Geselsie uit Suid-Afrika
AIs we een avondje kuieren bij een van de broers of zussen Tijssen, komt "vroeger" nogal eens ter sprake. Vroeger, ja, dat was nog eens een tijd. De plek waar Jan en z'n broers en zussen opgroeiden, was ook een ideale plaats voor kinderen. Een groot huis op een ruime bloemenplaats, compleet met tuin, bos, een besproeiingsbassin en zelfs een ongebruikt stukje spoorrails, wat wil je als kind nog meer? Waar de nostalgische verhalen zoal over gaan? Over simpele genoegens zoals kikkervisjes vangen en noten rapen en plukken. En over aantrekkelijke verboden dingen zoals op je twaalfde in pa's auto rondscheuren over de plaas en in de hekpaal vastrijden...
Maar zelfs aan de ogenschijnlijk onschuldige spelletjes zat bij de familie Tijssen vaak een ondeugende kant. De noten werden geraapt of geknuppeld uit de boom op het moment dat de eigenaar van de plaas niet in zicht was. Al deed hij zelf niets met de oogst, het was de kinderen verboden de noten de knuppelen. Maar zonder dat de baas het wist, werd op school een levendige handel gedreven: een kilo noten voor een rand. Er waren zelfs dagen bij dat de buit 80 rand bedroeg! Handel zat de Tijssens blijkbaar in het bloed, want ook uit andere zaken wisten ze munt te slaan. Hulzen van de nabijgelegen schietbaan werden thuis keurig opgepoetst en op school omgezet in geld, wat weer spoedig z'n weg vond naar de snoepwinkel aan de overkant van de school. Trouwens, enige handelsgeest was ook vader Tijssen niet vreemd. Melk, eieren en andere boerderijprodukten brachten regelmatig een extra aanvulling op het salaris dat nauwelijks toereikend was om alle zestien monden te vullen. Jan kan zich de koeien nog goed herinneren: een Fries, een roodbonte en een Jersey. Hij en de twee broers vlak boven hem hadden de taak de dieren te melken. Het was elke dag weer een wedstrijd wie het eerst z'n koe leeg had. Koeien waren er natuurlijk ook voor het vlees. Ze werden op de plaas zelf geslacht, met hulp van een aantal zwarten. Die hielpen maar al te graag, want geen stukje van de koe viel voor hen in de categorie "afval". Er waren er die van het bloed dronken en de kinderen leerden het al jong: De kleintjes kregen een heerlijk stukje rauwe lever in de mond gestopt... Wieden in de moestuin en aardappels rooien stond ook op het program van de jongere kinderen. Jans jongste zus wordt nog kwaad bij de herinnering: „Wij deden het meeste werk, jullie zaten maar te klieren en met rotte aardappels te gooien..." Zo wisselden werken en spelen zich af In de laatste categorie was schommelen aan de takken van een treurwilg een van de favorieten. De kinderen zwiepten zo dwars over de toegangsweg tot de plaas. Even uitkijken was de boodschap, want er konden auto's aankomen. Dat uitkijken gebeurde niet altijd, en zo zag een verbaasde chauffeur Jan op een goede dag over de motorkap van z'n auto zwieren. Tja, die goede oude tijd. Maar of moeder Tijssen er altijd zoveel genoegen aan beleefd heeft, valt te betwijfelen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 10 januari 1996
Terdege | 68 Pagina's