Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Apeldoornse Dogmatiek (15)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Apeldoornse Dogmatiek (15)

De eigenschappen van de Heilige Schrift

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Kinderlijk

In meer dan één opzicht ligt de Kerk van de Reformatie overhoop met Rome. Dat blijkt ook uit paragraaf 8 van het hoofdstuk over de Heilige Schrift.

De Reformatie heeft afstand genomen van de Roomse opvatting dat het gezag van de Schrift afhankelijk is van het gezag van de (Roomse) Kerk. De Bijbel is voor ons niet geloofwaardig omdat die Kerk dat zegt. “Zij heeft haar geloofwaardigheid in zichzelf en bewijst zichzelf’ (91). Dat noemen we in de Dogmatiek de auto-pistie van de Schrift. Het is één van de eigenschappen van de Heilige Schrift naast haar duidelijkheid, volkomenheid en noodzakelijkheid. Ook al hebben wij de Schrift via Israel en de Kerk ontvangen, zij is daarom nog niet het woord van Israel of van de Kerk. Het is het woord van de levende God en daarom heeft ze gezag.

In Romeinen 10:14-17 staat dat het geloof uit het gehoor is en het gehoor door het Woord Gods. Wij geloven de Schrift niet omdat de Kerk zegt dat ze betrouwbaar is en gezag moet hebben, maar het Woord Zelf oefent gezag uit in ons hart en geweten.

Er bestaat in de moderne theologie een algemene irritatie tegen dat geloven op gezag. Dat wordt als vernederend ervaren. Heel mooi beantwoordt Bavinck die ergernis met het beeld van een kind dat zich met een onbegrensd vertrouwen op het woord van zijn vader verlaat. Daar is toch niets vernederends aan! Dat hoort gewoon bij de vader-kind relatie.

Opwas in de genade betekent niet anders dan dat we ons hoe langer hoe meer gaan verlaten op God in Zijn Woord.

Er staat geschreven

Juist in een woord als 2 Timotheüs 3:16 (Al de Schrift is van God ingegeven) legt Paulus belijdenis af van de autopistie, de geloofwaardigheid en het gezag van de Schrift. Maar wat meer is: Christus Zelf aanvaardde het gezag van de Schrift onvoorwaardelijk. In Zijn confrontatie met de duivel tijdens Zijn verzoekingen in de woestijn, antwoordde Hij met de woorden: “Er staat geschreven!” (Mattheüs 4). De Schrift was voor Hem het einde van alle tegenspraak.

Volgens moderne theologen zou de Heere Jezus in dit opzicht nog teveel kind van Zijn tijd geweest. De Joden gingen er immers vanuit dat met name de boeken van Mozes een onbetwistbaar gezag hadden. Maar deze opvatting zouden wij van de Joden niet noodzakelijk moeten overnemen. Heeft de Heere Jezus Zelf in de Bergrede niet herhaaldelijk tegenover de opvatting van de Joodse traditie gezegd - maar Ik zeg u enz.?

Daartegenover stelt Van Genderen dat het toch wel merkwaardig zou zijn dat Jezus Zich zonder meer aanpaste bij onjuiste Joodse voorstellingen als Hij overal waar daar aanleiding toe was, tegen de opvattingen van Zijn tijdgenoten inging. Natuurlijk! Zou Hij die de Waarheid is, de leugen in bescherming nemen? En als Hij tegenover de opvattingen van de Joden stelt: maar Ik zeg u, dan is dat niet op te vatten als een ondermijning van het gezag van de wet van Mozes. Hij laat de schriftgeleerden juist zien wat de diepste betekenis van die mozaïsche wetten is. Uitdrukkelijk stelt Hij dan ook dat Hij niet gekomen is om de Wet en de Profeten te ontbinden maar om ze te vervullen (Mattheüs 5:17).

