Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een lied in de nacht

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een lied in de nacht

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

MEDITATIE

"En des nachts zal Zijn lied bij mij zijn...". Psalm 42 : 9m.

Psalm 42 draagt als opschrift: "Een onderwijzing, voor de opperzangmeester, onder de kinderen van Korach". Reeds in de tijd van David werden de nakomelingen van Korach aangesteld tot zangers in het heiligdom in Jeruzalem. De dichter van deze psalm is zo'n tempelzanger Hij is nu, noodgedwongen, ver verwijderd van het heiligdom. Vijandelijke benden, die Israël zijn binnengevallen, zullen hem hebben gevangengenomen. Hij is weggevoerd naar het gebied van het Hermongebergte. Daar ontspringt de Jordaan (vers 7). Hier leeft hij in ballingschap. Hier wordt hij dagelijks door heidenen omringd.

Maar dat is niet het ergste. De dichter is ver van Gods huis in Jeruzalem verwijderd. Zijn ziel mist de gemeenschap met de Heere, die onder het Oude Verbond in het bijzonder in de tempel werd ervaren. Daar was de HEERE immers Zelf in het Heilige der heiligen tegenwoordig. Hij gevoelt zich als een opgejaagd hert, dat in de tropenzon moe en uitgeput aankomt bij een uitgedroogde beekbedding. Zo'n dier schreeuwt werkelijk zijn verlangen naar water uit. Zo schreeuwt het hart van de dichter naar God, naar de levende God, Die hij mist en niet missen kan: "Mijn ziel dorst naar God, naar de levende God; wanneer zal ik ingaan, en voor Gods aangezicht verschijnen? ".

De nacht is over zijn leven gevallen. Die nacht wordt nog donkerder door het honen van zijn vijanden. Ze kwellen hem werkelijk de hele dag met hun spottende opmerkingen: "Waar is uw God? " (vers 4). Hun grievende vragen zijn als een doodsteek in zijn beenderen (vers 11). "Waar is nu die God, Die het u beloofde, dat Hij u nooit zou verlaten? U bent nu helemaal in ónze macht! Waar is nu die God, op Wie u zegt te vertrouwen? ". Die woorden doorvlijmen zijn merg en been. Ze zijn als speerstoten in zijn diepste innerlijk. Hij gevoelt dat de spotters ten diepste in hem God de HEERE willen treffen. Hun spottaal is niet anders dan een aantasting van de eer van de levende God. En Zijn gunst alleen is het leven van de dichter.

Misschien verstaat u deze tempelzanger in ballingschap wel van binnen uit. In het leven van allen die de Heere mogen vrezen, komen immers zulke donkere nachten voor Ze zijn talrijk. Soms duren ze ook zo lang. Wat kan de nacht van de opstand u omhullen als de Heere u tegenkomt in bedrijf of werkkring. Uw inkomen loopt terug. U komt op straat te staan. En in uw hart begint het murmureren tegen Gods beleid: "Waarom moest mij dat nu overkomen? ". Hoe donker kan de nacht zijn na het afscheid van iemand, die ons zo dierbaar is geweest. Dan kunnen we met dat smartelijke verlies maar niet onder God komen. En we geven uiting aan het gevoelen van ons opstandige vlees: "Is dat nu Gods weg? Waarom moet het er nu juist met mij zo diep door? ". En de oude mens in ons slingert het ons in het gezicht: "Waar is uw God? ".

Het kan ook nacht worden in het leven van Gods kinderen als ze door de wereld worden bespot en tegengewerkt. Wat is het gevaarlijk als men medelijden krijgt met zichzelf. Dan verliest zo'n ziel de Heere uit het oog. Het geloofsvertrouwen wordt niet meer geoefend. De zekerheid van Gods toezegging wordt in twijfel getrokken. Het licht wijkt en het donker van de nacht heerst.

De nacht valt wel heel snel, als we in de zonde vallen en in de zonde blijven liggen. De gemeenschap met de Heere is verbroken. De schuld drukt neer, maar het hartelijke onvoorwaardelijke schuldbelijden ontbreekt. "Toen ik zweeg, werden mijn beenderen verouderd, in mijn brullen de ganse dag. Want Uw hand was dag en nacht zwaar op mij" (Ps. 32 : 3, 4). Maar... de Heere laat als de God des verbonds bij niemand van de Zijnen Zijn werk varen. Zie het maar bij de tempelzanger in deze psalm. Hij ontvangt van de Heilige Geest ontdekkend licht. Hij beschuldigt de Heere niet van onrecht. Hij belijdt dat de Heere hem kastijd vanwege zijn persoonlijke zonden: Al Uw baren en Uw golven zijn over mij heengegaan" (vers 8).

