Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Als het begon te lichten ...

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Als het begon te lichten ...

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wanneer de evangelist Mattheüs gaat vertellen van de opstanding van de Heere Jezus Christus, dan begint hij zijn verhaal met deze woorden: „En laat na de sabbat, als het begon te lichten..."

Deze woorden spreken wel een werkelijkheid uit. Want het is het begin van een geheel nieuwe dag, die voor de wereld aanbreekt, het is in principe het begin van het eeuwige leven dat hier openbaar komt, want de Heere Jezus is opgestaan van de doden, Hij leeft en allen die in Hem geloven, zullen eeuwig met Hem leven.

Er zijn in de loop van de eeuwen mensen geweest, die van bijzondere betekenis waren en wier nagedachtenis nog geëerd wordt. Soms zoekt men zelfs nog hun graven op om daar een ogenblik te vertoeven en de herinnering levend te houden aan die grote mannen die ons veel hebben nagelaten. Maar ze moeten gerekend worden onder de doden, hoezeer hun nagedachtenis nog bij velen door kan werken. Ze zijn niet meer in ons midden. We moeten ze zoeken onder de doden op het kerkhof.

Ons Paasfeest is echter veel meer dan nagedachtenis. Toen het begon te lichten gingen de vrouwen weliswaar naar het graf van de Heere Jezus om hun laatste liefdedienst aan deze geliefde Dode te verrichten. Ze hadden het met elkaar zelfs nog moeilijk bij de gedachte aan die grote steen die na de begrafenis van de Heere Jezus in de middag van Goede Vrijdag voor de deur van het graf was gewenteld. Want wie zou die steen voor hen kunnen wegwentelen, daar dit immers te zwaar was voor vrouwenhanden. Maar wanneer ze in de hof van Jozef van Arimathea aankomen zien ze dat die steen reeds afgewenteld is. En ze zien op die steen een engel zitten, die hen de toch wel beschamende vraag stelt: „Wat zoekt gij de Levende bij de doden? Hij is hier niet, maar Hij is opgestaan, gelijk Hij gezegd heeft."

Neen, we moeten de Heere Jezus niet zoeken onder de grote doden van ons geslacht, onder de mannen van naam die onder ons gewoond en geleefd hebben, maar die gestorven en begraven zijn. De Heere Jezus leeft. Zeker, Hij is onze weg gegaan en Hij heeft zelfs om onze zonden de bitterste van alle doden gesmaakt. Hij heeft aan het vloekhout des kruises gehangen, verlaten van de mensen, en wat nog veel erger is, verlaten van God. Hij is ook neergelegd in een graf. Maar de dood heeft Hem niet kunnen houden. Hij is wel aan de dood overgeleverd om onze zonden, maar Hij is ook opgewekt om onze rechtvaardigmaking, zoals Paulus het schrijft aan de Corinthiërs.

Dat laatste vraagt wel om enige verklaring. Want dat de Heere Jezus is opgestaan uit de doden is van grote betekenis voor allen die in Hem geloven. Er zijn ook tegenwoordig weer stromingen in de kerken die de opstanding van Christus in een meer geestelijke zin willen verklaren. Men verwerpt de lichamelijke opstanding van Christus en daarmee het duidelijk getuigenis dat in de Schriften gevonden wordt: De Heere is waarlijk opgestaan! Men wil de opstanding van Christus dan in deze zin duiden, dat Zijn gedachten nog onder ons voortleven en dat Zijn invloed nu nog onder ons gevonden wordt, ook al is het bijna tweeduizend jaar geleden dat Hij onder ons gewoond heeft. Maar daarmee ontkrachten we het Paasevangelie en daarmee verliezen we ook de troost die we kunnen putten uit de opstanding van Christus. Indien Zijn graf gesloten is gebleven, indien de grote steen niet door de engel is afgewenteld om het graf te openen zodat de Heere Jezus naar buiten kon treden, dan is naar het woord van Paulus ons geloof ijdel en dan zijn we nog in onze zonden.

Dan kunnen we immers wel zeggen dat de Heere Jezus voor onze zonden geleden heeft en gestorven is, dan kunnen we wel zeggen dat Hij de dood in onze plaats heeft ondergaan als het loon der zonde, dan kunnen we wel zeggen dat Hij stervende de losprijs heeft betaald... maar wie schenkt ons de zekerheid dat de Heere God die losprijs heeft aanvaard? En wie overtuigt ons ervan dat de Heere Jezus inderdaad alles heeft volbracht om ons de vergeving van de zonden te kunnen bereiden en ons van de dood te kunnen verlossen?

