Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ter overweging

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ter overweging

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

We schrijven al 1976, en recenseren een in 1974 uitgekomen boek in de serie „Nieuwe Cahiers voor het Christelijk Onderwijs” (nr. 13) n.l. „Memorietafel van het Christelijk Onderwijs” door Drs. T. M. Gilhuis. (Kok - Kampen; 220 blz.; f 19,90).

Al is het wat laat, het is toch zinnig om aandacht te besteden aan dit werk van Gilhuis, dat goed gekozen illustraties biedt.

De schrijver richt als het ware een monument op van de schoolstrijd in de vorige eeuw en in het begin van deze.

Hij zelf omschrijft een memorietafel als „Een ingelijst paneel, geplaatst om de gedachtenis levendig te houden”. De gedachtenis nl. „van hen die in de vorige eeuw stònden voor een „School met den Bijbel”.

De schrijver heeft zich gewacht voor een droge opsomming van feiten. Hij tekent de strijders in hun persoonlijke stellingname en bewogenheid. Hij schildert portretten die vrijwel nergens saai of vlak zijn. Kortom: dit boek richt een aantrekkelijk monument op en geeft toegang tot interessante documenten. Leest u alleen maar op blz. 66 e.v. het pamflet „Nog is er hulpe” geschreven op last van de op 4 juli 1844 gehouden Provinciale Kerkvergadering (Gelderland) van de Christelijke Afgescheidenen.

Al te vaak meent men de schoolstrijd sociologisch gezien af te kunnen doen met de term: emancipatie; namelijk emancipatie van de in verdrukking geraakte gereformeerde kleine luyden op het terrein van het onderwijs.

Gilhuis’ boek toont glashelder aan dat er wel een periode was waarin men vooral gericht was op het verkrijgen van recht, maar dat men met zo’n emancipatiebril op nooit de diepste en krachtigste beweegredenen tot de schoolstrijd kan zien.

Enkele citaten die dat duidelijk maken: Blz. 21: „De strijd om christelijk onderwijs is in het hart van de zaak altijd weer geweest een zaak van eenvoudig geloofsinzicht. Een geloof, verankerd in de vreze des Heren als het beginsel der wijsheid, waarvan de verwerping nog altijd weer de vraag oproept: „Wat voor wijsheid zouden wij dàn nog hebben?” (Jeremia 8:9).

Een geloof in dié God waarvan de Schriften zeggen: „Met wie dan zult ge Hem vergelijken?” (Jes. 40:18, 25). Het antwoord op die vraag is voor het bestaan van het Christelijk Onderwijs steeds weer beslissend.

En op blz. 86: „Terwijl het na de wet van Van der Brugghen (1857) vooral is geworden een strijd om rècht, om betere levensvoorwaarden voor het bijzonder onderwijs, tot de gelijkstelling met het openbaar onderwijs verkregen zou zijn (1857 - 1917)”.

Heilig in de zin van zonder kwaad waren de strijders voor christelijk onderwijs zeker niet. Het is een verdienste van de auteur, dat hij geen monument voor heiligen-verering heeft opgericht. Een gevaar dat bij de gekozen methode van geschiedschrijving niet denkbeeldig is. Gelukkig weet hij van relativeren en toont hij ook de zwakke zijden in hoofdstuk 16 „De fluit in het venster”. Ik ben geneigd niet alle voorbeelden op dezelfde waarde te schatten als de auteur dat doet.

Dat doet aan de waardering voor dit „bronnenboek” en de keus van die bronnen niets af. De portretten van het gedenkpaneel zijn gekleurd door het „Weest heilig, want ik ben heilig” in de zin van „Weest mij toegedaan, want ⋯ … (en dàt is de laatste grond!) ⋯ …

Ik ben ù toegedaan!”

Dààrin vonden ze het geloof om de Heilige Geest de melodie van de schoolstrijd te doen ontlokken aan de fluit in het venster.

Lees dit boek. Het is het waard; de zaak is het waard.

Nog en …… opnieuw!

Dr. T. Brienen, Prediking en vroomheid bij Reformatie en Nadere Reformatie, 76 blz., Kok, Kampen 1975.

In dit boekje heeft dr. Brienen de radiolezingen gebundeld, die hij in het najaar van 1974 voor de microfoon van de N.C.R.V. heeft uitgesproken. Zij handelden over het onderwerp van zijn proefschrift. Er gaat aan vooraf een lezing over de vraag of de reformatorische prediking vandaag nog wel noodzakelijk is. Het slot wordt gevormd door enkele artikelen die in een kerkblad gepubliceerd werden naar aanleiding van een Apeldoornse studie over vroomheid in Oud en Nieuw Testament. De bespreking heeft tot titel „Vroomheid bij de Reformatie en de Nadere Reformatie”.

