeken doen.

De familie lijdt ook

Tot slot nog een enkel woord over de familie van degene die lijdt aan een psychische stoornis. Heel vaak wordt naar het ‘thuisfront’ nauwelijks omgekeken. Als er ergens een primaire taak voor pastorale bezoekers is, dan daar. Zij moeten het (leren) uithouden. Voor hen moet er een klankbord zijn. Zij moeten vanuit het Woord van God bemoedigd worden om het te dragen, dat een stoornis soms de allerliefste heeft getroffen.

Tot besluit

De broeders houden het mij ten goede, dat e.e.a. slechts kort kon worden aangestipt. Er valt nog veel meer te zeggen. Het zou op een korte cursus van bijvoorbeeld drie morgens met oefening beter tot zijn recht komen. Ik begon echter met het: probeer alleen de Signalen te verstaan. En vooral: laat er toch veel stille voorbede zijn voor degene die ziek is op deze wijze en voor de huisgenoten. Staat er niet geschreven, dat het gebed van een rechtvaardige veel vermag?

Ds. J. de Jong was voor zijn emeritering als ziekenhuispastor werkzaam in het Streekziekenhuis te Bennekom.

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 november 1999

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's

GELOOF EN PSYCHE IN ONBALANS Enkele kanttekeningen voor de praktijk

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 november 1999

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's