Op surveillance
Ik waan mij al een halve politieagent. Maar ik moet nog een laatste vuurproef doorstaan. Een oudere adjudant wil even een gesprekje met mij hebben. De desbetreffende adjudant heeft nachtdienst. Voor hij daaraan gaat beginnen, wil hij mij even spreken. Ik word ontvangen in een kamer. De man wijst mij een stoel en zegt: „Ga zitten." Ik voel mij gespannen en heb een raar gevoel in mijn buik. Zelf gaat hij wat administratieve werkzaamheden verrichten. Na vijf minuten, waarin de stilte in de kamer te snijden is, komt de man tegenover mij zitten en begint mij doordringend aan te kijken. Het gevoel in mijn onderbuik begint angstaanjagende vormen aan te nemen. Dit is dus wat men psychologische oorlogsvoering noemt? De man opent ten slotte zijn mond en spreekt op barse toon: „Zo, dus jij wilt bij de politie komen werken? Je bent nog wel wat jong hè? Zeg, wat zou je ervan vinden om eerst in militaire dienst te gaan en daarna bij ons een administratieve functie te vervullen? We kunnen daarna nog wel eens kijken hoe het met jou verder moet." Ergens in mijn achterhoofd ontstaat een rommelend geluid dat snel aanzwelt. Ik realiseer mij dat de luchtkastelen die ik heb gebouwd ineen dreigen te storten. Hakkelend weet ik nog net uit te brengen dat ik er wel mee in kan stemmen als hij vindt dat het zo moet. „Bedankt voor je komst. Je hoort nog wel van ons", zegt de man. „Je kunt gaan." Ik mompel nog zoiets als 'goedenavond', en hol de gang op. Op de gang is het aardedonker, want het bureau is na 22.00 uur voor het publiek gesloten. Ik heb er geen notie van hoe ik uit een afgesloten bureau moet komen. Ik open op goed geluk een deur. Ik tref het, want in de ruimte waarin ik binnenstap staat een hoger gegradueerde een ondergeschikte op een vreselijke manier de les te lezen. Verbaasd en geïrriteerd staren beiden mij vragend aan. Onmiddellijk begin ik een bijzonder onsamenhangend verhaal op te hangen. Gelukkig zien ze kennelijk mijn ontreddering en brengen ze mij naar een zij-uitgang. Met gemengde gevoelens reis ik met de bus naar huis, in de vaste overtuiging dat ik nog in geen lengte van jaren agent zal zijn. Morgen moet ik havo-examen doen. Zeven maanden heeft de selectie geduurd. Allerlei "ogen" zag ik aan mij voorbijgaan, tot en met een psycholoog. In mijn idee heb ik ze allemaal weten te overtuigen van het feit dat ik agent moet worden. Op de valreep vertelt een oudere man mij dat hij mij eigenlijk maar een broekie vindt. Ik krijg warempel een brok in mijn keel. Straks zit ik thuis, mét een havo-diploma, maar zónder werk. Het loopt allemaal anders. Twee dagen later ploft er een dikke enveloppe op de mat. „Het is de commissaris een genoegen u mee te delen dat de burgemeester u op korte termijn zal benoemen tot adspirant van politie". De eerste stap is gezet.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 5 februari 1997
Terdege | 76 Pagina's