Apostolisch gezag

Voor de Heere had de Schrift, het Oude Testament, dus goddelijk gezag. Zo ook voor de apostel Paulus. Aan de gemeente van Korinthe schrijft hij: Want gij zijt de tempel des levenden Gods; gelijkerwijs God gezegd heeft: Ik zal in hen wonen, en Ik zal onder hen wandelen (2 Korinthe 6:16). Gelijkerwijs God gesproken heeft. In Exodus 29:45 is dus maar niet alleen Mozes aan het woord maar God Zelf. Daarop is voor Paulus het gezag van de Schrift gebaseerd. De Schrift, het Oude Testament, heeft dus voor Christus en de apostelen gezag. Maar geldt dat gezag, die geloofwaardigheid, ook het woord van de apostelen zelf? Van Genderen meent van wel. Zij zijn immers apostelen, dus gezanten van Christus. Zij vertegenwoordigen Hem. Ze zijn Zijn representanten. Daarom beroepen zowel Paulus als Petrus zich erop dat zij apostelen van Christus zijn. Met Zijn gezag zijn ze bekleed om de grote werken Gods in Christus aan de gemeente bekend te maken. Zij zijn voor hun taak toegerust met de Heilige Geest. In 1 Korinthe 2:12, 13 schrijft Paulus: Doch wij hebben niet ontvangen den geest der wereld, maar den Geest, Die uit God is, opdat wij zouden weten de dingen, die ons van God geschonken zijn; Dewelke wij ook spreken, niet met woorden, die de menselijke wijsheid leert, maar met woorden, die de Heilige Geest leert, geestelijke dingen met geestelijke samenvoegende.

Dit apostolische gezag werd dan ook door Thessalonica erkend. Wat Paulus verkondigde werd als een Woord van God Zelf aangenomen.

Daarom danken wij ook God zonder ophouden, dat, als gij het Woord der prediking van God van ons ontvangen hebt, gij dat aangenomen hebt, niet als der mensen woord, maar (gelijk het waarlijk is) als Gods Woord, dat ook werkt in u, die gelooft (1 Thes-salonicenzen 2:13). Het woord van de apostel is Gods Woord en het werkt krachtig in degenen die geloven! Zo gezien staat het woord van de Nieuwtestamentische apostelen op gelijke hoogte met het woord van de Oudtestamentische profeten!

Vandaar dat aan het slot van de Openbaring (22:18, 19) de christenen gewaarschuwd worden niet toe te doen noch af te doen van de woorden der profetie van dit boek. Wie toedoet, God zal hem toedoen de plagen, die in dit boek geschreven zijn.

Wie afdoet van de woorden des boeks dezer profetie, God zal zijn deel afdoen uit het boek des levens, en uit de heilige stad, en uit hetgeen in dit boek geschreven is.

Alles wat de apostelen omtrent de grote werken Gods in Christus geschreven hebben is met goddelijk gezag bekleed en daarom geloofwaardig.

Zoals Jezus Zelf en de apostelen met de Schrift, het Oude Testament omgingen, zo hebben wij er ook mee om te gaan. Als een Woord met goddelijk gezag bekleed. Dat gezag geldt ook de woorden van de Heere Jezus Zelf en Zijn apostelen die namens Hem gesproken en geschreven hebben. Dat betekende voor Guido de Brés, de opsteller van de Nederlandse Geloofsbelijdenis, dat al de boeken van de Bijbel in het geloof aanvaard dienen te worden als Gods eigen Woord. “Al deze boeken ontvangen wij voor heilig en kanoniek (maatgevend), om ons geloof daarnaar te reguleren, daarop te gronden en daarmee te bevestigen!” (NGB art. 5).

Dat is het antwoord aan Rome en de moderne, vrijzinnige, theologie. Dat is ook het antwoord aan de zogenoemde “spiritualisten” die zich op openbaringen van de Heilige Geest beroepen, buiten de openbaring in de Heilige Schriften om. De Kerk van vandaag heeft in de confrontatie met de moderne theologie vaste grond onder haar voeten. Er staat geschreven. Dat is de kracht van een Kerk die het mag leren kinderlijk te betrouwen op het vaderlijke Woord. En indien we niet worden als zulke kinderkens, we zullen het koninkrijk Gods niet zien.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 oktober 1993

Bewaar het pand | 12 Pagina's

Apeldoornse Dogmatiek (15)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 oktober 1993

Bewaar het pand | 12 Pagina's