Dit alles leidde tot de titel van dit boekje. Het is duidelijk dat in een geschrift van nog geen 80 bladzijden aan zulk een breed onderwerp geen recht gedaan kan worden. Het ware beter geweest door een ondertitel een beperking aan te brengen, die met de inhoud in overeenstemming was.

Wie de intentie van dr. Brienens proefschrift, door hem zelf in enkele tientallen bladzijden onder woorden gebracht, wil leren kennen, kan hier uitstekend terecht. We hebben de indruk dat de kritiek, die van verschillende zijden op het proefschrift werd uitgebracht, niet aan dr. Brienen is voorbijgegaan. Hij spreekt duidelijker over de verscheidenheid in de eenheid en noemt deze verscheidenheid een legitieme zaak. Verder wijst hij er duidelijker dan in zijn proefschrift op dat de wetticering en verstarring verschijnselen zijn aan het eind van de Nadere Reformatie (49). Hij schrijft de Nadere Reformatie het charisma van bevindelijk preken toe. Hij ziet daarin een heilzame correctie op de daaraan voorafgaande periode van de orthodoxie (54). De waardering voor de Nadere Reformatie lijkt mij in dit geschrift groter dan in het proefschrift. Of dit gevolgen heeft voor de in het proefschrift verdedigde standpunt, zal de auteur zelf ons duidelijk moeten maken.

Voor het hoofdstuk over de noodzakelijkheid van reformatorische prediking in deze tijd hebben we veel waardering. Het is een pleidooi voor schriftuurlijke prediking. De vroomheid van de Nadere Reformatie wordt enkel negatief beoordeeld. Zou daarover niet meer positief te spreken zijn gelijk dr. Brienen dat ook over de prediking van de Nadere Reformatie doet?

We hebben wel enige moeite met het taalgebruik van dr. Brienen. Hij zegt in één zin dat de vroomheid van de Nadere Reformatie vervluchtigd en verstokt is (69). Twee beelden die elkaar uitsluiten. Een volgordelijk schema (52) is een weinig duidelijke en nog minder gebruikelijke uitdrukking. Variabiliteit op blz. 58 zal toch wel variëteit zijn.

Wie de inzichten van dr. Brienen in kort bestek voor zich wil hebben, kan in dit boekje goed terecht.

Dieter Trautwein, Kerkdienst als leerproces. Verscheidenheid van kerkdiensten. Impulsen en verantwoording. 95 blz., f 12,50, Kok, Kampen 1975.

In dit boek hebben we de in Duitsland verdedigde dissertatie van Dieter Trautwein voor ons. Dr. E. de Vries heeft het boek niet alleen vertaald, maar ook bewerkt. Die bewerking bestaat vooral in een verkorting en hét weglaten van de literatuurvermelding. Door deze bewerking heeft het boek iets van een excerpt gekregen.

Grondstelling van Trautwein is dat de kerkdienst een leerproces is, dat tot resultaat moet hebben een verandering in levenshouding zowel van de enkeling als van de gemeente.

Met behulp van John Deweys denkanalyse worden de vijf fasen van het leerproces beschreven. Daarbij is nodig een voorbereidingsgroep die tevens in en na de kerkdienst als actiegroep kan dienen. Als resultaat van deze beschrijving ontstaan vier typen van kerkdiensten. Het valt op dat enkele Nederlandse experimenten (Sjaloomgroep) hierbij model staan.

De verschillende fasen van een kerkdienst worden besproken. Het Woord moet een plaats blijven houden. Maar een speciale tekst is niet altijd nodig. De vragen van de hoorders vormen het uitgangspunt van de preek. Zij reiken het thema aan. Door deze stelling wil de schrijver de band met het vormingswerk vasthouden. Alle mogelijke moderne hulpmiddelen (als popmuziek, film en geluidsband) kunnen dienst doen.

Men verbaast zich erover, hoe in deze moderne homiletische studie het wezen van de reformatorische visie op prediking en kerkdienst is losgelaten ten gunste van het gebruik van alle mogelijke moderne beschouwingen en middelen. De vanzelfsprekendheid waarmee dat gebeurt treft minstens zo sterk als de onthutsende inhoud van dit geschrift. Men moet het reformatorische geloof in de kracht van het Woord wel helemaal kwijt zijn geraakt, wil men tot zulke experimenten zich geroepen voelen.

J. A. E. Vermaat, Signalen van de eindtijd? Eigentijdse ontwikkelingen in het licht van de apocalyps. 271 blz., f 22,50. De Banier, Utrecht 1975.

