Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE LOUTERING VAN JOB

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE LOUTERING VAN JOB

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Er is een nieuw boek verschenen van dr. W. Aalders. Het heet „ Wettragedie-Evangelie". Het is magistraal, geniaal. Het is enorm rijk van inhoud. Je staat te kijken van de belezenheid van de auteur. Hij voert je langs de Griekse tragedies en heldendichten tot in de drama's van de laatste eeuwen. „Ik las het als een roman", zo zei onze voorzitter, br. Maris. Dat geeft mij vrijmoedigheid om het u allen aan te bevelen. Zelf las ik het ook vlot. Maar ik was blij dat een ander die gemakkelijke leesbaarheid bevestigde. (Het boek kost ƒ 49,90, telt 392 bladzijden en is uitgegeven bij Voorhoeve Den Haag. Het kan ook bij ons besteld worden.)

Het boek concentreert zich om het bijbelboek Job. Aalders geeft er een nieuwe interpretatie aan. Lang heeft men het boek Job gezien als een verdediging van Gods soevereiniteit, dus als een theologische verhandeling.

Maar als men dit als diepste bedoeling ziet van het boek Job, dan komt men voor allerlei moeilijkheden te staan. Is dit nu werkelijk wel zulk een glanzende verklaring van Gods wereldbestuur, met name van het daarin ingebouwde lijden? En vervolgens: strijdt heel de vorm van het boek niet tegen zulk een dogmatische inhoud? Waarom dan al die verzen aaneengeregen, hoofdstuk na hoofdstuk? Zou je daar op den duur niet bij in slaap moeten vallen? Aalders laat zien dat dit boek allerminst een theoretische uiteenzetting is. Hier wordt een mens getekend in zijn bloedwarme existentie. En tóch is Job ook niet een psychologische roman. Het gaat niet om dit menselijke individu, dat toevallig Job heet. Hier heeft geen uitpluizing plaats van allerlei psychische complexen.

In Job strijden Licht en duisternis met elkaar. Zijn strijd wordt uitgestreden op het grote slagveld van de geschiedenis met haar donkere machten. Niet de overwinning van Job wordt getekend, maar de overwinning van God, al gaat die overwinning van God door het diepe dal van het lijden van Job heen. Maar we laten Aalders zelf aan het woord:

„Niet eens zozeer de vraag naar de gerechtigheid Gods is het eigenlijke thema van het Jobgedicht, maar de vraag naar de waarachtigheid van de mens. In het bijbelboek wordt elke vorm van egocentrische religiositeit aan een critisch onderzoek onderworpen. Niet het raadsel van het onschuldig lijden van de rechtvaardige, niet het onverdiende lijden, staat in het middelpunt zoals dat het geval is in de Psalmen 73 en 74. Neen, de auteur van het boek Job is geïnteresseerd in een geheel ander probleem, namelijk of er op aarde wel ware godsvrucht gevonden wordt, of er vroomheid en rechtvaardigheid is „om niet" (p. 176).

Hoe is deze Job-dichter tot dit thema gekomen? Aalders beschrijft dat diepgaande. Allereerst laat hij ons zien dat de auteur een in Egypte levende Jood was, dus een Jood van de Galoet, de ballingschap, een Jood in de dispora, de verstrooiing. Hij schrijft:

„Met de Babylonische gevangenschap was voor Israël de Galoet-periode aangebroken. Ook na de gedeeltelijke terugkeer in Palestina bleef Israël een volk in de verstrooiing. In het Joodse moederland bracht de Galoet enerzijds een karakterloze vermenging met de Griekse cultuur teweeg, en anderzijds een fanatiek nationalisme, dat het verleden wilde restaureren en dat de Wet hanteerde als instrument, om aan de dynamiek van de geschiedenis te ontkomen. Daarnaast vond echter bij het dispora-Jodendom in Egypte een opvallende mentaliteitsverandering plaats. Men leerde er het Galoet-lijden, en daarmee de ganse geschiedenis, in verband te zien met de Pascha-ervaring van het oorspronkelijke Israëlitische geloof. Vandaaruit werd nu de lijdensweg van Israël doorlicht, herkend en aanvaard. Het betekende een réveil van het oude Paschamotief en een nieuwe opbloei van authetiek Joodse religiositeit" (p. 171).

Wat is pascha?

Aalders keert zich fel tegen de uitholling van het pascha- motief door de moderne, vooral marxistische theologen. Die verstaan pascha alleen maar als exodus, als uittocht, als uitleiding van de ene fase van de geschiedenis naar de andere.

„Pascha wil niet zeggen: uittocht, maar: doortocht, in de zin van dood en opstanding. (…) Pascha is daarom het tegenovergestelde van het moderne bewustzijn van de geschiedenismakende mens. Er is sprake van: als een onwillige heengedreven worden door duisternis, onweer, storm, waarbij niet alleen alle zekerheden ons ontvallen, maar ook elk initiatief ons ontnomen wordt. Sinds onheugelijke tijden is het woord Pascha dan ook verbonden met lijden in de zin van passief-zijn èn van smart ondergaan. Pascha is de ervaring van een tocht door diepe wateren, door het vuur, door een bange nacht".