Dan breekt opnieuw het licht door in zijn leven. Hij ziet en gelooft dat God hem in Christus blijft aanschouwen: "De HEERE zal des daags Zijn goedertierenheid gebieden" (vers 9b). Het woord goedertierenheid getuigt van Gods onveranderlijke trouw tegenover de ontrouw van Zijn volk. Dat woord spreekt ook van Zijn grondeloze barmhartigheid en van Zijn onverdiende genade, die Hij keer op keer Zijn afdwalende kinderen bewijst. Overdag zal de HEERE de tempelzanger in zijn ballingschap weer Zijn gunst doen ervaren. En in de donkere nachten zal de God van het verbond hem niet verlaten: des nachts zal Zijn lied bij mij zijn". Laten we nog eens lezen wat er staat: es nachts... Zijn lied.... bij mij! God Zélf zal hem een lied in hart en mond geven. Hij zal van de goedheid en trouw des HEE-REN zingen. De honende taal van de vijanden om hem heen zal hem niet meer deren. De aanvechtingen van binnen houden op. Het geloof begint zich weer te oefenen. Dat geloof zegt temidden van de ellendigste omstandigheden: De HEERE is de Getrouwe. Daarom mag ik verwachten, dat Hij mij genadig zal zijn. Ook zal ik eenmaal weer opgaan met de feesthoudende menigte naar Gods huis". Een lied in de nacht... Zijn lied... een geschonken lied. Het woord lied kan hier ook gebed betekenen. Als de Heere overkomt, verandert het smeekgebed in een dankzegging. Dan gaat onze ziel God grootmaken in de nacht. Dikwijls is er in de omstandigheden nog niets gewijzigd. En toch is alles veranderd. We mogen over de omstandigheden heen zien op de HEERE, die sterke en getrouwe God. Een hartelijk geloofsvertrouwen, dat de Heere uitkomst zal geven, vervult onze ziel. De vijanden begrijpen er niets van. En de godsdienstige mens, die geen levende band met de Heere kent, kijkt maar vreemd. Maar we mogen ons in God verblijden. Het loflied klinkt op in de nacht (vers 12b, Hand 16 : 25).

Een lied in de nacht... U zegt: "Kon ik het maar zingen, want alles is zo donker van binnen". De God des verbonds. Die deze tempelzanger hoorde, lééft! Hij is Dezelfde. Laat Hem uw zuchten maar horen. Zeg Hem al uw nood. Belijdt Hem al uw overtredingen. Hij heeft de tempelzanger licht gegeven op grond van de zoen-en kruisverdiensten van de Borg, Die gezegd heeft: "Ik ben het licht der wereld". De Heere geeft nog de psalmen in de nacht om Jezus' wil.

U zegt: "Ik sta innerlijk geheel vreemd tegenover de inhoud van psalm 42. Ik ben nog onbekeerd. Ik weet niet wat het is om een lied in de nacht te ontvangen. Zou iemand met zo'n hard hart als ik nog wel bekeerd kunnen worden? Zou er voor mij nog wel doen aan zijn? ". Het is waar, dat u leeft in de ondoordringbare nacht van de geestelijke dood. Het is waar, dat een geestelijk dode geen begeerte naar God kent.

Maar wij verkondigen u de levende Christus. Die gezegende Zaligmaker is geheel vrijwillig de donkere nacht van de toom van God tegen de zonden binnengegaan op Golgotha. In een onpeilbare zondaarsliefde boog Hij zich in de donkerste nacht van alle nachten onder het recht van God. Hij ging plaatsvervangend in een volkomen overgave aan de wil van Zijn Vader de geestelijke, eeuwige en tijdelijke dood in. Toen heeft Hij het als Borg, als Plaatsbekleder, uitgeroepen: "Het is volbracht!". Hij is werkelijk dé Zaligmaker. Hij heeft de zaligheid verworven. Hij deelt die nog uit door Zijn Woord en Geest aan geestelijk doden. Hij geeft nog de blinden het gezicht. En als uw ogen opengaan, ziet u dat het door de zonde nacht is om u heen. Dan gaat u roepen om een straaltje licht. Dan geeft Hij u uit genade een blik op Zijn Persoon en werk. Dan maakt Hij uw tong los. Dan belijdt u met de tempelzanger in ballingschap: "Des nachts zal Zijn lied bij mij zijn".

Gorinchem,

ds. M. Golverdingen.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 augustus 1998

De Saambinder | 12 Pagina's

Een lied in de nacht

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 augustus 1998

De Saambinder | 12 Pagina's