Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Wapenrusting Gods XIII

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Wapenrusting Gods XIII

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Meditatie

„Doet aan de gehele wapenrusting Gods, opdat gij kunt staan tegen de listige omleidingen des duivels". Efeze 6 : 11.

Dit vers is de sleutel tot het vorige, waarin de apostel de gelovigen vermaand heeft om hun bezwijkend hart te bemoedigen, en krachtig te zijn in de Heere en in de sterkte Zijner macht. In deze woorden verklaart hij zich nu nader, en toont hij hem aan, hoe hij dit gedaan wenst te hebben. Niet op aanmatigende of vermetele wijze, waardoor zij zich naar het slagveld zouden begeven zonder de wapenrusting, welke God aangewezen heeft om door al Zijn krijgsknechten te worden gedragen, terwijl zij dan toch snoeven, dat zij vertrouwen op de kracht Gods om hen te redden. Die ziel zal gewisselijk niet te huis (ik bedoel in de hemel) komen, welke niets heeft dan een vleselijk vertrouwen op de naam Gods, en daarbij opgeblazen is door haar onwetendheid omtrent God en zichzelf. Neen, hij, die in waarheid zijn vertrouwen wil stellen in God, moet met nauwgezetheid gebruik maken van de middelen, die ter zijner bescherming zijn aangewezen, en zich niet naakt op het slagveld begeven, gelijk die dweper te Munster, die uit wilde trekken om het ganse leger te verdrijven, hetwelk toen deze stad belegerde, met geen ander kanon, dan enige woorden, waarin de naam van de Heere der Heirscharen voorkwam, dien hij lasterlijk durfde te gebruiken, zeggende: In de naam van de Heere der heirscharen, gaat henen. Maar hij zelf is weldra omgekomen, en zo kunnen anderen wijsheid leren uit hetgeen waarop hem zijn dwaasheid is te staan gekomen. Wat dwaze, snoevende taal zult gij niet horen van de lippen der meest lasterlijken en onwetenden onder ons! Zij vertrouwen op God, hopen op Zijn genade, tarten de duivel en alle zijn werken, en , wat dies meer zij, terwijl zij toch slechts arme, naakte schepselen zijn, zonder het kleinste stuk van Gods wapenrusting om er hun ziel mede te bedekken. Om nu zodanige aanmatiging uit het leger der heiligen te verbannen, voegt hij bij zijn vermaning dit voorschrift: „Doet aan de gehele wapenrusting Gods, opdat gij kunt staan tegen de listige omleidingen des duivels." Zodat deze woorden in twee algemene delen gesplitst worden.

Ten eerste: een voorschrift, gevoegd bij de vorige vermaning, aantonende, hoe wij op regelmatige, of wettige wijze krachtig kunnen worden in de Heere, namelijk door de gehele , , wapenrusting Gods" aan te doen.

Ten tweede: een reden of argument, waardoor aan dit voorschrift kracht bijgezet wordt: , , opdat gij kunt staan tegen de listige omleidingen des duivels."

In deze afdeling hebben wij een voorschrift, dat toegevoegd is aan de vorige vermaning, en aantoont, hoe wij op regelmatige of wettige wijze krachtig kunnen worden in de Heere, namelijk door de gehele, , wapenrusting Gods" aan te doen. Merk hier dan

Teneerste op, hetgeen volgens zijn aanwijzing benodigd is, namelijk een, , wapenrusting".

Ten tweede, op het soort of de hoedanigheid dezer wapenrusting - , , de wapenrusting Gods.'' Ten derde, op de hoeveelheid, of liever de volledigheid dier wapenrusting - de, , gehele" wapenrusting Gods.

Ten vierde, het gebruik van deze wapenrusting - „Doet aan" de gehele wapenrusting Gods.

Wij beginnen dan met het eerste, namelijk, hetgeen een ieder, die de strijd van Christus wil strijden, benodigd heeft, (en dat is een „wapenrusting. ") De vraag zal hier nu wezen: Wat is deze wapenrusting?