En dat is juist de betekenis van Pasen. De Heere Jezus staat op uit de doden. Op de Goede Vrijdag zien we Hem die donkere tunnel van de dood ingaan. Maar op de derde dag staat Hij op, maar nu niet meer beladen met de zonde en de schuld van Zijn volk, want de dood heeft geen macht meer over Hem. De Heere God heeft het offer van Zijn Zoon aanvaard. Hij is door de diepe wateren van de dood heengegaan, maar Hij is er uit opgestaan om allen die in Hem geloven te kunnen troosten, dat hun zonden vergeven zijn en dat hun schuld betaald is en dat de straf gedragen is, zodat er geen verdoemenis meer is voor hen die in Christus Jezus zijn. Hij is wel overgeleverd om onze zonden, maar Hij is opgewekt om onze rechtvaardigmaking.

Maar nog dieper is de betekenis van de opstanding van Christus. Wat „voorwerpelijk" in die opstanding gegeven is, moet „onderwerpelijk" geleerd worden. Want hoe aangrijpend is het woord van de apostel, dat wij van nature dood zijn in zonden en de misdaden. Dood niet wat de dingen van de wereld betreft, maar wel wat de geestelijke en de hemelse dingen aangaat. Dat is wel vernederend voor de hoogmoedige mens, maar daarom is het niet minder waar. En aan dat vernederende zullen velen ontkomen door wel te erkennen dat de mens soms ver van het leven terechtgekomen is, maar dat er toch nog wel onder de as een levensvonk gevonden wordt, die slechts aangeblazen hoeft te worden. Maar zo is het beslist niet. De natuurlijke mens heeft geen kwijnend, bijna uitgedoofd geestelijk leven, maar hij is dood, geestelijk dood. En er moet een wonder gebeuren, een wonder van opwekking uit de doden, zoals er ook op die Paasmorgen in de hof van Jozef is gebeurd. De Schrift spreekt hier van wedergeboorte, van levendmaking, van herschepping, van vernieuwing des levens. Dat is een vrucht van de opstanding van Christus. Die opstandingskracht werkt in de gelovige. Waar de Heilige Geest ons die opstandingskracht doet ervaren, daar delen we in dat nieuwe en onvergankelijke leven dat in de opstanding van Christus openbaar is gekomen.

Maar er is nog meer. Want er is niet alleen leven voor de ziel, doch ook voor het lichaam. Zeker, ook het lichaam van de gelovigen wordt neergelegd in een graf. En daar zal het rusten tot de dag van de wederkomst van de Heere Jezus Christus. Maar op die dag zullen de doden opgewekt woorden. De lichamelijke opstanding van Christus is nu echter een waarborg en onderpand van onze zalige opstanding op die jongste dag voorzover we geloven in Hem. Ons lichaam wordt wel in een graf neergelegd, maar het zal er niet in eeuwigheid blijven.

Christus is het Hoofd en de gelovigen zijn de leden van het lichaam van Christus. En waar het Hoofd is opgestaan, zullen ook de lidmaten volgen. Onze vernederende lichamen zullen eenmaal gelijkvormig worden aan Zijn verheerlijkt lichaam waarmee Hij uit het graf is opgestaan. Zoals Hij opstond om nooit meer te sterven, zo zullen ook al Zijn kinderen tot het eeuwige zalige leven opgewekt worden. Zo gaat het echter door de dood heen tot het leven.

Dat was de weg van de Heere Jezus Christus en dat zal de weg zijn van Zijn volk, van allen die door een waar geloof met Hem verbonden zijn.

Het was een bange weg voor de Heere Jezus Christus die Hij gaan moest. Hij moest immers door de angsten van de dood en door de diepten van de hel heen. Maar Hij ging die weg in onze plaats als Borg en Middelaar. Daarom is het evangelie van de opstanding ook zo heerlijk. Want de weg van de Heere Jezus is ook de weg van al Zijn volk. Zijn kinderen zullen diezelfde weg gaan van sterven aan zichzelf en opgewekt worden in Christus, van begraven worden en opstaan. De Heere maakte alle dingen nieuw. Want aan het einde der dagen komt het eeuwige Paasfeest, het feest van eeuwige vrede en vreugde en blijdschap en leven in Hem. Als het begon te lichten... Eenmaal zal het beginnen te lichten op de morgen van de jongste dag. Dan zal de zon nooit meer ondergaan. Dan komt de nieuwe aarde onder de nieuwe hemel. Dan zullen allen, die de verschijning van de Heere Jezus hebben liefgekregen, eeuwig bij de Heere wonen. Dan zal er geen zonde meer zijn en daarom ook geen dood meer zijn. Ja, dan breekt het eeuwige Paasfeest aan voor allen die de opstandingskracht van Christus hier hebben ervaren toen het ook in hun leven begon te lichten.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 maart 1978

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Als het begon te lichten ...

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 maart 1978

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's