Deze publikatie van Vermaat houdt het midden tussen journalistiek en documentatie. De auteur heeft de vlotte pen van de journalist en het informatie-materiaal van de documentalist. Hij beschrijft in dit boek allerlei verschijnselen uit onze tijd: de ervaringsreligie en de mystiek, de milieuvervuiling, nucleaire bewapening, abortus en euthanasie, de relatie kerk en overheid in de Sowjet-Unie, de politieke activiteit van de Wereldraad van Kerken, die een theologische achtergrond heeft, het isolement van Israël in de wereldpolitiek, de houding van de Wereldraad tegenover Israël. Een onderwerp meer uit het verleden is Hitler-Duitsland met zijn euthanasieprogramma’s en Hitler als medium voor hypnose.

Vermaat ziet in al deze verschijnselen tekenen van de eindtijd. Dit wordt meer aangeduid dan exegetisch verantwoord. Dit laatste vind ik het zwakke punt in dit boek. Belangrijk lijkt mij de bronvermelding. De samenhang die tussen verschillende verschijnselen wordt aangewezen is treffend. Men ziet dat er systematische krachten werken die onze samenleving ondermijnen. Zij zijn openbaring van een antichristelijk streven. Deze grondstelling van Vermaat deel ik. De rol van de Wereldraad van Kerken is binnen dit geheel een gevaarlijke.

Dat wordt te weinig onderkend. Door Vermaat wordt het met bewijzen gestaafd. Het communisme bedient zich van alle mogelijke middelen. Zijn grote triumf zal zijn, ook de kerk, via de Wereldraad, te infiltreren. Dat dit lukt is aan de hand van de feiten in dit boek niet tegen te spreken.

Het boek is weinig systematisch en wat rommelig. Over de volgorde van de onderwerpen wordt bijvoorbeeld geen verantwoording afgelegd. Herhaling is niet vermeden. Dat moet de lezer op de koop toe nemen. Het is intussen een boek waarin de tendenzen van onze tijd duidelijk onthuld worden. Daarom is het bestudering meer dan waard.

Drs. J. Klatter e.a., Nederland in de branding. Keur en toets van onze samenleving. 352 blz., f 29,50. Buijten en Schipperheijn, Amsterdam 1975.

Dit boek wil onze samenleving doorlichten. Vandaar de ondertitel „keur en toets”. Onderwerpen als onderwijs en economie, gezondheidszorg en christelijke organisatie, cultuur en moraal, ontwikkelingshulp en recreatie, defensie en democratie (beide in gevaar!) worden van onderscheiden kanten, soms door twee auteurs, besproken. Men wordt geconfronteerd met de veranderingsprocessen die aan de gang zijn. Zij moeten leiden tot een ontbinding van ons volksleven en ons staatkundig bestaan. In dit licht bezien is de titel misschien nog wat te optimistisch. Is er niet meer aan de hand dan dat we in de branding zijn?

Elke scribent doet op zijn eigen wijze een beroep op de verantwoordelijkheid van de lezer. Onthullend is de analyse, ontmaskerend de beschrijving van welhaast demonische krachten. Positief is de richting die tot herstel en genezing wordt gewezen.

Mij trof de ongelijksoortigheid in kwantiteit en kwaliteit van de bijdragen. De ene auteur richt zich op een ander lezerspubliek dan de andere auteur. Vergelijk bijvoorbeeld het stuk van prof. Van Popta en dat van dokter De Vries. Ik ben het met prof. Troost niet eens dat een christelijke antropologische visie ons verhindert te zoeken naar het tijdstip van de menswording. Deze stelling ondermijnt, naar mijn gedachte, het verzet tegen abortus, welk verzet de auteur toch wil steunen. Schippers’ boek „De Gereformeerde Zede” verscheen in eerste druk in 1954, en niet in 1962 zoals we op blz. 123 lezen.

Dit is geen boek om achter elkaar uit te lezen. Wel is elk onderwerp waard, om bestudeerd te worden. Men kan — gelukkig — niet zeggen dat het in ons land aan tegenstemmen ontbreekt. Als er naar deze tegenstemmen dan ook maar geluisterd wordt. Dit boek dringt lezer en recensent tot het kleur bekennen ten opzichte van de ontwikkeling in ons land.

De redactie ontving van uitgeverij Wever te Franeker:

J. C. Hamel, Soldatendominee. Ervaringen van een legerpredikant in Japanse krijgsgevangenschap. 224 blz. Prijs f 17,50.

C. Lambregtse, Het scharlaken koord. 252 blz. Prijs f 19,50.

Dr. H. Bade, Homofilie, Status of Stigma. Een onaanvaardbaar dilemma voor de wonende mens. 98 blz. Prijs f 12,50. Dr. R. J. van de Meulen, Prins van Egypte, Bevrijder van Israël. Mozes’ roeping in het licht van het Nieuwe Testament. 142 blz. Prijs f 14,50.

Op enkele van deze boeken zal nader worden ingegaan.

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1976

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's

Ter overweging

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1976

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's