Ten eerste. Met deze wapenrusting wordt Christus bedoeld. Wij lezen van een „aandoen van den Heere Jezus Christus". Rom. 13 : 14, waar Christus wordt voorgesteld onder het begrip van een wapenrusting. De apostel vermaant hen niet om in plaats van brasserijen en dronkenschappen, soberheid en matigheid aan te doen, of in plaats van slaapkameren en ontuchtigheden kuisheid aan te doen, gelijk een wijsgeer zou gedaan hebben, neen, hij zegt: Doet aan den Heere Jezus Christus"; hiermede te kennen gevende, dat zolang Christus niet aangedaan is, het schepsel ongewapend blijft. Het zijn niet des mensen zedelijkheid en philosophische deugden, die de verzoeking zullen afwijzen en weerstaan, welke uit Satan's kanonnen op ons worden afgevuurd, ofschoon dit wellicht gebeuren kan met het pistoolschot van een mindere verlokking; zodat alleen hij, die in Christus is, de man is, die met een wapenrusting is bekleed.

Ten tweede. Christus' genadegaven zijn een wapenrusting, zoals: de gordel der waarheid, het borstwapen der gerechtigheid, , en zo vervolgens. Vandaar dat ons ook wordt bevolen „den nieuwen mens aan te doen", Efeze 4 : 24, welke bestaat uit al de verschillende genadegaven, alsdeszelfs delen en leden. En die ziel is ongewapend, dat is onwedergeboren, die de plichten en middelen niet gebruikt, welke God de Christen heeft aangewezen om ter zijner bescherming aan te wenden. Deze zinsnede aldus nu voor ons geopend zijnde zullen wij thans hebben aan te tonen, dat, zonder Christus te zijn, is zonder wapenrusting te wezen.

Merk op, dat iemand, die zonder Christus is en in een genadeloze toestand verkeert, naakt en ongewapend is, en dus ook ongeschikt om de krijg van Christus te voeren tegen de zonde en tegen de Satan. Of wel, men kan dit aldus uitdrukken: en ziel buiten Christus is naakt, en mist dus de wapenrusting, waarmede zij zich tegen de zonde en de Satan kan verweren. In den beginnen heeft God de mens in volle wapenrusting uitgezonden, daar hij „geschapen is in ware rechtvaardigheid en heiligheid", maar door een list is het aan Satan gelukt hem van zijn wapenrusting te beroven. Niet zodra was dan ook de eerste zonde gepleegd, of er is geschreven; „dat zij naakt waren". Genesis 3 : 7; dat is, dat zij arme, zwakke schepselen waren, in de macht van Satan; een ten onder gebracht volk, door hun trotse overwinnaar ontwapend en niet in staat om hem het hoofd te bieden. Wel is waar, het kostte Satan enige moeite om zijn eerste bres te maken, maar nu hem eenmaal de poorten zijn geopend, om hem als overwinnaar in het hart des mensen binnen te laten treden, speelt gij er de rex '^dat is koning). En zie, een gans heir van andere zonden volgen hem zonder slag of stoot naar binnen. In plaats van hun zonden te beïijden, verbergen zij zich achter struiken, en willen niet vrijwillig komen

Vervolg op bladz. 59

Meditatie (vervolg)

waar God is. En kunnen zij Hem niet ontvlieden, hoe onoprecht zijn zij dan niet jegens Hem. Wat uitvluchten brengen zij niet te berde. De een beroept zich op de ander. Beiden schuiven liever de schuld van zich af, dan om genade te vragen. Zo snel is door de bedriegelijkheid der zonde hun hart verhard geworden. En dit is de jammerlijke toestand van lederen zoon en dochter van Adam: naakt vindt hij ons en tot slaven maakt hij ons, totdat God door Zijn krachtdadige roeping ons verlost van de macht van Satan, en ons overbrengt in het koninkrijk van de Zoon Zijner liefde, hetgeen verder blijken zal, als wij die Christusloze toestand op vierderlei wijze zullen beschouwd hebben.

Wordt vervolgd

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 oktober 1983

De Wachter Sions | 8 Pagina's

De Wapenrusting Gods XIII

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 oktober 1983

De Wachter Sions | 8 Pagina's