Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

OVER DE WEDERGEBOORTE (1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

OVER DE WEDERGEBOORTE (1)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Welk een grote zaak is de genade Gods in het begin der wedergeboorte, de opwekking uit de doodslaat der zonde. De Geest des Heeren vindt de mens onwetend van zijn diep verderf, zijn liggen onder het oordeel, zijn gescheiden zijn van God. Onbekend met zijn diepe ellende, leeft hij voort naar het goeddunken van zijn boze hart.

Het kan zijn, dat hij leeft in de wereld en de ijdelheid. Het kan ook zijn, dat hij trouw naar de kerk gaat en deugdzaam leeft. Zelfs kan hij een bange vrees gevoelen vanwege een sprekend geweten over de door hem bedreven zonden en de benauwdheid van zijn ziel kan hem doen roepen om bekering. Misschien Wordt hij zelfs wel heel godsdienstig en bereikt weldra naar zijn eigen gevoelen een hoge stand in de genade.

Maar hij is dood. Zijn hart is verre van den Heere. Hetgeen uit het vlees geboren is, dat is vlees. Hij bidt wel, maar het is een taal der lippen. Hem ontbreekt Gods Geest en daarom is er ook geen waarheid in zijn binnenste. En zo leeft hij voort, totdat de dood hem als een schuldeiser overvalt, tenzij....

Tenzij hij een uitverkoren vat is. Dan gaat er iets gebeuren in zijn leven. Veelal in de jeugdige leeftijd, maar wie zal God een maat stellen ? Het gebeurt op Gods tijd. De profeet predikte over de dorre doodsbeenderen en ziet. ze waren zeer dor. Zullen deze beenderen levend worden ? Dat weet de Heere, want het is Zijn werk. Er is geen oor om te horen, maar Hij plant het oor. Er is geen oog om te zien, maar Hij geeft geestelijk verlichte ogen des verstands en Zijn scheppend woord spreekt: er zijn licht. Er is geen wil om uit de doodslaap der zonde op te staan, doch zie. Hij geeft een wü en een hartelijke begeerte om m al Zijn wegen te wandelen. Wie zal het wonder kunnen bevatten ?

De inwendige roeping is een werk Gods. het is een onwederstandelijk werk, in zijn kracht de opwekking uit de doden gelijk. De liefde Gods wordt in het hart uitgestort, het beeld Gods, bestaande in kennis, gerechtigheid ? n heiligheid, wordt in beginsel hersteld. Er komt ' een betrekking op de levende God, op de Eeuwige, de Onveranderlijke, de Rechtvaardige, de vlekkeloos Heilige. Een diepe eerbied wordt geboren, maar ook een heilige vrees. Nu zien ze zichzelf en ze zien wat ze nooit gezien hebben. Altijd gedacht wel bekeerd te willen worden of dat straks tegen het einde van het leven nog wel even te zullen doen. Altijd harde gedachten gehad van God en blind voor zijn eigen goddeloze bestaan. En nu de schuld thuis gekregen en zichzelf te zien als een vijand van God, die al Zijn roepstemmen versmaad heeft. Wat kan de ziel verwachten ? Zal zijn toorn niet tegen hem ontbranden en dat naar verdienste en waardigheid ?

Maar het wonder is al groter. Nu ziet hij iets, dat hem het hart geheel en al doet wegsmelten. Wie zal het bevatten ? Nu ziet hij, dat God Zich in Zijn woord zo diep tot hem nederbiiigt en al Zijn goedheid en barmhartigheid openbaart. O ziel, zegt Hij, zult ge nu wanhopen, nu Ik u de ogen geopend heb ? Heb Ik u niet nagewandeld van uw jeugd af aan ? 't Is waar, gij hebt al Mijn roepstemmen achter uw rug geworpen, maar nu ben Ik nog Dezelfde. Keer weder tot Mij en Ik zal tot u wederkeren!

Dit is het begin. Het zal niet ieder even duidelijk zijn, wanneer dit is begonnen. Maat ze krijgen wel allen dezelfde begeerten, dezelfde smart, dezelfde bange strijd tegen een driehoofdige vijand. Dat wordt een weg achteruit. Hij zal ze voeren met smekingen en geween. Maar ik moet nu stoppen, want ik vrilde iets schrijven over de wedergeboorte of (zoals Calvijn dit noemt ) het begin der wedergeboorte.

Het gaat ditmaal niet om de veronderstelde wedergeboorte, ook niet om het loochenen van de noodzakelijkheid der wedergeboorte, maar om wat de wedergeboorte is. En die dwaling, komt niet van de zijde van hen, die openlijk laten blijken een afkeer van de zuivere bevinding te hebben, maar van de zijde van hen, die zeggen, niet alleen gereformeerd, maar juist bevindelijk gereformeerd te willen zijn. En daarom smart ons dit dubbel, maar we moeten ook dubbel op onze hoede zijn.

Reeds eerder wezen we op een artikelenserie in de „Waarheidsvriend" van 3 tot 15 mei j.1., het blad van de Gereformeerde Bond in de Nederlands Hervormde Kerk. Deze artikelen, getiteld „Verbond en Belofte" zijn oorspronkelijk als een lezing gehouden voor de Paasvergadering van de C.S.F.R. Het lijkt et veel op, dat deze lezing voor velen de druppel is geweest, die de emmer heeft doen overlopen. Ook in de Synodaal Gereformeerde Gemeenten is over deze ontvrikkeling een groeiende verontrusting waar te nemen. Slechts het aanhalen van een kleine zin uit „De Saambinder" over deze zaak geeft ons reeds een beeld hiervan. Daarin was namelijk te lezen: „De openlijke propagering van de ideeën die wijlen dr. Woelderink voorstond is een symptoom van een geestesgesteldheid, die we ten zeerste duchten."

De vorige maal ging het over Wet en Evangelie, ditmaal over de wedergeboorte en wat die inhoudt. Om tot ons doel te komen, halen we twee zinnen uit de bedoelde artikelen aan, nameUjk de volgende: „Het geloof is niet ver-

dienstelijk. Evenmin scheppend. Veeleer schepping, geschapen. Wel verstaan: niet als inplanting, of kiem, maar als het toeëigenende amen van de ziel, dat wordt meegebracht door de scheppende kracht van de Geest in en met de belofte." En: „De Reformatie heeft zich met kracht gekeerd tegen de roomse idee van de ingeschapen v\rerkelijkheid van de genade, waarbij men de belofte achter zich laat. De ge­ dachte is verwerpelijk, dat het geloof af moet van zijn grond in de belofte om een nieuwe wortel te ontvangen in de ingestorte wederbarende genade."

In deze zinnen is waarheid en leugen zo in elkaar verweven, dat de leugen er alleen maar gevaarlijker door geworden is. We vinden er een grondstelling van Van Ruler in terug, die in' zijn „Religie en Politiek", blz. 147, reeds leerde: „Daartegenover moet strak worden volgehouden: het geestelijk karajiter van het werk van de Heilige Geest, dat het een werk is, dat geschiedt, niet door instorting van het nieuwe zijn en van nieuwe krachten, maar door het spreken van het Wóórd." Doch daarover D.V. een volgende maal verder.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 december 1973

De Wachter Sions | 8 Pagina's

OVER DE WEDERGEBOORTE (1)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 december 1973

De Wachter Sions | 8 Pagina's