„Het is duidelijk dat deze interpretatie van het woord Pascha samenhangt met de lijdensweg van het volk Israël, maar bovenal gestempeld is door de kruisweg van Christus. „Ons Pascha is voor ons geslacht", zegt de apostel Paulus (1 Kor. 5 : 7). Christus' lijden, sterven en opstaan is het Pascha bij uitnemendheid. Daarin heeft het zich eens voor altijd geopenbaard als doortocht door de dood naar een nieuwe, heilige eeuwige werkelijkheid" (p. 14). „Pascha is dus een stervensweg, die een geboorteweg is" (p. 15).

Maar Aalders stoot nog veel verder door naar mogelijke achtergronden van het boek Job. Hij laat zien dat het gehele Midden-Oosten destijds een veel groter kuituur-eenheid heeft gevormd dan wij aanvankelijk vermoedden. Israël is echt niet een eenzaam eilandje geweest temidden van de volkerenzee van toen. Er heeft veel wederzijdse beïnvloeding plaatsgehad. Israël heeft ook met de andere volkeren gemeenschappelijke ervaringen gehad.' De meest ingrijpende ervaring is geweest die van de zogenaamde „spiltijd".

„Uit de oudheidkunde ontdekken wij, dat de Jobfiguur de belichaming is van een collectieve ervaring: de ervaring van de rampen van een geschiedenisperiode vol krijgsgeweld, de ervaring van het schrikbewind van het geschiedproces, de ervaring van een doorbraak van grillige machten in de kosmos die de mens verpletteren. Uit het statische bestel van de schepping kwam de mens terecht in de maalstroom van de geschiedenis. Door die ervaring was de wijsheidsreligie met haar kosmische verworteling in een dodelijke crisis beland.

Men heeft deze ervaring wel in verband gebracht met de invoering van het gebruik van paarden en strijdwagens. Het paard is het enige dier met strategische waarde. Het belichaamt kracht, bewegelijkheid, tempo, galop. Het gebruik ervan in de oorlog opende evenzeer een nieuw tijdperk in de geschiedenis als de uitvinding en toepassing van het buskruit. Volken en stammen werden erdoor geactiveerd, oorlogszuchtig, expansief. Zij overschreden de vaste grenzen en drongen door op vreemd gebied. Ten gevolge hiervan drongen de geschiedenismachten verwoestend binnen in het statische, kosmische levensbestel. Het geschiedproces versnelde erdoor. Aldus Oswald Spengler in zijn boek: FrühzeitderWeltgeschichte (München, 1966), S. 275.

De Duitse filosoof Karl Jaspers noemt die collectieve ervaring de spiltijd r Achsenzeit). Die voltrok zich in de 5 e eeuw voor Christus in de landen van het oostelijk Middellands^Zeebekken. Het was een tijd van ongekende dynamiek der geschiedenis door onstuitbare veroveringsdrift, wisselende wereldrijken, oorlogen, culturele veranderingen. Vooral in kustlanden en in streken die lagen aan de grote heirwegen, onderging men er de gevolgen van. Het was een breuk in het statische en archaïsche levensbestel. Zo met name in Israël en Hellas. Vanuit het Oude Testament weten wij van de opdringende volken uit het Oosten, van de wegvoering in ballingschap en van het verlies van nationale zelfstandigheid. Hellas beleefde de Perzische invasie, de Peloponesische oorlog, de macht van de stad Athene, de opkomst van Alexander de Grote en zijn veldtochten in Azië. Dat hier sprake is van een collectieve ervaring, blijkt uit het feit, dat sinds de 5 e eeuw opeens overal de vraag gesteld wordt: wat is de zin van de geschiedenis? Het archaïsche wereldbeeld van de wijsheidsscholen en de soferim (schrijvers) was gebroken.

Job en de Griekse tragedies

Aalders: „Het is niet onze bedoeling, om de auteur van het boek Job voor te stellen als de schepper van een Israëlitische tragedie. Daarvoor is het bijbelboek, ondanks veel punten van overeenkomst met het Attische drama, toch weer een te zelfstandige en originele schepping. Wel achten wij het zeer waarschijnlijk dat, naast andere invloeden, de Joodse dichter in belangrijke mate de inspiratie van de Griekse tragediekunst (met name die van Euripides!) heeft ondergaan, en dat op grond daarvan enig inzicht in en kennis van die specifieke kunstvorm onontbeerlijk is, om in het boek Job door te dringen en het in de geest van de auteur te verstaan" (p. 102).

Vele bladzijden lang ontvouwt Aalders dan de aard en de bedoeling van de grote Griekse tragedies. Het is op zichzelf al een genot om dat allemaal te lezen, omdat je aldus wordt ingeleid in een machtig stuk cultuur. Maar bovendien krijg je daardoor meer zicht op de opbouw van het boek Job.

Graag zou ik ook daaruit citeren, maar dan zou dit artikel veel te lang worden.

Dit artikel werd u aangeboden door: In de Rechte Straat

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 april 1980

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

DE LOUTERING VAN JOB

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 april 1980

In de Rechte Straat | 32 Pagina's